Bevorderd: bij het wapen der infanterie, tot kapi
tein bij het 6e bataljon, de 1« luitenant-adjudant D. L.
Hafeli,van het 14® bataljon; bij het 8C bataljon, de 1« lui
tenant M. J. ft. Saner, van het garnizoens-bataljon der
Zuider- en Ooster afdeeling van Borneo; bij het 10ebatal
jon, de le luitenant M. T. H. Perelaer, adjudant van den
kommandant der infanterie te Willem I; bij liet 15e batal-
jGn, (Ie lc luitenant W. A. Kruymel, van 6e bataljon; tot
leo luitenant, bij het le bataljon, de 2c luitenant P. Hob
belaar, van het garnizoens-bataljon der Zuider-en Ooster-
afdeeling van Borneo; bij het 6e bataljon, de 2« luitenant
J. C Kasten, van het garnizoens-bataljon der Moluksche
eilanden; bij het lle bataljon,de 2c luitenant F. A. F. E.
E. V. Werdmuller von Elgg, van het korps.
Benoemd: tot 2«» luitenant, bij het le bataljon, de
sergeant F. J. W. van Rooy, van het 7c bataljon bij het
5e bataljon, de sergeant P.L. Logeman, van het korps;
bij het lie bataljon, de sergeant-majoor H. J. Schramade,
van het 15e bataljon; bij het 13* bataljon, de sergeant
majoor F. W. Janitz, van het korps.
Gemengde berichten.
Gisteren middag heeft zich boven Goes een onweers
bui ontlast, vergezeld van overvloedigen regen. Een
man werd door den bliksem in de rechterzijde getroffen,
doch niet doodelijken eenige dakpannen van de
woning eens apothekers werden verbrijzeld. De geval
len regen bracht daarentegen het voordeel aan dat het
watergebrek te Goes heeft opgehouden.
Een der belangrijkste bankiershuizen te Frankfort,
het bankkiershuïs Jögier, heeft, zijne betalingen gestaakt,
Tusschen Mannheim en Carlsruhe is van een
trein, welke ook uit wagons met krijgsbehoefte bestond,
een wagon met patronen gesprongen. Verschillende
personen werden daarbij gedood.
Op eene vergadering der Haagsche afdeeling van
het dames-comité van het Roode kruis, welke door H. M.
de koningin is bijgewoond, is reeds een costuum vast
gesteld voor de dames die zich als verpleegsters hebben
aangemeld. De kleur is grijs met roode uitmonstering.
Uit Weenen zijn reeds 10 centinaars pluksel,
2 centenaars compressen en 2000 stuks verbanden naar
het oorlogstooneel gezonden. Nieuwe bezendingen liggen
gereed.
Uit Loon op Zand heeft zich een der inwoners, de
heer M. Vermeulen, op reis begeven, om van den oorlog
tusschen Pruisen en Frankrijk ooggetuige te zijn. De
zelfde heer was ook in 1866 tegenwoordig in Rohemen.
Bij eene te Meppel gehouden aanbesteding van
schoolbanken volgens het Amerikaansch stelsel is de
levering van 24 zulke banken aangenomen voor ƒ215.
Thei mometerstaiid.
1 Aug. 's av. 11 u. 66 gr.
2 'smorg. 7 u. 66 gr. 'smidd. 1 u. 69 gr. 'sav. 6 u. 71 gr.
Staten--gene raai.
Aan de tweede kamer is ingediend een wetsontwerp
tot bekrachtiging van den afstand aan de gemeente
Veere van gronden en wateren der voormalige vesting
aldaar. De nu afgestane gronden waren in vroeger
eeuwen het eigendom van de gemeente, doch werden in
1814 onherroepelijk staatsdomein. Uit een billijkheids
oogpunt heeft de regeering gemeend deze gronden bij
onderhandsehe overdracht weder aan Veere te moeten
teruggeven. De oude on walling moet geslecht worden,
terwijl het onderhoud van de wegen enz. voor rekening
der gemeente komt.
öuttntlanö.
