De pauselijke residentie-stad Rome is thans uit de schaduw der Fransche bajonnetten plotseling weder getreden in de brandende hitte der revolutionaire agi tatie. Volgens het clericaal orgaan I'Univers zou men te Rome een inval van Italianen verwachten, zonder dat het gouvernement te Florence, al wilde het ook, dit zal kunnen beletfen. De heer Veuillot geeft dan ook den raad om aan de persoonlijke veiligheid van den paus te denken en eenige schepen naar Civita Vecchia te zenden om hem ten minste naar eene veilige wijkplaats te kun nen overbrengen. De keizerlijke regeering kan echter hare schepen thans waarlijk wel beter gebruiken dan om hen op de reede van Civita Vecchia te laten station- neeren. Men zal zich herinneren hoeveel sensatie in België onlangs de houding van den koetsier van den pause lijken nuntius te Brussel maakte, die aan een paar onder officieren zweepslagen had gegeven. Onze correspondent uit Brussel meldt ons thans een dergelijk betreurens waardig incident, gisteren in de Belgische hoofdstad voorgevallen, te betreurenswaardiger omdat het thans de koetsier was van den Nederlandschen ambassadeur die zich aan dergelijke onbeschaamde handelwijze tegen over een Belgischen politie-agent heeft schuldig gemaakt> welke agent zijn plicht deed. Ooilogsnieuws, Parijs. In den slag bij Wörth stonden volgens eene hier in omloop zijnde voorstelling slecht3 33,000 man Franschen tegen 140,000 man Pruisen. Metz. De gemeenschap tusschen den generaal Failly en den maarschalk Mac Mahon is hersteld. De geest van ons leger is uitstekend. Hamburg. Reeds Zondag is Hagenau, Saargemund en Forbach door de Duitsche troepen bezet en werd ook Niederbronn genomen. De Wurtembergsche divisie heeft in den slag bij Reichshofen veel krijgsvoorraad en vier kanonnen buit gemaakt. Een der Parijscbe organen tracht de geestdrift der Fransche bevolking aldus op te wekken„Op het slag veld, te midden van het kanongebulder, terwijl de kruit damp de lucht vervult en een kogelregen de regimenten decimeert, hoort men de stem der officieren te midden van al dat wapengedruis slechts roepen: sluit op! sluit op! Bij elk salvo, hetwelk nieuwe offers velt, hoort men slechts datzelfde: sluit op! Eu de manschappen richten zich telkens weder om voorwaarts te gaan, terwijl hun telkens weder herhaald wordt: sluit opOok thans te raidden onzer benarde omstandigheden moet geheel Frankrijk tot leus kiezensluit opDe vijand is op ons grondgebied en een gedeelte van ons vaderland is door hen bezet. Weet gij wat de legerberichten der twee laatste berichten voor Frankrijk zullen zijn, hoorde ik zeggen op de boulevards. Honderd duizend vrijwilligers meer. Evenals in 1792 moet thans den vijand worden toegeroepen Tont est soldat pour vous combattre. Voorwaarts dus en sluit op!" Eergisteren avond is de eerste trein met gekwet sten aan de gare de l'Est aangekomen. Zij zijn naar Val de Grace en naar het hospitaal du Gros Caillou overge bracht. De instructie der vrijwilligers te Parijs wordt met den allergrootsten ijver voortgezet. Den gebeelen dag hebben op de pleinen der kazernen du Louvre, Napoleon en du Prince-Eugène exertitiën plaats. Binnen veertien dagen meent men dat de eerste bataljons vrijwilligers naar de grenzen zullen kunnen gezonden worden. De keizerlijke prins is naar zijne moeder, de kei zerin-regentes, te Parijs teruggekeerd. Uit Frankfort wordt van den 6fn dezer geschreven „Zooeven, des namiddags te half vijf, kwam een trein met gewonden aan, het wa'ren allen licht gekwetsten. Wij zagen soldaten van het 5Se, 47e en 80c regiment en van de koninklijke gienadiers, ook twee artilleristen uit Darmstad. Een soldaat had zich getooid met een zouaven mantel en een Fransche veldmuts. Drie voerden cbasse- pots mede. Een veroverd kanon van licht kaliber, rijk met kransen getooid en naar Berlijn geadresseerd, stond ook op den trein. De gewonde krijgers werden met dui zendvoudige hoera's begroet en rijkelijk van alles voor zien. Een gedeelte werd terstond naar het hospitaal gebracht." Julius von Wickede schrijft uit Saarbriiek aan de Kölnische Zeitung: „Terstond na mijne aankomst ging ik in gezelschap van een bekwaam officier van het regiment Pruisische fusiliers n°. 