matieke correspondentie, omtrent de pogingen der regeeiing tot behoud van den vrede, blijkt dat ook de Oostenrijksche rijkskanselier von Beust bij Frankrijk heeft aangedrongen om niet de toevlucht te nemen tut maatregelen van geweld. Verschillende depêches van lord Lyons, Engelsch ambassadeur te Parijs, bevat mededeeling der verzekering van den minister van bui- tenlandsche zaken de Gramont, dat Frankrijk Belgie's neutraliteit zal eerbiedigen. Met slechts 168 tegen 103 stemmen is de naar aan leiding der in het vorig nummer medegedeelde verklaring van het ltaliaansch ministerie voorgestelde motie van vertrouwen in het gouvernement aangenomen. In het Fransche leger bevindt zich pok, zooals be kend is, eene atdeeling troepen die door kleeding en aard hunnen oorsprong uit een half wilden volkstam doet kennen. Wij bedoelen de Turco's; zij behooren grootendeels tot deu stam der Kabylen, die volksstam van Algerië dien men in het Oostelijk gedeelte van de provincie Constantine in de bergen aantreft. Zij zijn volhardend, dapper en, als alle wilde volken, ongemeen begeerig, waardoor zij een groote voorliefde voor stroo pen bezitten,terwijl dit, alsmede hunne gruwzame wreed heid, hen zekere beruchtheid verschaft. Ook negers worden in Algerië voor het Fiansche leger aangenomen. Men begrijpt dat dit aan Duitsche bladen aanleiding geef' om er op te wijzen hoezeer nu duidelijk blijkt „dat Frankrijk aan de, spits der beschaving staat." Aan l'Impartial du Bas Rhin ontleenen wij het volgende resumé van de inlichtingen die aan dit blad uit Duitscbland geworden zijn „Hoewel generaal von Moltke getracht heeft de leven dige ongerustheid van het Pruisisch kabinet te doen op houden, door evenals de heer von Koon, de minister van oorlog, te verklaren dat Pruisen tegelijkertijd gereed zou zijn als Frankrijk, bewijst echter alleen dat men aan de andere zijde van den Rijn eene verrassing door de Franschen ducht. Men breekt in der haast derails op van die gedeelten der spoorwegen in den Paltz, Rijn-Pruisen en het groothertogdom Baden die tot de Fransche gren zen loopen, terwijl men in ons land er in het'minst niet aan denkt tot dit ontijdige vernielingswerk zijn toevlucht te nemen. De Duitscherg zijn dus wel degelijk bang voor ons, en dat zij die ons gewoonlijk driftkoppen noemen, terwijl wij in dit plechtig oogenblik de meeste kalmte bewaren. „Den 18pd Juli had men aangekondigd dat te Mainz 12,000 man troepen zouden komen. Die plaats is in der baast gewapend en van levensbehoeften voorzien thans richt men er drie groote ambulances in. „Te Coblentz is de passage voor het publiek slechts door twee poorten, de Mainz-poort en de Moezel-poort, toegestaan. Te Ehrenbieitstein zijn alleen de poorten van Neuwied, rfauerbrunn en Hochheim voor de bewo ners dier plaats en voor die van Coblenz, recht tegenover deze plaats, toegankelijk. „Te Coblenz dit kan en passant gezegd worden heeft men drie Fransche schepen met tarwe genomen, die zich voorbereidden om den Rijn op te varen en wier reeders volstrekt niet wisten dat de uitvoer van granen verboden was. „Te Saarbriick is men zóo bang dat den 17<™ de^er een groot aantal familiën die stad reeds verlaten hadden en naar Coblenz gevlucht waren. Ook heeft «men van Saar briick 32 locomotieven die daar waren, doen vertrekken om ze in veiligheid te brengen tegen de Franschen. „Men richt ook te Heidelberg een groote ambulance in, en de Pruisische generaal von Beyer, die, zooals men weet, minister \an oorlog in het groothertogdom Baden is, heeft een beroep gedaan op de vaderlandsliefde der Badensche geneesheeren, om hen te bewegen gedurende den oorlog in het korps van den geneeskundigen dienst te treden, daar het korps van het Badensche leger niet voldoende is." Het door the Times medegedeeld ontwerp-tractaat geeft de Kölniscbe Zeitung aanleiding heftig tegen den Franschen keizer uit te varen, „want, zegt zij, als het be richt bevestigd wordt, moet het Louis Napoleon in gansch Europa doen verfoeien. Als de „Christelijke" staten van Europa nog door een getneenschappelijken band verbonden zijn, als er nog een volkenrecht bestaat, a s de in naam der heilige drieënheid gesloten verdragen nog eenige geldigheid bezitten of achting genieten, dan moet een mensch die alle goddelijke en menschel ij ke wetten zoo oubeschaarad met voeten treedt,, als deze Louis Napoleon, uit hunne gemeenschap gedreven worden." Na daarop aangetoond te hebben hoe Frankrijk steeds begeerig geweest is naar het bezit van het kleirfe, maar bloeiende Belgiëgaat de Kölnische Zeitung voort: „Hoe lang nog zal Europa zich door een avonturier, die