Al gemeen overzicht.
De geschiedenis van het door the Times medegedeeld
ontwerp-tractaat is zeker zeer leerzaam voor België en
Nederland. De stand der zaak is op dit oogenblik deze:
De Fransche ambassadeur Benedetti heeft erkend dat
hij het stukwaarin België's inlijving bij het Fransche
keizerrijk werd bepaald tusschen twee der mogendheden,
welke de onafhankelijkheid van België hadden gegaran
deerd eigenhandig heeft geschreven, maar onder dic
tee van den heer von Bismarck. De laatste officieele uiting
van den heer von Bièmarck spreekt dit niet bepaaldelijk
tegen, maar zegt dat het papier, waarop het stuk door
den heer Benedetti geschreven werd, de kenteekencn
draagt dat het van de Fransche ambassade te Berlijn
afkomstig is. Men zal thans zekerlijk tot eene schei
kundige analyse van de inkt waarmede het stuk geschre
ven is, moeten overgaan, want, zij het mogelijk dat de
heer Benedetti ambassade-papier bij zich droeg toen hij
den minister von Bismarck het zoo gevolgenrijk bezoek
bracht, niet waarschijnlijk is het dat hij ook Fransche
ambassade-inkt kon gebruiken terwijl volgens zijne op
gave de heer von Bismarck hem het ontwerp-tractaat
dicteerde. Al dergelijke bijzonderheden herinneren
geheel en al aan rechtsvervolgingen ter zake van valsch-
hcid, en onbillijk is het dan ook om ten aanzien van de
thans tegenover elkander staande partijen van „struik-
roovers" te spreken.
Terwijl België en Nederland zich terecht, met het oog
op de dingen die komen kunnen, van top tot teen wape
nen, is ook in het Oosten onder de aldaar gelegen kleine
staten vrees ontstaan voor overweldiging. Daar is het
Rusland, wiens bekende politieke idealen onder de be
volkingen der Donau-vorstendommen thans eene vrij
algemeene agitatie in het leven hebben geroepen. De dag
bladpers van Bucharest dringt vooral aan om een leger
bijeen te trekken tot eventueele verdediging des vader
lands tegen Rusland.
Naar aanleiding van het dezer dagen ook door ons be
sproken artikel van den hoogleeraar Opzoomer omtrent
een aan d'\ Réville toegeschreven racdedeeling uit 's Gra-
venhage aan het Pavijsch dagblad le Temps, schrijft de
lieer Réville een open brief aan den heer Opzoomer. Daarin
erkent de heer Réville dat, zoo hij al geen correspondent
is van le Temps, de mededeelingen aan dit blad passent
par son canal. De heer Réville handhaaft daarbij de ge
ïncrimineerde zinsnede „dat de verstandige lieden in
Nederland, zij die aan den dag van morgen denken, de zege
der Fransche wapenen wenschen.". Dit is namelijk niet
de meerderheid der natie: de verstandige lieden die aan
den dag van morgen denken vormen, helaas, in elk land
de minderheid. Overigens betoogt d<\ Réville nader in
het algemeen dat voor de Nederlandsche nationaliteit
het grootste gevaar niet dreigt van de oevers der Seine
maar van die der Spree. Nooit heeft men bij Napoleon III
eenige sporen aangetroffen van Nederland te bedreigen.
De Bonapartistische partij erkent thans zelve de groote
fout, welke het eerste keizerrijk door de inlijving van
Nederland beging. Dnitschland daarentegen verlangt de
vereeniging van Nederland met. den bond; en daar ik
'zegt de heer Réville Nederland liefheb en overtuigd
ben dat het zeer aan zijne onafhankelijkheid gehecht is,
huiver ik bij het bemerken hoe weinig men het gevaar
inziet van Pruisen's eventueele zegepraal voor Neder
land.
