waartegen koning Karei de Eenvoudige in 920 te strijden
had, behoorde ook hertog Giselbert van Lotharingen,
die de dochter van koning Hendrik I gehuwd had. In
den strijd die in 936 tusschen LodewijklV van Frankrijk
en Otto I van Duitschland uitbrak, koos de stad Straats
burg met haar bisschop en hertog Giselbert partij tegen
Otto de Groote, terwijl het de bedoeling was van Gisel
bert Lotharingen weder aan Frankrijk te bezorgen. Deze
pogingen mislukten echter, en Straatsburg onderwierp
zich aan Otto de Groote, bij wiens kroning tot keizer,
te Aken, ook Giselbert van Lotharingen als een der vier
hertogen des rijks tegenwoordig was. Toen Otto III in
1C02 gestorven was, werd hij in het Duitsche rijk opge
volgd door hertog Hendrik II van Beieren, daar hij geen
erfgenamen had nagelaten. Onder de mededingers van
Hendrik II behoorde ook de machtige hertog der Alle-
mannen of Zwaben Herman II, aan wien het echter niet
mocht gelukken Straatsburg op zijne zijde te krijgen,
daar deze plaats trouw bleet aan den Duitschen keizer.
Uit wraak daarover verwoestte Herman de stad, doch
weldra werd zij weder geheel opgebouwd, nadat ook
deze vorst zich aan Heudrik II had moeten onderwerpen.
Bij gelegenheid der kroning van Lotharins II kreeg
de stad Straatsburg eene belooning voor hare trouw,
daar zij tot eene rijksstad werd verheven, die bij rijks
optochten hare banier onmiddellijk achter den keizer
ken adelaar voerde en de algeraeene rijksadellijke
banier bewaarde. Sedert -dien tijd nam Straatsburg
zeer in aanzien toe, vergrootte zijn vestingwerken en
stelde zich geheel in staat iederen aanval af te slaan.
De regeering, die vioeger bij den rijksstedelijken adel
berustte, ging sedert over op de burgerij die in 32 catc-
goriën verdeeld werd. In 1256 kreeg de stad twist met
den bisschop die door Rudolf van Ilabsburg, welke
laatste aanzienlijke bezittingen in den Elzas had, werd
bijgestaan, doch toen die beide heeren twist kregen over
de oorlogskosten koos Rudolf partij voor de stad, die hem
tot opperbevelhebber van het leger verhief en, na den
bisschop te hebben verslagen, Miihlhausen en Kolnaar
met hem veioverdc. Zoodra Hendrik VII tot keizer
verkozen was, deed hij een tocht door het rijk en bezocht
ook de vrije rijksstad Straatsburg die hij in bloeienden
toestand vond. Hoezeer de macht der steden en vooral
ook van Straatsburg in dien tijd toenam, bleek, toen na
den dood van keizer Karei IV Wenceslaus aan de regee
ring kwam, die de steden ongenegen was en'ze geheel
overliet aan de willekeur der landheeren. De steden in
Zwaben en den Elzas sloten toen een groot verbond,
Waartoe ook Staatsburg behoorde, en dat in het zuiden
even machtig was als de Ilanze jd het noorden. Eber-
hard van Wurteinberg had tevens een ridderverboud
tot stand gebracht en vereenigde in 13S2 te Ehingen
de beide verbonden tot éen, waardoor de kracht der
steden bevestigd werd. In September 1405 werd te
Marbach in Wnrtemberg een nieuw verbond tegen den
Kooinscben koning Robert en den tegenstander van
Wenceslaus, gesloten, tusschen den keurvorst van Mentz,
den Markgraaf van Baden, Ebcrhard 111 van Wnrtem
berg cn de afgevaardigden van Straatsburg en 17 Zwa-
bensche steden, welk verbond in inaebt toenam toen ook
hertog Lodewijk van Beieren en nog andere steden in
1407 toetraden,- Wenceslaus, trouw aan Straatsburg
willende beloven, schonk de stad verschillende rechten,
waaronder het recht van eigendom der brug.