40 naar onze voorposten en kon daar door een verrekijker den vijand gemakkelijk waarne men. Het was voor mij een eigenaardige gewaarwor ding de Fransche soldaten als vijanden tegenover mij te zien. Zoo menige prettige nacht heb ik toch in bivouak met hen doorgebracht in den langen veldtocht naar Algerië, die ik als vrijwillig officier met het 41-' regi ment huzaren heb mede gemaakt, en evenzoo in het Oosten in 1853—54 voornamelijk in het leger te Dew- nosee bij Varna, waar de generaal Eèpinasse na zijn verongelukten tocht naar Dobrudscha de cholera in zoo hevigen graad medebracht, als ik nooit vroeger of later heb bijgewoond. Ook ken ik de Fransche troepen nauw keurig uit de kampen van Chalons en Lyon en de groote kazernen van Parijs. En juist omdat ik de Fransche troepen zoo geheel en al ken, heb ik er nooit aan ge twijfeld of vroeger of later zou een oorlog tusschen Frankrijk en. Duitschland moeten uitbreken. Zelfs te midden van den vrede heb ik die gedachte door de pers uitgesproken, en ik ben er meermalen om uitgelachen, dat ik evenmin geloofde aan de verzekeringen van Napoleon als aan de mogelijkheid van een voortdurenden vrede in Europa. Zoolang er een leger bestaat dat 100,000 eergierige officieren van alle rangen, onderoffi cieren en soldaten van beroep bezit, die door lust naar roemrijke daden gedreven en door schulden gekweld, niets liever willen dan zich roem, een hoogeren rang en bovenal geld te verwerven, om het later weder met hunne maitressen heel prettig te kunneu verteeren, zoolang zal Europa steeds met het gevaar van oorlog bedreigd wor den. Lodewijk Napoleon is de dienaar van zijn leger slechts aan de herinneringen der Napoleontische krijgs verrichtingen heeft hij zijn troon te danken en moet nu, hij mag willen of niet, aan den lust naar oorlog voldoe ning geven. Ik ben er fan overtuigd, dat deze oorlog aan den verouderden, zeer door de jicht geplaagden keizer persoonlijk volstrekt niet aangenaam is, en dat hij veel liever naar een badplaats zou zijn gegaan, dan zich thans nan het hoofd van het leger te plaatsenmaar zijn lot drijft hem voort, bij moet zoo handelen en kan niet anders. „En zoo is dan nu het uur voor een finale afrekening geslagen en wij Duitschers moeten er eindelijk voor zorgen, dat onze altijd onrustige naburen hun handwerk als rustverstoorders van Europa eens en voor altijd op geven. In 1830—31 en 1842, toen Thiers den bespotte- lijken inval kreeg om de Rijnproviuciën te eischen, in 184849, in 1853 met den Oosterschen oorlog,in 1859 met den Italiaanschen oorlog moest telkens de Pruisische ar- mée, terwille van die verwenschte Franschen mobiel wor den gemaakt, en vele millioenen hebben ons reeds hun altijd onrustige neigingen en oorlogszuchtige begeerten gekost. Dit waren mijne overdenkingen toen ik van de hooggelegen exercitieplaats te Saarbriiek Frankrijk ver kon inzien en naar de Fransche voorposten keek. Ge weerschoten stoorden mij. De Pruisische fusiliers wis selden eenige kogels met Fransche infanteristen van het 23e regiment, dat ik bet laatst in de Krim voor Sebasto- pol had gezien. Het boezemde mij belang in, de werking der zündnadelgeweren met cbassepots te vergelijken en ik ging naar de fusiliers. „Deze flinke vroolijke Rijnlanders, die voortreffelijke soldaten zijn, waren over de uitwerking hunner geweren tegenover de cbassepots zeer tevreden. Zij schieten beter dan de Franschen, die door den grooten afstand dikwijls in de lucht schieten. Als onze soldaten slechts bedaard blijven en zich niet laten overbluffen door de Fransche onstuimigheid zullen zij met iedere ontmoeting overwinnaars blijven. De Franschman is, evenals in alle andere zaken, ook in het schieten te lichtzinnig en te bewegelijk dan dat hij zich veel moeite zou geven om een juist doel te treffen. Hij schieter vroolijkop los als er slechts mogelijkheid is om iets te raken en vindt het prettig veel kruit te verschieten." Een particuliere brief uit Darmstadt geeft de volgen de belangrijke beschrijving van den toestand in Hessen: „Gij zoudt u verbazen over'het onnoemelijke aantal soldaten langs de grenzen. De dorpen zijn zóo met troe pen opgevuld, dat meu hun geen voldoende leeftocht of bedden kan verschaffen. De Pruisen houden niet van tenten. Als laatste toevlucht slapen zij in het veld. Wij komen van Worms, dat letterlijk overstelpt is door sol daten uit alle deelen van het land en van alle regimenten artillerie, pionniers. jagers, cavalerie, infanterie: alle wapenen zijn er vertegenwoordigd. Er zijn te Worms 40,0C0 man en te Maintz 80,000. Te Worms heb ik prin ses Alice gezien. Zij nam afscheid van haar man prins Lodewijk van Hessen, die de Hessische troepen aan voert. „Voortdurend trekken er troepen en konvooien met provisie voorbij. Zestien ossen worden iederen dag ge slacht om een enkel regiment te voeden. Ieder man ontvangt