schouwspel niet voor de Parijzenaren zal opleveren, zoo zullen wij Bei-lijners bij deze gelegenheid door een rustig en waardig gedrag bewijzen dat wij gevangenen met onderscheiding weten te behandelen." In een bericht van keizer Napoleon uit het hoofd kwartier wordt gezegd dat de Pruisische troepen mitrail leuses bezitten, welke een vernielende uitwerking hebben. Burgerlijke stand. (Van 30 Juli tot- 6 Augustus.) Vlissixgeh. Gehuwd-. L. J. Zietse, jm, 25 j.; met J. A.- van Yzerlooy, jd. 23 j. A. van de Sande, jm. 34. j., met T. C. Fraser, jd. 30 j. Bevallen: M. E. van Breen, geb. de Bruijn, z. M. J. van den Dobbelsteen, geb. Kramer, d. P. de Ruyter, geb. Kuypers, d. A. L. von Staedel, geb. Fleischer, d. S. P. Hem me kan, geb. Verlaat, d. OverledenS. Braam, d. 4 m. M. J. J. Maes, d. 15 m. J. Lemman jm. 24 j. F. C. Tielrooy, man van A. P. Snoep, 35 j. W. Tunis, wedn. van M. Bakkers, 77 j. A. D. Barr, jm. 17 j. E. Schooier, jm. 22 j. J. van Leeuwen, jm. 33 j. Goes. Gehuwd: D. Komijn, weduwn. van Adriana Reijerse, 37 j. met J. van de Velde, jd 34 j. J. W. van de Weert, jm. 23 j. metN. Scheele, jd. 23 j. G. J. Nagelkerke, jm. 29 j. met C. C. Stokmans, jd. 29 j. Bevallen: M. Burgs, geb. van de Rufelaar, z. A.M. Does, geb. van de Velde, d. A. M. Schneider, geb. Metz ier, z. C. Jongepier, geb. van der Heiden, z. Zierikzee Gehuwd: C. Boluijtjm. 55 j. met C. van Doezelaar, jd. 47 j. BevallenC. Loene, geb. van de Stolpe z. J. C. Rib- bens, geb. Taberné, d. M. Timmermans, geb. Boogerd, d. M. J. van Altena, geb. Knaap, d. L. C. G. van Vliet Hars- veldt, geb. van Tilburg den Boer, z. Overleden: J. de Kok, man van J. van den Bos, 50 j. H. A. van IJsselsteijn, man van M. J. Goemans, 45 j. C. Verschuur, d. 5 m. Tliermometerstand. 6 Aug. 's av. 11 u. 61 gr. 7 'smorg.7u.62gr. 'smidd.lu.78gr. 'sav.Ga.72gr. 'sav. 11 u. 68 gr. 8 'smorg. 7 u. 69 gr. 'smidd. 1 u. 70 gr. 'sav. 6 u. 72 gr. ÉHrmcnlattü Algemeen overzicht. De nederlaag der Fransche troepen bij Wissembourg had natuurlijk een groote sensatie teweeggebracht onder de Parijsche bevolking en de eenige troost, welken de dagbladpers het publiek kon aanbieden was dat de maarschalk Mac Mahon met de overige divisiën van zijn legerkorps te laat op het slagveld was gekomen om de divisie-generaal Douaï te ondersteunen, maar dat de overwinnaar van Magenta wel spoedig wraak zou nemen over de nederlaag van een zijner divisiën, door een schitterende overwinning. Men raadpleegde zelfs te dien opzichte de geschiedenis en citeerde de wraak van den generaal Hoche, die op 7 nivöse jaar II het ook eerst door een nederlaag verloren Wissembourg hernam. Mac Mahon zou Hoche's voorbeeld volgen enz. Daar verschenen eergisteren-middag de Parijsche dag bladen met het bericht dat volgens ontvangen tydingen de maarschalk Mac Mahon eene schitterende overwin ning had behaald op de Pruisen, die vijfentwintig duizend man krijgsgevangenen in handen der overwin naars zouden hebben achtergelaten. Wel voegden de meeste dagbladen er bij dat het ministerie nog niets daarvan wist, doch de bevolking lette niet op deze omstandigheid, welke rechtmatige twijfel aan de juist heid van het overwinningsbericht moest opwekken. Weldra bleek dan ook dat het bericht valsch was, ter wijl later daarentegen het werkelijk juist gerucht zich te Parijs verspreidde van de ontzettende nederlaag door den maarschalk Mac Mahon geleden. De hierdoor onder de bevolking in