onderwijzer Stuart hulp verleent, doch nog geen akte voor de Fransche taal bezit. De heer Schraver repliceert, dat die persoon bereid is om, als hij de bedoelde akte heeft verkregen, voor f 500 in betrekking te blijven, zoodat hij nu voorstelt den te benoemen eersten hulponderwijzer f 800 te geven. De voorzitter vraagt, of de vergadering in principe tot verhooging van traktement besluiten wil, om dan daarna het bedrag, te bepalen De heer Callenfels zegt, dat hij deze zaak reeds uitge maakt waande, aangezien besloten is dat aan beide hulponderwijzers behalve het vastgestelde traktement eenige tegemoetkoming zou gegeven worden door vrije woning als anderszins. DeheerKleijnhens is het met den heer Callenfels eens. De raad heeft besloten den hulponderwijzers vrije inwo ning te verschaften. Hij had niet gedacht dat tegen de uitvoering van dat besluit zoovele bezwaren zouden ge maakt worden, en het heeft hem getroffen dat de hoofd onderwijzer, die te recht of ten onrechte geacht wordt van den achteruitgang der school ook schuld te dragen, niet meer medewerking verleent door afstand van een deel van het door hem bewoonde ruime schoolgebouw. Gewoon te berusten in adviezen van speciaal aangewezen comrnis- siën, doet hij dit ook ten aanzien van het advies der commissie van fabricagemaar wat het nu te beslissen punt betreft, meent hij dat geen sprake moet zijn van traktcmentsverhooging van een der hulponderwijzers, doch van het geven eener tegemoetkoming aan beide hulponderwijzers. De heer Schraver merkt op, dat de commissie van fabricage alleen heeft moeten onderzoeken of de door den gcmcentebouwmeester overgelegde begrooting niet te hoog of te laag was, zonder meer. Overigens herin nert hij dat de thans tijdelijk op de school geplaatste hulponderwijzer zich reeds bereid heeft verklaard tot waarneming der betrekking van tweeden hulponderwij zer voor f 500, nog voordat sprake was van vrije woning of tegemoetkoming. Daarentegen is de oproeping voor een eersten hulponderwijzer zonder gevolg gebleven zoodat verhooging der jaarwedde voor deze betrekking wenschelijk moet worden geacht. De heer vau Uije Pieterse meent dat men de aandacht niet op den tegenwoordigen hulponderwijzer vestigen moet, zooals de heer Schraver doet, maar dien persoon hier geheel buiten beschouwing moet laten, daar hij de vereischte akte niet bezit en eigenlijk slechts een kwee- keling is. Hij wil eene oproeping van twee hulponder wijzers doen, en deelt de zienswijze der heeren Callen fels en Kleijnhens dat ook aan den tweeden hulponder wijzer eene tegemoetkoming moet worden verleend. Hij stelt daarom voor, de traktementen voor beide hulponder wijzers te verhoogen met f 200 en alzoo te brengen voor den eersten op f 800 en voor den tweeden op f100. De heer Pot zegt: als het tij verloopt verzet men de bakens, en hij gelooft dat het tij verloopen is sedert het - vroeger genomen besluit. Een jongmensch heeft zich tot het verleenen van hulp op de school van den heer Stuart aangemeld, voldoet goed en zal vermoedelijk bin nen kort de gevorderde akte voor onderwijs in de Fran sche taal bezitten. Hij gelooft dat de raad nu, zonder zich te compro.nitteeren, op zijn vroeger besluit kan terug komen, en wenscht alleen de jaarwedde voor den eersten hulponderwijzer te verhoogen. De heer van Uije Pieterse komt nogmaals terug op den tegenwoordigen hulponderwijzer. Hij wil gelooven dat die persoon spoedig eene akte voor de Fransche taal hebben zal; maar als men eene oproeping van sollicitan ten doet, zooals hij verlangt, dan zullen zich wellicht personen aanmelden die nog meer akten bezitten dan die voor de Fransche taal alleen. Dit laatste zou men zelfs, bij verhooging van het traktement, ook voorden tweeden hulponderwijzer kunnen bepalen in het belang der school. De heer Pot zegt dat hij het in deze tijden gevaarlijk acht niet te houden wat men heeft, daar zoovele hulpon derwijzers voor de militie ziju opgeroepen en andere tot de schutterij behooren. De heer Verkuyl Quakkelaar vereenigt zich in hoofdzaak met het voorstel van den heer van Uije Pieterse tot traktementsverhooging, ook voor den tweeden hulp onderwijzer, doch vindt 200 wel wat veel. De heer Kleijnhens wil ieder der beide hulponder wijzers 150 tegemoetkoming geven. De heer van Uije Pieterse wijzigt'in dien geest zijn voorstel. De heer van der Hijden vraagt of men als de tegen woordige hulponderwijzer tot tweeden hulponderwijzer werd benoemd, dezen ook dadelijk 150 meer zal jreven, niettegenstaande hij bereid is voor eene jaarwedde van f 500 in betrekking te blijven; alsmede of men dien per soon wel naar verkiezing