Straatsburg, dat eene zoo belangrijke rol speelde op
maatschappelijk en krijgskundig gebied, muntte ook
reeds spoedig uit op dat van schoone kunsten en weten
schappen. la 138G overleed te Straatsburg Jacob T win
ger van Höuigsbofen, die bet eerste oorspronkelijke
Duitsche werk over geschiedenis heeft geschrevende
Elzassche kronijk, dat als verstaanbaar Duitsch boek
gunstig afstak bij de latijnsche monnikengeschrifien.
Ilij schreef dan ook in zijne voorrede: „Maar in het
Duitsch bestaan weinig zulke boeken en toch lezen
de veistandige leeken even gaarne van zulke din
gen als geleerde papen. Ook hebben de menschen lust
om van nieuwe dingen te lezen, meer dan van oude, en
toch is er vau strijden, reizen en andere nieuwe dingen,
die inde nieuwe tijden geschied zijn, het allerminst ge
schreven. Hierom wil ik, Jacob Hör ningsliofen, een pries
ter te Straatsburg, om der leeken wil, uit de kronijken,
die Eusebius, Martinus en Vincentius gemaakt hebben,
en uit andere boeken eenige dingen in het Duitsch
schrijven, die mij het gewichtigst en vermakelijkst toe
schijnen en inzonderheid van sommige dingen, die te
Straatsburg en iu den Elzas of in de naburige landen
geschied zijn, en ik zal bij elke zaak het getal der jaren
van Gods geboorte zetten, opdat men zou kunnen bere
kenen, lioe lang het geleden is, dat het gebeurde of onder
welken koning of keizer het geschied zij." Uit zijn werk
blijkt .dat de inwendige geschiedenis van £t aatsburg
ich voornamelijk beweegt om den strijd tusschen de adel-
lijken, patriciërs en de groote kooplieden, die elkander
de macht betwistten.
Dat Straatsburg ook reeds vroegtijdig groote rijkdom
men bezat blijkt daaruit, dat deze stad ie 1474 bij het
Zwitserseh verbond op zich nam de helft te betalen der'
pandsom waarvoor Sigismund van Tyrol en de landvoogd
Pieter van Hagenbach het graafschap Pfirt en de steden
in den Elzas aan Karei den Stoute hadden overgedaan,
en welke som in weinige dagen betaald was. En toen jn
1476 Karei zich genoodzaakt zag ten stijde te trekken
tegen den opgestanen hertog van Lotharingen RenatuslI,
leenden de trouwe Straatsburgeisaan Karei tien duizend
gulden voor oorlogskosten. De stad. die van Frederik III
het recht had gekregen om eene wijkplaats aanteleggen
voor hen die in den rijksban gedaan waren, had van de
keizers meerdere privilegiën ontvangen, b. v. van Sigis
mund het recht om twee markten te mogen houden, van
Maximiliaau I dat om eigen gouden munten te mogen
slaan, van Maximiliaau II om een bruggegeld te heffen
en aan anderen weer vrijstelling ora den roomschen kei
zer in het bijzonder te komen huldigen, of den eed in
zijne handen af t,e leggen.
Tusschen 1420 en 1440 werd de plaats vooral beroemd
door de pogingen van Guttenberg ten opzichte der boek
drukkunst, die echter eerst later voldoende slaagden.
Nauwelijks had de stem van deu Augustiner monnik
Luther weerklonken of Straatsburg gaf gehoor aan de
noodiging tot hervorming en was een der eerste plaatsen
waar de mis voor de prediking moest wijken, en de mannen
die in 15z5 vooral de hervorming in Straatsburg bevorder
den, Bucer en Capito, muntten uit door hun gematigdheid
en vredelievenden aard. Straatsburg trad dan ook in 1529
terstond toe tot het verbond der protesteerende landen en
steden dat door toedoen van den landgraaf van Hessen tot
stand kwam. Toen iiï dat jaar Philips de landgraaf van
Hessen de twistende bewoners Luther en Zwingli tot een
gesprek op den Marburg uitnoodigde gingen zij daai heen
door veel aanhangers vergezeld en ook door Oekolainpa-
dius, Bucer en Hedro en de burgemeester Sturn van
Straatsburg. De vertegenwoordigers der stad namen wei
deel aan de onderhandelingen tëSmalkalden, doch toen
het verbond daaf niet tot stand kwam, nam het in 1530 geen
deel aan het sluiten daarvan te Neurenberg, omdat het
geengenoegen kon nemen met de Schwabacher artikelen.