alle beginselen verloochend heeft, laten bedreigen en mishandelen? Hoe lang nog zullen Europa's gekroonde hoofden in hun midden een mensch dulden die iederen nabuur, op de wijze van een straatroover, met een pistool in de hand„de beurs of het leventoeroept Als er nog een Areopagus der mogendheden bestaat, dan is hier een geval dat tot hare jurisdictie behoort." De weerzin van Engeland om zich in de Europee- sehe aangelegenheden te mengen de onverschilligheid zeggen de Duitsche bladen vindt ook geen genade in de oogen der Kölnische. „Engeland, beweert zij, verfoeit evenzeer als gansch Europa de nietige reden waarom Louis Napoleon Duitschland den oorlog aandoet. Het ziet echter rustig aan hoe de despoot den boosaardigsten aller oorlogen begint en een stamverwante natiemet alle middelen zoekt te verdelgen, Doch Engeland is niet meer Rome: Engeland is Carthago geworden; Engeland heeft voor alle gruwelen die onder zijne oogen bedreven worden slechts een schouderophalen over. De Engelsch- man roept ons, zoo koelbloedig als of't het duoden van een patrijs gold, toe: Help yourself! Nu, wij zullen ons dan ook zelf helpen, en wij hebben u, die u thans zoo zeer uw eeretitel vanNapoleonl: unena'ion de Louliquiers waardig maakt, met geen enkel woOrd om ondersteuning gesmeekt." Het blad spot verder met de toezegging van Engeland dat het, ingeval Napoleon België mocht willen aantasten, tusschenbeide zou komen. Zoo spreekt Enge land en rust inmiddels 20 tot 25,000 man uit.„Wat zul len die 20 a 25,000 man doen Indien gij nog de oude manhaftige natie waart, dan zou reeds uwe verklaring dat ge geen onbeschaamde vredebreuk in Europa zoudt dulden, waarschijnlijk voldoende geweest zijn om dezen gedachten krijg inde kiem te verstikken. Wij staan be kend zoo besluit de Kölnische Zeitung als groote vrienden van Engeland, wij hebben het bijna lief als een tweede vaderland; in zijn grond sluiimren ook door ons geliefde dooden. Maar des te dieper smart ons de nietige, vaak beklagenswaardige rol die Engeland in den laat- sten tijd in de wereldgeschiedenis speelt. De natie die zich steeds zoozeer, en met recht, op hare mannelijke kracht beroemde, ziet nu in de verte toe, waarbij het machtig veel op eene zwakke oude vrouw geiijkt". Le Constitution nel beweert dat het veelbesproken ontwerp tractaat door the Times medegedeeld, het werk was van den minister von Bismarck. Volgens raededee- lingen uit Berlijn, afkomstig van de Engelsche legatie in de Pruisische hoofdstad, zou het stuk bepaaldelijk be staan eu geheel geschreven zij u door den heer Benedetti. The Tunes zegt sprekende over het ontwerp-trac- traat dat een volledige toêlichtingjvan dit stuk wen- schelijk is en „dat de Engelsche ministers en Europa het recht hebben om die te vragen. Er is bijna geen enkele staat in westelijk Europa, wiens belang niet medebrengt om de waarheid te weten omtrent,dit doco- ment. Nederlanden België zoowel-als de Zitid-Duitsche staten komen daarbij in de eerste plaats in aanmerking." Uit Bei 1 iju wordt omtrent de eergisteren plaats gehad hebbende ontmoeting tusschen eene patrouille en eenige Fransche cavalerie gemeld dat die van onbe- teekenenden aard is geweest. De Ivreuzzeitung dringt er op aan dat de Engel sche regeering niet langer zal toelaten dat de Fransche vloot uit Newcastle van kolen worde voorzien. Alleen d iardoor is zij bij machte om in de Baltische zee te blij ven. De Fransche vloot is Maandag Dover gepasseerd. De heer Ollivier heeft een brief gericht aan een zijner vrienden in Engeland omtrent het berucht ont werp tractaat. Deze brief wordt door de dagbladen openbaar gemaakt eu de heer Ollivier zegt daarin dat het kabinet van 2 Januari nooit met Pruisen heeft on derhandeld of eene overeenkomst gesloten. De eenige onderhandelingen omtrent eene bevestiging van den vrede hebben plaats gehad met Engeland, op wiens vriendschap de heer Ollivier zeer veel prijs stelt. Hij verzoekt dus dat de onwaarheden, welke vorprbd wor den zullen worden tegengesproken. Onze politiek betuigt de heer Ollivier is eenvoudig, geenszins geheimzinnig en zonder nevenbedoelingen. De heer Leroy, chef van den geneeskundigen dienst bij het eerste legerkorps te Straatsburg, heeft zich door een pistoolschot van het leven beroofd. Een brief uit Luxemburg meldt dat de Pruisen hunne strijdkrachten bijeentrekken van Trier tot Saar briick. JLaatsfe berichten. Parijs. Het officieel regeeringsorgaan bevat een brief van keizer Napoleon aan den komraandant der nationale garde, waarin gezegd wordt dat de keizer hem, op het oogenblik van zijn vertrek naar het leger, de handhaving