het leven geroepen sensatie is onder deze omstandigheden natuurlijk zeer groot en ernstige ongeregeldheden zijn hiervan aan vankelijk het gevolg geweest. Sommigen beschouwen den veldslag, waarin de maar schalk Mac Mahon de nederlaag leed, als van hoogst gewichtigen aard, zelfs voor het lot der Napoleontische dynastie. De reeds gisteren besproken pogingen van keizer Napoleon om zich in Europa moreele of materieele ondersteuning te verwerven geven natuurlijk aanleiding tot allerlei geruchten omtrent de houding van verschil lende regeeringen. Zoo beweert the Standard dat de Oostenrijkscheregeeringneutraalzal blijven, „behalve in geval cene krachtige afleiding voor Frankrijk noodig mocht wezen." Bijzonder duidelijk is deze clausule niet. The Pall Mall Gazette ziet reeds zeer spoedig eene optreding van Denemarken .tegen Pruisen te gemoet, daar het gouvernement te Kopenhagen niet langer weer stand kan bieden aan de pressie der bevolking. Wissembourg. Van het gevecht bij Wissembourg, waarin de generaal Froissard werd verslagen, geeft de berichtgever van the Times het volgende verhaal Het eerste kanonschot is Dinsdag door de Franschen gelost, Woensdag was de beurt aan de Pruisen. De kroonprins, die in het kamp van Landau het bevel voerde over de koninklijke garde en eenige troepen van de Zuidelijke staten, is naar Wissembourg opgetrokken. Op den weg van Straatsburg en Hagaenau, die langs den Rijn loopt en die Landau, Neustadt, Ludwigshaffen, Worms en Metz vereenigen, liggen de ruïnen van de beruchte linie der versterkingen, door den maarschalk de Villars opgeworpen, en die nog een belangrijke rol vervullen in den tegenwoordigen oorlog. De aanval was op Wissembourg gericht. Wij weten niet of de Franschen hunne positiën' hadden ingenomen en dit is zelfs niet zeer waarschijnlijk, maar zij schijnen door een schitte renden en bloedigen aanval verrast te zijn. De generaal Douay, die een der divisiën van den maar schalk Mac Mahon aanvoerde, 500 niet-gewonde en éen gewonde gevangene vielen op hetzelfde oogenbük in handen der vijanden. Het gebeurde is ons verhaald door een Pruis, en andere getuigen zeggen ons dat Pruisen ook aanzienlijke verliezen geleden heeft. Wij zien nog niet het onmiddellijk gevolg van dezen goeden uitslag, zelfs aannemende dat Wissembourg bezet is of weldra bezet zal worden door den kroonprins, want, bij het na deren van het Fransche grondgebied, zullen zij onmid dellijk tegengehouden worden door de versterkte plaatsen Bitche, Phalsburg en Straatsburg, hetgeen van zijne zijde niet zeer krijgskundig zou zijn, maar, afgezien van andere resultaten, moet de Pruisische overwinning be schouwd worden als een vergoeding voor het succes cjer Franschen bij Saarbrück. Wat de zaak van Saarbrück betreft, verklaart de depêche vau den maarschalk le Boeuf dat de generaal Frossard Saarbrück niet bezet heeft-, daar hij deze opene stad niet als een krijgspunt zou beschouwen. De meest toegankelijke overgangen van de rivier, de spoorweg en het station schijnen hem alleen van dienst te kunnen zijn. Saarbrück en St. Jean hadden integendeel zekere waarde voor de Pruisen als vertakkingen van den spoorweg en wij hadden groot belang stellig te weten of de communicatie met den spoorweg tusschen Trier en Saardal, langs Saarbrück, Merzig en Sarrelouis, en daarenboven van Saarbrück tpt Neuenkirchen, 'en bij gevolg van den Rijn tol Mannheim en Bingem verbroken was. Indien