N°' 180. Maandag Suitmfanü. 1870. OÜRANT. 1 Augustus. Middelburg 30 Juli. De Staatscourant van heden bevat de wet van den 19en Jiili jl. houdende vaststelling der voorwaarden, waarop aan calamiteuze polders in de provincie Zeeland te gemoetkoming uit's-rijks schatkist kan worden verleend. Uit Goes schrijft men ons, dd. 29 dezer: „Het ziet er hier duister uit. Zooals u bekend is heb ben de Goesche gasverbruikers in grooten getale een grèoe gemaakt (en onder hen is er ongetwijfeld menig een, die de grèoes der arbeiders hoogelijk afkeurt) met het doel om den prijs van een kubieken meter gas van 16 op 13 cent te brengen. Den lei Augustus begint de strijdvan dat oogenblik af zullen de verbondenen geen gas meer gebruiken. „Het ziet er hier echter nog om andere redenen duis ter uit. „De toenemende oppositie, die de inrichtingen voor middelbaar onderwijs bij een groot gedeelte van den gemeenteraad ondervinden, heeft zich thans weder op eene wijze geopenbaard, die eindelijk al de leden der commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs genoopt heeft hun ontslag te nemen. „Die commissie toch had met eenparigheid van stem men, in overleg met den inspecteur van het middelbaar onderwijs, voor de opengevallen betrekking van direc teur der inrichtingen voor middelbaar onderwijs alhier met warmte aanbevolen den leeraar Huizmga, maar zonder dat zij van hare handelwijze reden geeft, kiest de raad met 6 tegen 5 stemmen een anderen leeraar tot die betrekking. „Deze, naar ik meen onbedachte, handeling der oppo sitie heeft ten gevolge gehad dat al de leden der com missie hunne betrekking hebben nedergelegd. „Hoewel ik dus met recht u meld dat wij hier in het duis ter zitten, zoo laten wij den moed niet zakken, overtuigd dat op den duur het licht toch zal doorbreken." Kerknieuws. De Kerkelijke courant van heden bevat het in hoofd zaak reeds medegedeelde besluit vau de algemeene synode der Nederlandsche hervormde kerk, ten aanzien van het verplichtend gebruik der gewone doopformule. De overwegingen zijn de volgende „De algemeene synode" enz. „Overwegende: vooreerst, dat, aangezien de Nederlandsche hervormde kerk, van haren oorsprong af, geen anderen Christel ij ken doop gekend heeft dan die op de ook thans nog meest gebruikelijke wijze geschiedt, een nadere wetsbepaling daaromtrent in onze kerkelijke reglementen voor over bodig mag gehoudcu worden ten anderen, dat de willekeurige afwijkingen van de aan Matth. XXVIII: 19 ontleende formule bij de doops- bediening, waartegen voorziening bij de wet verlangd wordt, zoo veel baar bekend geworden is, te weinige in getal en te onbeduidend zijn om zulk een nadere wets bepaling te wettigeu; ten derde, dat de bedoelde wetsbepaling ook daarom overbodig is, omdat gezegde overoude, door hare oud heid eerwaardige en in de algemeene Christelijke kerk tot dusver vrij eenparig gebezigde doopsformule, ofschoon verschillend opgevat, bij mannen van de meest uiteen- loopende richtingen op den duur voorspraak en goed keuring vindt, en zelfs zij, die tegen de vaststelling eener wetsbepaling ijveren, van die formule niet alleen zelve getrouw gebruik maken, maar ook prijs stellen op het behoud der verlangde eenparigheid eindelijk, dat ook onder de thans bestaande kerkelijke wetgeving de gelegenheid niet ontbreekt om, waar die onverhoopt noodigzijn mocht, tegen elke doopsbediening, dieop eenigerlei wijze niet beantwoordt aan het Christe lijk karakter, de hooge beteekenis en het heilige doel dier plechtigheid, bij het bevoegde kerkelijk bestuur in verzet te komen en haar voor het vervolg te weren heeft besloten, aan de voorloopig aangenomen aanvul ling van art. 14,1°. van het synodaal reglement voor de kerkeraden geen verder gevolg te geven." Gemengde berichten. Naar men