Volgens een brief uit Metz zonden Zaterdag al de
aides de- camp van keizer Napoleon allerwege.de noodige
orders hebben overgebracht en.zon Zondag of Maandag
de keizerlijke garde in linie komen in de haar
aangewezen positie; Tegen heden verwachtte men het
meer ernstig begin der vijandelijkheden. Of deze
briefschrijver geüjk heeft zal moeten blijken, maar in
bet algemeen is het publiek ditmaal al bijzonder onge
duldig. Men herinnere zich hoe eerst acht en twintig
dagen na de vredebreuk tusschen Frankrijk en Oosten-
rij k in 1859 de slag bij Montebello plaats had. In den
oorlog tusschen Pruisen en Oostenrijk in 1866 vingen
de vijandelijkheden aan op 19 Mei, terwijl de slag bij
Sadowa eerst 8 Juli geleverd werd.
Gisteren heeft de heer Disraeli in het Engelsch lager
huis de regeering geïnterpelleerd omtrent hare politiek
onder de gegeven omstandigheden. Daarbij verweet hij
het gouvernement dat het zijn invloed niet genoeg had
gebruikt tot behoud van den vrede en drong aan op eene
gewapende neutraliteit. Bij monde der regeering ant
woordde de heer Gladstone dat eene gewapende neutra
liteit on vereen igbaar zou wezen met Engeland's positie
en in strijd met zijne vriendschappelijke verhouding tot
beide oorlogvoerende mogenheden De Engelsche regee
ring zal zich bepalen tot eene strikte onzijdigheid.
Franscli-Duitsehe ooilog.
Wissemlourg27 Juli.
De bevolking van bijna heel ons arrondissement wordt
steeds verontrust door de invallen der vijandelijke
patrouilles. Het Beiersche en Badensche leger schijnt in
vrij grooten getale in den Rijnpaltz samengetrokken te
zijn, en vormt langs onze geheele grens een ondoordring
baar cordonondoordringbaar niet voor onze dappere
soldaten maar ten minste voor de burgers die door hunne
belangen of zaken in de naburige dorpen worden ge
roepen.
Het consigne is zoo streng dat de Duitsche schild
wachten iedere gemeente omsingelen en er geen levend
wezen laten uitgaan. Eenige personen echter zijn door
de bosschen en wijngaarden naar Wissenbourg geslopen-
Men heeft vernomen dat Sehrolingen door twee honderd
en Oberotterbach door ongeveer duizend man was be
zet. Op eene hoogte bij deze gemeente moet eene battery
artillerie, die den weg bestrijkt, geplaatst zijn.
In plaats van te kampeeren, is het Duit3che leger bij
boeren ingekwartierd, die bij het einde van den oorlog
eene schadeloosstelling van 30 kreutzer per man en per
dagkopen te krijgen. De bewoners van deze dorpen zijn
zeer gedemoraliseerd, en de lasten van den oorlog zijn
voor hen des te drukkerder daar men hen verhindert
hun gewonen arbeid te verrichten en ommisbare.levens
middelen in Frankrijk te komen halen.
De uitrusting van het Beiersche leger is in een treu-
rigen toestand; hunne schoenen, voornamelijk, kunnen
een marsch van eenige dagen niet doorstaan. Een groot
deel dezer militairen herinnert zich, evenals zekere
inwoners, dat zij in 1866 Pruisen hebben bevochten, en
begrijpen volstrekt niet het doel van den tegenwoordigen
oorlog. Zij verwonderen zich, dat de Badenschen, die
toen met hen optrokken, met warmte de verdediging der
Pruisen opnemen.
De hinderpalen die zij in den weg brengen, om de
circulatie te beletten, en de invallen der patrouilles be
wijzen dat het vijandelijke leger vreest hare posities te
verliezen en de moeilijkheid ondervindt ze te behouden.
Zij zijn zeer nieuwsgierig naar hetgeen er op het Fran
sche grondgebied voorvalt, en hebben blijkbaar moeite
hunne nieuwsgierigheid te bevredigen.