dit het geval niet is, is de positie der Pruisen niet in gevaar, maar zoo inte gendeel de communicatie verbroken was, zouden de Pruisische troepen, die te Sarrelouis en te Trier zijn, gescheiden van die van den Paltz, gedwongen zijn naar het lage gedeelte van het Moezeldal of naar de naburige1 heuvels van Keulen terug te trekken. Nu zijn wij zeker dat het doel van den aanval der Franschen van Dinsdag niet is geweest den linkeroever van de Saar te bezetten, maar wel de gemeenschap tusschen Trier Saarbrück en Neuenkirchen af te snijden. Nogtans heb ben de Franschen in dat laatste gevecht zich van artil lerie bediend. Het rapport der Pruisen beweert echter dat alleen het station en de magazijnen geleden hebben, maar het schijnt dat de zaak nog niet uit is, want de Franschen bezetten het plateau van Spieheren en de Zuidelijke en Westelijke heuvels van Saarbrück. De Pruisen bezetten de tegenoverliggende hoogten en tusschen deze bevindt zich de stad met hare bruggen, grachten en het gewezen station, van den spoorweg, waarvan de rails opgebroken zijn, terwijl de weg ook voor het overige zwaar bescha digd is. Deze voorzorgen zijn genomen om den Franschen te beletten meer vooruit te trekken en de Saar over te steken om de Pruisen op den rechteroever aan te vallen. De Fransche troepen zijn klaarblijkelijk tegengehou den door de stelling van prins Frederik Karei op den linker- en door die van den kroonprins op den rechter oever. Het 7« Pruisische legerkorps, samengesteld uit 25,000 geoefende soldaten, was volgens het Fransche rapport te Saarlouis; het 8e korps was ook aan de Saai en prins Frederik Karei was aan het hoofd zijner troepen te Trier. Saarlouis ligt slechts 15 mijlen van Saarbrück, en is daarmede door een spoorweg verbonden. Zijn nu de Franschen van de hoogten in de vallei afgedaald en heeft een zijdclingsche aanval van prins Karei hen in een gevaarlijke positie gebracht Volgens het Fransche bericht kwam de maarschalk Bazaine van Poulay om het Saardal en de omstreken van-Saarlouis tot Wherden, een punt halverwege Saarlouis en Saarbrück gelegen, te verkennen en toen vond hij den vijand slagvaardig. Ongetwijfeld zij a nog andere belangrijke korpsen tus schen Saarlouis en Trier bijeengebracht. Waarschijnlijk heeft de generaal van Moltke zijn plan veranderd, want^ zoodra de Franschen toonden dat zij de grenslinie en hunne stellingen van de Rijnvestingen zouden verlaten? heeft hij zijne troepen naar de Saar, dicht bij Saarlouis, en naar den Rijn bij Landau gericht. Men onderstelt dat het eerste plan de campagnetoegeschreven aan den ko ning en zijn état-major, was ora zoodra mogelijk den oorlog op vijandelijk grondgebied over te brengen. Nu is men in afwachting, maar men kan zeker zijn dat prins Friedrich Carl van Saarlouis en Trier met een wacht van 150,000 man opgetrokken is om zich tusschen Sierck en Thionville of tusschen Thionville en Metz te werpen, en zich dan naar de Maas en Warne te richten. Indien de kroonprins van Pruisen te Wissembourg eenigen tegenstand ondervindt, zou hij te Bitche of te Sarre- guemines op Fransch grondgebied kunnen doordringen én tusschen Metz, Straatsburg en Nancy een weg banen. Een zoo denkbeeldig plan komt ons niet zeer waar schijnlijk voor, maar wij zijn zeker dat een algemeen e en belangrijke beweging in de beide legerplaatsen gezien wordt en dat binnen weinige dagen eene ontmoeting onvermijdelijk is. Uit