verneemt, heeft dc inspecteur der poste rijen zich tot den officier van justitie te Winschoten gewend, teneinde een gerechtelijk onderzoek ingesteld worde in zake van het gedurig vermissen van gelds waarden in de expeditiën der hulpkantoren Stadskanaal, Musselkanaal, ter Apel en Sellingen met het postkantoor Winschoten. Eergisteren avond heeft Z. M. de koning de troe pen, die aan het strand te Scheveningen bivouaqueeren, bezocht, en gisteren het kamp te Waalsdorp, alsmede de rijdende artillerie tijdens zij op het Alexandersplein in den Haag manoeuvreerde De gemeenteraad van Rotterdam heeft besloten de kermis aldaar op den bepaalden tijd voortgang te doen hebben. Te Wallhausen in Luxemburg heeft den 27en dezer een spoorwegongeluk plaats gehad, waarbij zeven man der troepen, welke met een der treinen vervoerd werden, gedood en 40 anderen gekwetst werden. Te midden van den ernst een komisch tooneeltje. Een Belg ging te Keulen in een scheerwinkel. Toen de barbier hem ingezeept had en het mes bij den strot bracht, vroeghij hem met een dreigenden blik: „Sind Sie ein Franzose?" „Nooit," schrijft de Belg, „heb ik zoozeer mijne natio- nalitietsrechten doen gelden als in dat hachelijk oogen blik." Thermometerstand. 29 Juli 'sav. 11 u. 62 gr. 30 'smorg.7u.gr.63'smidd. lu.76gr.'sav. 6u. 70gr. Algemeen overzicht. Keizer Napoleon eindigt zijne gisteren in hoofdzaak medegedeelde proclamatie aan het leger met deze woorden: „Van onze zegepraal hangt het lot af der vrij heid en der beschaving. Soldaten, dat ieder zijn plicht doe en de God der heirscharen zal met ons zijn." De keizer beschouwt alzoo den aangevangen oorlog tegen Duitschland uit een geheel nieuw oogpunt. Hij trekt het zwaard in het belang der vrijheid en der beschaving, zoodat deze oorlog herinnert aan de Mexiaansche expe ditie. Voor de keizerlijke dynastie is het intusschen te wenschen dat het resultaat daaraan niet evenzeer moge herinneren. Eergisteren heeft het kanon voor het eerst gesproken aan de oevers van de Saar. De Pruisische troepen hebben eene algemeene verkenning gedaan. Daarbij had eerst een infanterie-gevecht plaats terwijl voorts ook de ar tillerie aanrukte. Volgens dit aan Pruisische bron ont leend bericht, trokken de Franschen terug. Een bericht uit de Deensche hoofdstad van gisteren meldt dat de Fransche vloot, welke den vorigen dag kaap Schagen was gepasseerd, in het gezicht was. De mededeelingen der Engelsche regeering omtrent bare buitenlandscbe politiek, hebben blijk gegeven van haar voornemen om eene gereserveerde houding aan te nemen. Veel belangrijks leverden de mededeelingen overigens niet op. Lord Russell keurde de houding van Frankrijk zeer af en betoogde dat de regeering zich behoorlijk moet wapenen met het oog op den verderen loop der gebeurtenisen en dat zij de onafhankelijkheid van België moet handhaven. Het door the Times medegedeeld ontwerp-tractaat geeft aan het half officieel regeerings- orgaan te Berlijn, de Proy. Correspondenz, aanleiding om eene waarschuwing tot Belgie te richten. Dit rijk zegt genoemd orgaan moet zich zoodanig wapene n dat het zich behoorlijkkan verdedigen, want als Duitsch land overwonnen werd zou de weg naar Brussel voor Frankrijk open liggen. Alleen Engeland zou zich dan daartegen kunnen verzetten. De Turksche regeering heeft met het oog op de krijgsgebeurtenissen aan den Rijn eenige krijgsmaat- regelen genomen, teneinde de toekomst niet onvoorbe reid tegen te gaan. Franscli-Duitsclie oorlog. De Pruisische Staats-Anzeiger bevat, naar aanlei ding der door het Engelsch gouvernement afgelegde verklaring, dat het omtrent het ontwerp-tractaat uit the Times inlichtingen verwachtte van de betrokken gouvernementen, eene depêche aan den heer von Bern- storff ter mededeeling aan lord Granville. In