w c
OÜRANT.
r 172.
Vrijdag
1870.
22 Juli.
Middelburg 21 Juli.
Do heer van Bosse heeft heden in de tweede kamer
medegedeeld dat het voorloopig geraamd tekort over
1870 8 millioen gulden zal bedragen.
Van de al of niet aanneming van het voorstel tot in
voering eener inkomstenbelasting zal door hem een
kabinetsquaestie worden gemaakt.
De tweede kamer beeit heden de vier wetsontwerpen
die Dinsdag met het oog op de tegenwoordige tijdsom
standigheden zijn ingediend, met eenparige stemmen
aangenomen.
♦Heden is te 's-Gravenhage aanbesteedhet maken
van den Middelburgsch-Nieuwlandschen watergang.
De eenige inschrijver was de heer F. K. Osinga, alhier,
voor f 37,800.
Den 1" September zal te 's-Gravenhage worden aan
besteed de levering van zuilen-bazalt voor de werken te
Vlissingen.
Uit Vlissingen meldt men ons heden:
„Een loods, hier teruggekomen, die zich gisterenopde
hoogte van Schouwenbank bevond, heelt in de richiing
van liet noordwesten aanhoudend kanonvuur gehoord.,
„Het Ainerikaanach fregat Franklin is sedert eergis
teren onder quarantaine gesteld. De pokhjders worden
echter bier aan den wal verpleegd in expresselijk daartoe
ingerichte lokalen."
Een buitengewoon bijvoegsel van de Staatscourant-
van giste.en behelst het volgende: „Door de regeering
is van Z<" Ms gezant te Berlijn liet bericht ontvangen,
dat de graaf von Bismarck in de zitting van den rijksdag
van Dinsdag heeft aangekondigd, dat hem dezen morgen
door den Franschen zaakgelastigde de officieele ooilogs-
verklaring was overhandigd."
De minister van buitenlandsche zaken acht zich ver
plicht, bij den oorlog die is uitgebroken,-in de Staats
courantvan heden de aattdacht van scheepsbevelhebbers,
reeders en inladers te vestigen op het gevaar en de
nadoelen waaraan zij zich zouden blootstellen door, in
strijd met de plichten aan onzijdige mogendheden opge
legd, een werkelijke blokkade niet te eerbiedigen, ot
oorlogscontrabande, militaire en voor een der oorlogvoe
rende partijen bestemde depêches te vervoeren.
Ook zal tegen het uitrusten hier te lande var, oorlogs-
of gewapende schepen, ten behoeve der oorlogvoerende
partijen, ot de deelneming daaraan door Nederlanders,
alsmede tegen den verkoop van oorlogs- of gewapende
schepen aan de vijandelijke partijen, en tegen het bouwen
voor en toevoeren aan de oorlogvoerende partijen van
transportschepen, door de regeering ten strengste wor
den gewaakt.
Bij gelegenheid van den uitgebroken oorlog waar
schuwen de ministers van buitenlandsche zaken, van
justitie en van marine, daartoe door den koning gemach
tigd, in de Staatscourant van heden alle ingezetenen
des rijks om zich in geenerlei wijze met de kaapvaart
in te laten en geene vreemde kaperbrieven aan te ne
men, zullende Nederlanders, die op zoodanige stukken
de kaapvaart mochten uitoefenen of daartoe de hand
leenen, voor den Nederlandschen rechter worden ver
volgd ter zake van zoodanige daarbij gepleegde feiten
als waartegen de wet straffen bedreigt.
Dienaangaande zijn de volgende bepalingen vastge
steld
Art. 1 Geene oorlogschepen noch kapers aan eene
oorlogvoerende mogendheid bchoorende, zullen met
prijzen in de Nederlandshe havens of zeegaten mogen
binnenkomen, noch aldaar of op de reede verblijven, uit
gezonderd de gevallen van blijkbaren nood, als zeeramp
e.i gebrek aan levensmiddelen. Zij zullen zich, zoodra
de oorzaak van hun verblijf opgehouden heeft, ten spoe
digste moeten verwijderen.
'm. 9
Art. 2. De verkoop, ruiling en wegschenking van alle
prijzen of van voorwerpen daarvan afkomstig en van
buitgemaakte goederen, zijn in de Nederlandsche havens
of zeegaten verboden.
Evenzeer zijn in die havens verboden het onttakelen
en de verkoop van oorlogschepen of kruisers der oorlog
voerende partijen, alsmede van kaperschepen (voor zoo
veel deze laatste worden toegelaten), tenzij de regeering
in buitengewone omstandigheden van oordeel zij dat d e
verkoop zonder bezwaar met het oog op de neutraliteit
van den staat kan plaats hebben.