der rust toevertrouwt, alsmede de zorg voor de veilig heid van keizerin-Eugénie. Londen. The Times meldt dat de heer von Bismarck aan de leden van het corps diplomatique de minuut heeft vertoond van het ontwe:p-tractaat omtrent de in lijving van Luxemburg eu van België bij Frankrijk, welk stuk geheel en al door den Franschen ambassadeur Benedetti was geschreven. iïlntgelnierh. HET TOONEEL VAN DEN 00ËL0&. Il ls PRAATSBURG. De Oosterspoorweg voert den reiziger in eenige uren van Metz, door het Moezeldal en het Vogesisch gebergte naar Straatsburg, dat in het jaar 75 vóur Christus door Drusus gesticht, thans zijn oude afkomst niet verloochent, als beroemde wapenplaats der Romeinen, die daar het eer ste legioen hunner krijgsmacht ongeveer 4 of 6000 man gelegerd hadden De stad(eenraaal Argentora, Argentorata of Argentoratum geheetcn omdat er vroeger zilvermijnen waren)/waar de Romeinsche strijder alle wapenen kon vinden die hij bshoefde, van de wapenrusting voor den gehamasten ruiter de lorica (pantser), deocreae (harnas voor de becnen) en het scutum (schild) met de galea (helm) en het groote puntige zwaard, tot de slingers, de aavdenkogels en de lichte lans voor de voetknechten en waar de bevelen van den tribus mililus weerklonken, daar wemelt bet, thans van de schitterende uniformen der Fransche soldaten die er onder den maarschalk Mac- Mahon vereenigd zijn. Geen wonder, dat reeds'de Romeinen, die van den oorlog verstand hadden, de waarde beseften van eene plaats als Straatsburg, gelegen in een schoone vlakte aan de samen- vloeing van de Breusch en de 111 op uur afstands van den Rijn, en waar de straatwegen van Germanië. Rhaetiö en Pannonië naar Gallië zich kruisten. Daardoor toch was zij zoowel uit een krijgskundig als uit een han delsoogpunt van het hoogste gewicht, en Augustus, die ongeveer 15 jaar vóór Christus de Tribocci, de oude inwoners van Germanië superior, waarin Straatsburg gelegen was, onderwierp, heeft waarschijnlijk reeds den grondslag gelegd voor de grootheid der plaats, waarvan de Grieksche aardrijkskundige Claudius Ptolemaeus, die in 175 schreef, het eerst melding heeft gemaakt. In het midden der vierde eeuw verontrustten verschil lende volksstammen der Allemannen dat gedeelte van het Romein-che rijk, toen keizer Julianus naar Gallië en Germanië kwam om de vreemde volksstammen te be strijden. Bij Straatsburg behaalde hij op de Alleman nen onder Chnodomar de eerste overwinning die sedert dertig jaren op de barbaren bevochten was. Deze lieten echter het land niet met rust, en in 407 werd Straats burg door de barbaren verwoest, die zich daardoor het verder voortdringen in de Romeinsche wingewesten gemakkelijker maakten. Na nog eenmaal door de Sneven veel te hebben geleden werd Straatsburg opnieuw geheel verwoest in het midden der vijfde eeuw door Attila, en de naam der stad, waar de Romeinen nog in de laatste jaren hunner heerschappij een bisdom gesticht hadden, ver dwijnt voor eenigen tijd uit de geschiedenis, tot het als een deel van het koninkrijk Austrasie onder de regecring der zonen van Clovis weder voorkomt onder den naam van Strateburgum, welke naam de plaats gekregen had omdat zoovele wegen zich daar kruisten, en in 575 wordt de naam Straatsburg reeds vermeld door Gregorius Turonensis. Zij was door de aanhoudende invallen der barbaren zoozeer in beschaving achteruitgegaan, dat iu het laatst der zesde eeuw de Engelsche zendelingen het Christendom verkondigden alsof er nooit schijn van eenig Christendom, minder nog van een bisdom was geweest. Verschillende koningen van Austrasie hielden hier korter of langer tijd hunne residentie, en reeds in de negende eeuw werd een koninklijk palatium gebouwd en de stad met muren omringd. Toen in 752 Austrasie door Carloman was overgegeven aan zijn broeder Pepijn de Korte, was ook Straatsburg daardoor gekomen onder de regeering der Karolingers en werd een deel van het groote rijk van Karei de Groote, onder wien de bejaarde en bescheidcne Adelhard graaf over een gedeelte van den Elzas en Zwaben was. In Februari 842 had binnen de muren van Straatsburg eene bijzondere plechtigheid plaats, toen twee zonen van Lodewijk de Vrome, Lodc- wijlc de Duitscher en Karei de Kale, elkander voor het front hunner troepen trouwen vriendschap zwoeren „elk in de taal des anderen." De oorspronkelijke akten in de Fransche en Duitsche talen hiervan opgemaakt, zijn nog bewaard. Bij het daarop gevolgde verdrag van Verdun kwam Straatsburg aan Lotharius en werd alzoo een deel van hef koninkrijk Lotharingen. Onder de leenmannen,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2