dit stuk wordt gezegd dat dit document een der voorstellen bevat, welke, sedert den Deenschen oorlog, door offi- cieele en niet-officieele gemachtigden van Frankrijk aan Pruisen gedaan zijn. In 1866 heeft Frankrijk voorge steld om drie honderd duizend man tegen Oostenrijk te zenden en Pruisen eene vergrooting van bevolking te doen erlangen van tusschen zes en acht millioen, tegen afstand aan Frankrijk van het land tusschen den Rijn en de Moezel. Het was voor iedereen, behalve voor de Fransche diplomatie, duidelijk dat in dergelijke voor stellen niet kon getreden worden. Sedert de verwerping daarvan heeft Frankrijk ons steeds ten nadeele van Duitschland en van België tot zijne plannen trachten over te halen. „In hetbelangvan den vredeheb ik zegt de heer von Bismarck steeds dit alles ge heim gehouden. Na de Luxemburgsche quaestie werden de voorstellen ten aanzien van België en Noordelijk Duitschland herhaald en het stuk van den heer Bene- detti is uit die dagen. De overtuiging dat men in over leg met ons tot geene vergrooting van grondgebied kon geraken, heeft het besluit doen iijpen om oorlogsge weld te gebruiken. Ik geloof zelfs dat indien dit stuk niet publiek gemaakt was, Frankrijk ons, na afloop onzer wederzijdscbe wapeningen, het voorstel zou heb ben gedaan om, voor het aangezicht van het ongewapend Europa, het programma van den heer Benedetti te ver wezenlijken en vrede te maken ten koste van België." Van Fransche zijde wordt bij eene beschouwing over de inrichting van het Pruisische leger gewezen op twee omstandigheden: de positie van een kapitein en de verrichtingen van onderofficieren. De kapitein, wordt gezegd, is in dat leger een veel aanzienlijker persoon dan bij ons. In oorlogstijd voert hij het bevel over twee honderd vijftig man, aan welke zijne bevelen door twee eerste en drie tweede luitenants overgebracht worden, en men laat hem, tot oefening zijner manschappen, vrij heid om bij dag of bij nacht die kleine voorpostenge vechten te leveren welke dezer dagen de stof voor de kroniek zijn. Met het oog hierop begeeft de kapitein zich dan ook daar waar bij denkt dat zijne tegenwoordig heid nuttig is. Zijn rol kan eenigszins vergeleken worden bij die onzer bataljonschefs van de jagers te voet. Een andere bijzonderheid is dat geen der onderofficie ren, evenals bij ons, zich in de gelederen bevindt; daarin komen slechts soldaten, geen gegradueerden, voor- deze laatste bevinden zich achter het peloton waar hunne taak is om de moreele kracht levendig te houden, de noodige aanwijzingen te geven en de begane misslagen te herstellen. Deze inrichting dagteekent uit den tijd van Frederik den Groote. Destijds bevonden zich de gegradueerden reeds in het opsluitend gelid en hun voor naamste bezigheid was om den soldaten te beletten hunne plaats te verlaten en de vlucht te nemen. Te dien einde hielden zij een ijzeren stokje in de hand dat, van den eenen Serre-filezooals zij genoemd werden tot den ander reikende, eene soort van barrière vormde en tevens kon dienen om de tragen of vreesachtigen aan te tikken. Uit Luxemburg wordt gemeld„Toen ik gisteren avond van Trier terugkeerde heb ik de aankomst der Pruisen in massa met eigen oogen kunnen waarnemen. De geheele lijn van Conz naar Saarbriick is thans door een aanzienlijke macht bezet: te Wiltingen, Saarbourg, Mettldch, Merzig, Beckingen, Dillingen, Saarlouis, Völ- klingen, Burbach en Saarbriick moet zich op dit oogen blik een ganscb legerkorps bevinden. Op onzen weg kwamen wij hetzelfde regiment tegen dat wij des morgens reeds ontmoet hadden. Te Wasser bi llig hebben wij een. Pruisische locomotief zien aankomen tot de brug, die juist aan de grens ligt en waarvan de Pruisen de rails

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1