Gisteren, 26 Juli, liep het gerucht, dat de Beierschen
en Badenschen, ten getale vau zes honderd, Lauterburg
waren binnengerukt. Dit gerucht is bevestigd. De post
meester Bachert, van Wissemburg, die tusschen Wissem
burg en Lauterburg dienst doet, is onderweg door de
Beierscheu tegengehouden en naarCandel gevoerd. Daar
doorzocht men de depêches; men nam twee brieven en
de dagbladen in beslag. Ra dit onderzoek vergezelde de
vijand den heer Bachert tot Lauterburg.
Daar bevonden zich een groot getal Beiersche soldaten
en Badensche ruiters die zich te goed deden aan eten en
drinken, maar eerlijk hunne verteringen betaalden.
Toen de postbode naar Wissemburg vertrok, doorsnuffel
den de Duitschers op nieuw zijne brievenj en gaven
hem een man mede om hem naar Scheibenbardt te ge
leiden.
Dinsdag morgen, nieuw onverwacht alarm! Een be
woner van Altenstadt (Fransch dorp ongeveer 1,500 me
ters van Wissembourg) kwam de stad binnen met het
bericht dat zich achter het dorp eene vrij belangrijke
vijandelijke troep bevond, dat 30 ruiters Altenstadt
waren doorgetrokken, met sabels en pistolen in de band.
De 30 ruiters trokken tot de hoeken van den Glissberg
en Schoflmsch, zonder cenig kwaad aan de bewoners
van het land te doen, en keerden in den Paltz terug.
Op den avond van Dinsdag, na zeven uur, was groote
bekommering in Wissemburg zelf.
Deze keer sloot men de huizen, de menigte, als altijd
uit veel vrouwen en kinderen bestaande, drong naar de
poort van Laudau. Vijftien Beiersche soldaten, en ach
ter hen op eenigen afstand vijf en twintig man lichte
ruiterij (Beiersche cavalerie), maken zich gereed om de
stad binnen te trekken. Zij hebben reeds den beer Boll-
wagen, die hun tot gids moet dienen, teruggehouden.
Op ditoogenblik verschijnt de commissaris van politie,
de heer Jeckel, die er zich nadrukkelijk tegen verzet
dat zij voorwaarts zullen rukken. Do Duitschers beweren
dat zij slechts een vriendschappelijk bezoek willen bren
gen en verzoeken den heer Jeckel hen in de stad te
brengen. „Nooit, zegt hij, zal ik dqn vijand geleiden.''
Daarop trok men de wipbrug voor den neus van de
Beierschen op. Van den kant der Franschen viel een
schot; de Beierschen deden een gezamcnlijken aanval op
de poort, gelukkig werd geen Wissenburger getroffen.
De heer Jeckel beeft in deze omstandigheid evenveel
koelbloedigheid als moed getoond en misschien Wissim-
burg voor een overompeling bewaard. Na deze poging is
het detachement Beierschen naar Schweigers (in Beieren)
teruggekeerd.
DeWeenerbladen deelen den pijnlijken indruk mede,
dien de vermelding in the Times en de mededeeling uit
Berlijn omtrent de alliantie-aanbiedingen van Frankrijk
in Oostenrijk hebben gemaakt. Zij komen daarin overeen,
dat nu, na die bekendmaking, nog veel minder sprake
kan zijn van een verbond van Oostenrijk met Frankrijk.
Het Fremdenblatt zegt„Wij behoeven de opmerkingen
niet weer te geven, die zich aan ieder opdringen. Allen
die het vaderland liefhebben zullen het er wel over eens
zijn, dat het een onvergeeflijke politieke misdaad zou
zijn, liet lot der Oostenrijk^—Hongaarsche monarchie aan
de niet te berekenen politiek van Napoleon te verbinden
en de overmacht van Frankrijk te helpen vestigen, die
dan op Oostenrijk zou drukken."
De Presse schrijft: „Bismarck heeft door de laatste
verklaringen Engeland, trots zijne neutraliteit, zedelijk
gedwongen om party te kiezen en om, ingeval van eene
overwinning ider Fransche wapenen, met al het gewicht
van zijn overwegenden invloed, tegen de veroverings
zucht van Napoleon op te treden. Oostenrijk zijn echter