Belangrijk is de bonding van Straatsburg op den
Augsburgschen rijksdag den 25cn Juni 1530. De Straats
burgers wenschten toen dat Luther zich met de
belijdenis van Melangton zou vereenigen, doch hij
wilde niet toegeven, en daar zij niet geheel daarmede
overéenstemden dienden zij een eigene belijdenis in
door Bucer en Capito vervaardigd, de Confessio Tetrapo-
litana genaamd, omdat vier steden die onderteekenden.
Dat de Straatsburgersin den Sclnnalkaldischen oorlog
deelden is alzoo niet te verwonderen. Zij waren de
eerstendie den 17™ Juni 1545 van Karei V een schrijven
ontvingen, waarin hij verklaarde: „Hij stond gereed
om eenige ongehoorzame verstoorders van den algcinee-
nen vrede en het recht met geweld tot hunnen plicht te
brengea en eenige vorsten te tuchtigen, die tot dusver
onder den schijn van godsdienst gezocht hadden al de
andere standen des rijks aan zich te onderwerpen en
zich hunne bezittingen toe te eigenen ja zelfs gewaagd
hadden de keizerlijke hoogheid en oppermacht aan te
tasten". In Maart van het volgend jaar zag de stad zich
verplicht zich aan den keizer te onderwerpen en dertig
duizend guUlen voor oorlogskosten te betalen, doch toen
in het volgend jaar koning Hendrik van Frankrijk de stad
wilde innemen bleef zij toch getrouw aan den keizer en
liet den vreemden overweldiger niet binnen hare poor
ten. Straatsburg zond een schitterend gezantschap naar
Frankrijk om met den koning te onderhandelen, waarin
ook Willem vau Oranje Nassau etr de paltzgraaf vau
Simraern een belangrijke rol speelden. Het gezantschap
had zijn weg genomen door de plaatsen van Champagne
waar de beste wijn groeide, en reisde volgens Duitsche
gewoonte, niet meer dan vijf of zes uren daags, zoo ver
haalt spottend de Fransche maarschalk Vieillcville.
Intusschen had de stad een gymnasium gekregen, dat
door Maximiliaan tot eene universiteit was verheven en
waaraan Ferdinand II het Jus promovendi schonk.
Toen de connetable van Frankrijk Lezigny Straats
burg evenals Metz bij veriassing wilde innemen,gelukte
dit niet. „Die van Metz, diealleen Fransch spraken,zeiden
de Straatsburgers, hadden zich wel laten overrompelen 5
maar zij die alleen Duitsch spraken lieten zich door de
Franschmannen niet bedriegen. De connetable moest
niet denken dat hij met onnoozele halzen te doen had,
die hem met een legerafdeeling van zes regimenten
de stad zouden binnen laten", en Straatsburg bleef nog
Duitsch.
In 1592 brak de inwendige strijd uit over den protes-
tantsehen bisschop Jonanues George van Brandenburg
en den catholieken Karei van Guise, en eerst in 1604
gelukte het den hertog Frederik van Wurtemberg eene
overeenkomst tot stand'te brengen die voorioopig vrede
gaf, tot Hendrik IV uitspraak over den twist deed. De
stad Straatsburg voegde zich weldra bij de protestant-
sche unie, die den 4™ Mei 1608 gesloten werd.