Parijs. Vrijdag avond. Daar ik mij haasten moest om de laatste berichten machtig te worden, die op de noodlottige depêche van Wissembourg gevolgd zijn, heb ik nauwelijks den tijd gehad u de indrukken van den dag te schetsen. Heden morgen zijn de berichten, die in omloop waren aangaande bet nemen van Sarrelouis, niet bevestigd. Het Journal officiël houdt zich slechts bezig met het leveren van nadere bijzonderheden omtrent het gebeurde van voor twee dagen. Dit stilzwijgen, dat zoo weinig in overeenstemming is met het ongeduld van het publiek, heeft eenige onrust verwekt. Ieder was overtuigd dat er een treffen plaats had Maar waar? Men wist het niet. De depêche, die do Volontaire gisteren avond bekend maakte, bevestigd door dépêches van dezen morgen, getuigen van groot* bewegingen van vijandelijke troepen op de Rijnlinie, en hebben de aandacht op bet andere einde van onze linie van operatiën gevestigd. Echter zou de ontmoeting, die Parijs thans treurig stemt, al liet zij ook de hoop op een spoedige en schitterende wraakneming achter, niet plaats hebben naar de kant van het Schwarzwald. Het was alsof de beurs een voorgevoel had van noodlot tige berichten, zóo groot was de agitatie. De buitengewone rijzing maakte plaats voor eene reactie, eerst gegrond op den toestand van de plaats, maar die zeer spoedig toenam door de bedroevende tijding van 12- uur 45 min. Een gevoel van diepe smart heeft zich van ieder mees ter gemaakt, zoodra men de eerste berichten van den slag van Wissembourg ontving, waarin 3 regimenten infante rie en éen regiment cavalerie zich in gevecht bevonden met eene drie- of viermaal sterkere legermacht. Ver scheidene uren strijden tegen zulk een overmacht, de dood van den generaal die de divisie aanvoerde, het veroveren van een kanon, doen voorzien dat wij erge verliezen zullen te betreuren hebben, waaromtrent ieder gissingen waagt, die geen anderen grond hebben dan de persoonlijke indrukken van hen die ze maken. Zooals ik u in een vorigen brief gezegd heb, spreekt men van niets anders dan van een tweede gevecht, waarin het geheele legerkorps van den maarschalk Mac Mahon aanvallenderwijze te werk gaat. Uit de bureaux van het ministerie wordt deze tijding, die het gevolg schijnt te zijn van de laatste depêche uit het hoofdkwartier, niet tegengesproken. De boulevards zijn dezen avond het tooneel van eene niet te beschrijven agitatie. Een ontel bare menigte was evenals in de eerste dagen dei; oorlogs verklaring op de been. Men betwist elkander de couran ten, men vraagt elkander naar het nieuws, men is in afwachting. Naarmate de avond nadert, loopt het ge rucht dat in den loop van den dag een bloedige slag geleverd is tusschen het legerkorps van den maarschalk Mac Mahon en het leger van prins Frederik Karei. Men spreekt slechts over een aanzienlijke overwinning van het Fransche leger. Men zegt dat vóór middernacht het ministerie van binnenlandsche zaken de laatste berich ten, die het ontvangen heeft en die deze overwinning en bevestigen, zal afkondigen. Het wordt later en later op den avond, maar geen enkele publicatie wordt gedaan. De onrust is buitengemeen. Talrijke manifestatiën hebben in verscheidene wijken plaats. Groepen van menschep zingen le Chant du départ. Geheele benden begeven zich naar de plaats Vendöme om eenig nieuws te vragen aan het état-major, dat niets ontvangen heeft.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2