een pond vleesch per dag, maar als de oorlog lang duurt zullen de rantsoenen noodzakelijk moeten worden verminderd. Ieder konvooi houdt een kwartier stil, en men biedt de soldaten koffie, enz. aan. Ieder in woner zendt iets naar het station, sigaren, boterhammen, emmers met koffie, enz. Wij zonden eriedoren dag dertig pinten heen. Gisteren nam een soldaat zeer bedroefd afscheid van ons terwijl hij er bijvoegde „„overmorgen zullen wij allen dood' zijn."" Zijn kameraad antwoordde op een toon van verwijt: „„integendeel, in vijf dagen zullen wij te Parijs zijn."" „De konvooien worden zonder onderscheid versierd met laurieren en eikenloof5 gehcele boomen zijn omge haald om ter versiering te dienen. Buiten op de wagens ziet men dikwijls met krijt bet portret van Napoleon ge- teekend met het onderschrift „„naar het eiland Elba, of naar St. Helena."" Gij kunt u een denkbeeld van het aantal Pruisische soldaten langs de grenzen maken naar de hoeveelheid leeftocht die passeert, treinen va 1 50 en 70 wagens allen met ossen gevuld, andere van gelijke grootte vol brood en wijn, nog andere met varkens en schapen, en zoo vervolgens." Laatste 5>cric!ite*i. Parijs. Het officieel regeeringsorgaan bevat een artikel waarin Europa wordt gewaarschuwd tegen het herstel van een Germaansch keizerrijk, hetwelk voor alle landen eene bedreiging zou wezen en spoedig het bezit van Venetië, Triëst en Amsterdam zou eischen. Het officieel orgaan doet alzoo een beroep op de wijsheid der regeerin gen en op de natiën, om zich te verzetten tegen het des- - potisme van Pruisen. Parijs. Behalve Parijs en geheel het Seine-departement zijn ook verschillende andere departementen in staat van beleg verklaard. Aan den minister van oorlog Leboeuf is ontslag verleend als generaal majoor. Brussel. Volgens een hier verspreid gerucht bedreigt het Pruisische leger Metz en heeft de maarschalk Mac Mahon zich naar Nancy begeven. Berlijn. Pruisen vormt een nieuw afzonderlijk leger korps Soulz. Het verlies der Fransche troelen in den slag bij Woerth heeft minstens vijf duizend man aan dooden en gekwetsten bedragen, terwijl ongeveer zes duizend man Franschen door de Duitsche troepen krijgsgevangen werden gemaakt. Het verlies van het Duitsche leger bedroeg tusschen de drie en vier duizend man aan ge sneuvelden en gewonden. Wissembourg. Een brief geschreven uit Haguenau aan den Courier du Bas Iihin, 5 Augustus, bevat de volgende bijzonder heden aangaande het gevecht bij Wissembourg Haguenau5 Aug., 2 uur in den morgen. De geruchten, die gisteren gedurende den dag te Straatsburg in omloop waren en tengevolge waarvan ik bijna naar Haguenau zou vertrokken zijn, waren helaas maar al te gegrond. Onze soldaten zijn, laten wij het maar dadelijk zeggen, door overmacht van getal verplet terd geworden8 a 10 duizend man van ons leger hebben gedurende zes uren gestreden tegen 80,000, misschien tegen 100,000 vijanden. Het 74e en het 50« regiment linietroepen, het 16e ba- taillon jagers te voet, een regiment turco's, een regiment jagers te paard, kampeerden gisteren nacht in de om streken van Wissembourg. Eclaireurs patrouilles op de grenzen ter verkenning uitgezonden, hadden de tegen woordigheid van geen enkelen vijand bemerkt en men rekende op een dergelijke zaak dus volstrekt niet. Dezen morgen, met het aanbreken van den dag, liet zich een hevig kanongebulder hooren en het ontzag lijke Duitsche leger: artillerie, cavalerie, infanterie, ver toonde zich op de hoogte van Schweigen, het eerste Beiersche dorp op de grenzen en uit den geheelen omtrek. De eerste kogels vielen op Wissembourg, waardoor weldra de kazerne en andere gebouwen van die stad in brand stonden. Het 50e regiment linietroepen was bezig de morgensoep klaar te maken, toen de kogels het in zijn kamp kwamen overvallen. De generaal Douai, die de divisie aanvoerde,kommandeerde een voorwaartsche be weging. De soldaten lieten de geheele uitrusting achter, wierpen de zakken, die zij bezig waren toe te gespen, weg, en stortten zich in het vuur. De Fransche troepen hadden maar drie stukken geschut, de vijand had een geduchte artillerie, die bommen en houwitsers te midden van onze gelederen wierp. Onze soldaten verschuilden zich achter boeren woningen, dicht bij Wissembourg, doch weldra nood zaakte het kanon hen hun positie te verlatenzij werden verpletterd door het aantal Duitschers, dat elk oogeDblik vermeerderde, en, zooals ik u zeide, het aantal van 80 tot 100 duizend man bereikte.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2