kan wegzenden? De voorzitter zegt dat eene oproeping van sollicitanten het gevolg zal zijn van het nu te nemen besluit, terwijl de persoon die thans den hoofdonderwijzer ter zijde staat slechts als hulponderwijzer wordt getolereerd, zijnde zijne toelating tegen de wet, aangezien hij de bepaalde vereischten nog niet bezit. De heer van Uije Pieterse voegt hierbij dat de tegen woordige hulponderwijzer ook bepaald opmerkzaam is ge maakt dat hij slechts tijdelijk, aanvankelijk tot 1 Augustus, in betrekking zou zijn. Alsnu wordt met algemeene stemmen besloten, om het traktement der beide te benoemen hulponderwijzers met 150 te verhoogen, met bijvoeging der bepaling dat die verhooging dienen moet voor tegemoetkoming in huishuur. Tegen deze bijvoeging stemden de heeren Hector, van der Hijden en van Uije Pieterse, nadat eerst genoemde had opgemerkt dat die bepaling ten nadeele der belanghebbenden is, omdat zij clan voor dat bedrag het recht tot bijdrage in het pensioenfonds moeten mis sen. De voorzitter daarentegen meende, dat die/150 toch als jaarwedde kan beschouwd worden. Voor kennisgeving worden aangenomen de mededee- ling des voorzitters, dat de gemeentebegrooting voor 1870 blijkens bericht van gedeputeerde staten thans is goedgekeurd; alsmede eene missive van de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs, houdende ken nisgeving dat dc heer J. G. Hector als lid dier commissie is geïnstalleerd en de heer A. Schraver tot voorzitter is benoemd. Aan de orde is de behandeling der concept-instructie voor de leeraren der burgeravondschool, welke bij de leden is rondgezonden geweest. De voorzitter vraagt, of iemand der leden algemeene beschouwingen wenscht mede te deelen. De heer Kleijnhens zegt dat hij eenige opmerkingen heeft te maken, doch alvorens daartoe over te gaan geeft hij als zijn gevoelen te kennen dat deze instructie niet door den raad behoeft vastgesteld te worden, maar dit kan geschieden door burgemeester en wethouders als belast met de uitvoering van een door den raad genomen besluit ter voldoening aan eene rijks-wet. De voorzitter is het met den heer Kleijnhens eens; burgemeester en wethouders hebben de instructie alleen aan den raad ter vaststelling voorgedragen omdat vroeS ger op gelijke wijze ten aanzien van het lager onder wijs gehandeld is. De heer Hector geeft te kennen dat hij de wet op het middelbaar onderwijs heeft geraadpleegd en daarin ner gens de verplichting heeft ontwaard om de instructie voor de leeraren door den raad te doen vaststellen, doch het voorstel daartoe is gedaan onder anderen met het oog op Haarlem en Middelburg, waar de vaststelling ook door den raad is geschied. De heer van Uije Pieterse gelooft ook dat de heer Kleijnhens gelijk heeft en de vaststelling der instructie bij het dagelijksch bestuur behoort. De heer Schraver releveert dat de concept-instructie is ontworpen door de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs en daartegen door sommige leden bedenkingen zijn ingebracht, waarmede hij verklaart zich niet of niet geheel te kunnen vereenigen. De voorzitter merkt op, dat op dit oogenblik alleen het principe van al of niet behandeling der instructie door den raad aan de orde is. Hij onderwerpt de beslis- sling hierover aan eene hoofdelijke stemming, waarvan de uitslag is dat met 10 tegen 2 stemmen besloten wordt, de instructie niet te behandelen, maar ter vaststelling naar burgemeester en wethouders te verzenden. Tegen stemden de heeren Schraver en de Kruijff. Op voorstel des voorzitters worden burgemeester en wethouders gemachtigd tot eene uitgaat van f 170 ten behoeve van benoodigdheden voorde burger-avondschool, hoofdzakelijk voor verandering van tafels. De voorzitter herinnert dat volgens de wet van 5 April jl. (Staatsblad n°. 63), vóór' den lc" September a. aan den commissaris des konings in deze provincie eene opgaaf moet worden ingezonden van tweemaal zooveel personen als er leden van het college van zetters voor 's rijks directe belastingen moeten worden'benoemddat be doeld college in gemeenten boven de 10,000 zielen moet bestaan uit zeven leden, waarvan de burgemeester ambts halve lid en voorzitter is; dat voor Vlissingen dus zes leden te benoemen zijn en alzoo twaalf personen behooren opgegeven te worden. Tot de stemming overgegaan zijnde, worden bij eerste stemming met volstrekte meerderheid op de lijst ge plaatst de heeren: H. F. J. Mahutte, J. I. P. Hector J. Kekkers Sr., J. C. Stewart Schultz, H. Schoonis en P. G. de Veij Mestdagh, allen met 12 steramen; M. Pot en J. Loois Az., beiden met 11 stemmenK. Blonk, C. Iiou- baer en J. T. Dommisse, allen