In den dertigjarigen oorlog had Straatsburg veel te lij
den en stond onder het beheer van verschillende bisschop
pen of vorsten, en in 1631 sloot het 2ich aan bij het
Zweedsch verbond aan de zijde vanGustaaf Adolf. Toen
in 1648 eindelijk de vrede gesloten werd bleven Straats
burg en tien andere rijkssteden in den Elzas aan het
Duitsche rijk, doch in 1673, toen Lodewijk XIV oorlog
met Holland voerde, overviel hij plotseling de tien ste
den en lijfde ze bij zijn rijk in met een gedeelte van
het gebied van Straatsburg, doch de stad zelf niet
en bij den vrede van Nijmegen werd van geene
terugggave gesproken. Allerschandelijkst was de han
deling van Lodewijk om te midden van den vrede in 1681
plotseling met zijne troepen in de stad te vallen en haar
bij Frankrijk te voegen, waaraan zij bij het verdrag van
Illkirch den 3Q September 166L voor goed werd afge
staan. Vauban versterkte de stad en bouwde in 16S2 de
citadel, nog een gedenkteeken voorde bekwaamheid van
den grooten vestingbouwkundige. De volgende jaren
waren voor Straatsburg ook niet rustig. Gedurende den
Russisch Duitschen oorlog werd het meermalen, doch
te vergeefsch, geblokkeerd. Beroemd is de opstand van
de bezetting in 1815, die plaats vond zonder dat de orde
verstoord werd. Tijdens de Fiansche omwenteling gre
pen veel wreedheden plaats. Er stond op de rnarkt een
permauente guillotine, zeer in strijd met de vredelie
vende gezindheid der Elsazers. In 1830 beesch Straats
burg terstond de driekleurige vlag en sedert dat tijdstip
hadden weinig ongeregeldheden meer plaats in de stad,
die zooveel onrust heeft beleefd. Nadat de Franschen zich
in 1697 van den Elzas hadden meester gemaakt bleet de
bisschop nog tot den Duitschen rijksstand behooren, doch
b;j de omwenteling werd het Fransche gedeelte geheel,
geseculariseerd en kwam het Duitsche gedeelte aan L'aden.
Het arrondissement Straatsbuig telt ongeveer 218 340
inwoners in 162 gemeenten, eu is verdeeld in 12 kan
tons Straatsburg 4 kantons, Bischweiier, Brnmath, Geis-
po'zheim, Haguenau, Molsbeim, Schiltigheim, Tiuchters-
heim en Wasselonne.
Straatsburg is thans de hoofdplaats van de Franse he
provincie van den Neder-Rijn en een der belangrijk
ste en sterkste vestingen van het rijk. De vesting
werken strekken zich tot den Rijn uit en zijn uitmuntend
onderhonden en door de nieuwste wijzigingen verbeterd.
De militaire inlichtingen, kazernen, tuighuizen, hospita
len, paradeplaats met het standbeeld van Hlcber, en waar
tijdens de revolutie dc vrijheidsboom stoud, zijn in den
besten toestand. Maar ook de wetenschappelijke inrich
tingen: universiteit, gymnasium, allerlei scholen en bi
bliotheken staan op een hoogen trap. De stad heeft een
omvang van 6,572 meter en is verdeeld in vier kantons:
noord-, oost-, zuid- en westkanton, met 84,170 inwoners,
die meestal nog Duitsche gewoonten hebben en Duitsch
spreken. De handel, hóewei niet zoo bloeiend als roeger,
neemt in de laatste jaren evenals de bevolking sterk
toe, waaraan de spoorwegen van Parijs, Ween en, Bazel
en Keulen veel toebrengen. De omstreken vol schoone
dorpen, buitenplaatsen en tuinen, hebben vruchtbare en
goed gebouwde landerijen,waar de landbouw zeer bloeit,
begunstigd door de rivieren en vaarten, die het schoone
landschap doorsnijden. Na aftrek van 3000 Israëlieten
is de bevolking half protestantsch en half catholiek, en
van een vredelievenden aard. Ouder het bestuur van
Frankrijk is de stad in welvaart toegenomen. De kerk
die den naam van „den Münste:" draagt en de 445 voet
hoogen Müutertoren, met het wijdberoemde astronomi
sche uurwerk, zijn in het begin der llc eeuw in zuiver
gotbischen stijl gebouwd.
De stad is door een schoone brug over den Riin ver
bonden met Kehl. Deze brug, die voor de helft aan
Zwaben en voor de andere helft aan Straatsburg behoort,
is dezer dagen vernield, daar de Zwaben die aan hunne
zijde in de lucht hebben doen springen, waarbij-eene
geweldige ontploffing heeft plaats gehad, die vooral
te Kehl veel verwoestingen heeft aangericht.
In den tegenwoordigen oorlog zal Straatsburg zeker een
gewichtige rol spelen, waartoe hare geheele ligging en
inrichting medewerken. Ilet is te hopen dat de schoone
stad niet zal lijden door de verwoestingen van den krijg,
die wellicht de vruchten van eenige rustige jaren weer
geheel zou vernietigen en een der schoousle monumen
ten der Gothische bouwkunst onherstelbaar beschadigen.