met 10, en C. J. van Reijn met 9 stemmen. Een door den voorzitter gedaan voorstel tot wijziging der verordening op de kinderziekte, door daaruit weg te laten de verplichting tot aanplakking van een papier aan de woningen waarin zich poklijders bevinden, wordt verzonden naar de commissie voor de verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd. In handen derzelfde commissie wordt gesteld een voor stel tot wijziging van het reglement voor de brandweer, voor wat de inrichting van water- en vuurneringen betreft. Naar de financieele commissie worden verzonden de rekeningen van de schutterij, het arm-gast- en weeshuis en het algemeen armbestuur, allen over 1869. Voorts deelt de voorzitter mede dat de rekening en verantwoording van burgemeester en wethouders over 1869 wordt gedrukt, en aan de leden rondgedeeld en ter inzage zal gelegd worden,zijnde zij inmiddelsaan de finan cieele commissie tot onderzoek en rapport ter hand gesteld. Wordt gelezen een verzoek van de heeren de Groof cie., om H. Bambeij, oud 63 jaren, zonder beroep en gebrekkig, in bet gasthuis te Vlissingen op te nemen, daar hij het gesticht te Alkmaar, waarin hij tijdelijk ter verpleging opgenomen is, moet verlaten. Adressanten hebben ten behoeve van dien man f 425 bijeengebracht, welke som zij ter vergoeding aanbieden. Op dit verzoek is door regenten van bet arm-gast- en weeshuis gunstig geadviseerd, op grond van de bijzon dere omstandigheden waarin Bambeij verkeert en het te voorzien is, dat hij bij weigering eerlang toch zal moeten opgenomen worden. Bij een strikte toepassing van het reglement zouden echter geen termen tot inwilliging van het verzoek bestaan. Naar aanleiding van dit advies stellen burgemeester en wethouders voor, het verzoek in te willigen. De heer Kleijnhens zegt dat hij, met het reglement in de hand, gunstig voor het verzoek stemmen kan. De vraag zon alleen nog kunnen zijn, op welke wijze de opneming behoort te geschieden. Hij meent als halve provenier tegen betaling van f 425. De heer de Groof merkt op dat hij, indien de opneming in het gesticht niet geschieden mocht, verplicht zou zijn de bijeengebrachte f 425 aan Bambeij af te geven, en die gelden dan wellicht spoedig verteerd zouden zijn. Met algemeene stemmen de heer de Groof hield zich buiten stemming wordt besloten om Bambeij als halven pi'ovenier in het gesticht op te nemen. Als een gevolg van de oproeping der reserve van de schutterij en de behoefte aau kleeding, wordt door burgemeester en wethouders voorgesteld eene som van 1324.60 voor den kommandant beschikbaar te stellen en dit bedrag te vinden uit den post voor onvoorziene uitgaven. Hiertoe wordt besloten, nadat de voorzitter heeft medegedeeld dat over genoemd bedrag niet verder zal worden beschikt dan volstrekt noodzakelijk zal blijken. Evenzeer wordt aangenomen een voorstel van burge meester en wethouders, om hen te machtigen tot eene uitgaaf van f 172.05 tot aanschaffing van nieuwe gewich ten 21 stukken van 50 kilogram en 6 stukken van 20 kilogram in de waag, ter vervanging van afgekeurde. Yoorts worden burgemeester en wethouders gemach tigd tot aanschaffing van 10.000 stuks Waal-straatklinkers- Op voorstel des voorzitters, namens burgemeester en wethouders en in overleg met den controleur der belas tingen gedaan, wordt besloten de voorgenomen afslui ting bij de voormalige Duinpoort voorloopig niet te doen plaats hebben. Een verzoek van machtiging tot af- en overschrijving op de begrooting van het algemeen armbestuur, ten bedrage van 1524.80, wordt ingewilligd. De voorzitter deelt mede, dat ten geschenke is ont vangen een catalogus van de oudheidskamer te Middel burg, welke in bet archief zal worden geplaatst na voor de leden op de griffie ter inzage te zijn gelegd. Yoorts worden de volgende mededeelingen des voor zitters voor kennisgeving aangenomen dat den 10™ Augustus a. en volgende dagen het vergelijkend examen zal plaats hebben der sollicitanten voor de betrekking van hoofdonderwijzer aan de school voor on- en minvermogenden dat burgemeester en wethouders geen kermis-nadagen hebben toegestaan, op grond dat de duur der kermis bij de verordening is bepaald en geen termen bestaan om daarvan af te wijken; dat de verpachting der tienden heeft plaats gehad en f 2124 heeft opgebracht. Op de vraag des voorzitt ers of iemand der leden nog iets in het midden heeft te brengen, merkt de heer Pot op, dat de schutterij te Vlissingen, op grond van het daartoe betrekkelijk koninklijk besluit, bestaat uit infan terie en artillerie, doch het bevreemdend is dat de artil-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2