Art. 3. Kapers worden ook zonder prijzen in de Neder
landsche havens of zeegaten niet toegelaten, uitgezonderd
de gevallen vermeld in art. 1. Het slot van bedoeld artikel
is op hen van toepassing.
Zij mogen geene meerdere proviandeering innemen dan
voor hun onmiddellijk gebruik vereischt wordt; van steen
kolen slechts zooveel als noodig is om 24 uren in hunne
behoefte te voorzien.
Art. 4. De oorlogschepen der oorlogvoerende partijen
zullen, mits zich onderwerpende aan de volkenrechtelijke
bepalingen op hunne toelating in neutrale havens, voor
onbepaalden tijd in de Nederlandsche havens en zeegaten
mogen verblijven; zij zullen zich mogen voorzien van
levensmiddelen en de hoeveelheid steenkolen noodig
voor de reis tiaar de naastbij gelegen haven van het
land waartoe het schip behoort.
Art. 5. Wanneer schepen van de oorlogvoerende par
tijen (hetzij oorlogschepen, kapers of koopvaarders) zich
gelijktijdig in dezelfde haven, op de reede, ot in de ter
ritoriale wateren van den staat mochten bevinden, zal er
eene tijdruimte van minstens 24 uren moeten verloopen
tnsschen het vertrek van een schip eener oorlogvoerende
partij en het opvolgend ver tv 2I: van een schip aan de
andere partij toebeboorende.
Dat tijdsverloop zal naar omstandigheden door de'
maritieme autoriteiten der haven kannen worden ver
lengd.
Art. 6. Het is verboden aan oorlogschepen der oorlog
voerende partijen wapenen of ammunitie te leveren, als
ook om hun op eenigerlei wijze behulpzaam te zijn in de
vermeerdering hunner oemanning, wapening of uitrus
ting.
Gisteren avond is door den koning de opgeroepen
eerste ban der Haagscbe schutterij in de Maliebaan
geïnspecteerd.
Uit Amsterdam schrijft men ons
„Het is wellicht van'eenig belang te weten hoe tegen
woordig hier de stemming is, voor zoover namelijk zich
die stemming niet reeds uit in de verschillende dagbla
den. Aan de beurs heeft men wel reeds verscheidene
faillissementen gehad, maar d -ze zijn bijna uitsluitend
van kleine huizen; de degelijke firma's bonden zich voor
alsnog goed. Dat overigens alle reëele handel plotse
ling stil staat, spreekt van zelf. In zulke drukkende
tijden ware het zaak, dat ieder verstandig meusch, en
voornamelijk de autoriteiten, alles aanwendden om rust
en kalmte onder de massa te bewaren. Of dit wel in alle
opzichten geschiedt, mag betwijteld wordeu. Was het
bij voorbeeld verstandig van den kommandant onzer
schutterij, om alle schutters, dienstdoende, en reserveen
in administratie, tegen heden middag 12 uren op het
Funen op te roepen, en dat nog wel in een snorkende
publicatie, waarbij ieder die wegblijft met strenge straf
wordt bedreigd! Het eerste gevolg daarvan was, dat de
gebeelc bevolking vooral de vrouwen, die vrees
den dat hunne mannen reeds moesten uittrekken,
gisteren zeer ongerust en levendig gestemd waren-
Voegt men daarbij, dat de stad vrij vol was van rekru
ten, die het pas ontvangen reisgeld.... verbrasten, en men
kan begrijpen welk eene onaangename drukte hier ,door
de straten heerschte. Toen nu heden morgen die gewel
dige massa op het Funen bijeen was gekomen, heerschte er
niet de minste orde, zoodat nagenoeg niemand wist, wat
er eigenlijk gaande was en even wijs van daar ging als
hij was gekomen. Zooveel is althans zeker, dat de
vrouwen en kinderen hunne pères de familie nog hier bon
den. Men was echter niet ten onrechte geërgerd over ai
die onnoodige drukte en blijkbaar overhaaste handeling.
Het beste wat men in deze tijden doen kan, is dat een
ieder, van den burgemeester tot [den minsten schutter,
rustig maar onafgebroken op hunne plaats zijn, en ver
der dat men alle demonstraties, waatoe voor ons Neder
landers immers geen reden hoegenaamd is, achterwege
late. Vandaar dan ook dat het a I'improvisle aanheffen
van de volksliederen door het orchest van Koenen in het
Paleis voor volksvlijt, niet door iedereen zoo gunstig
wordt opgenomen als het Handelsblad heeft gedaan. Wij
scharen ons om den vorst nu evenzeermaar ook niet
meer dan vóór de oologaverklaring. Waarlijk er is geene
aanleiding om te jubelen."
Uit Nienwediep wordt van 19 Juli gemeldDe loods-
kotter n°. 7, heden hier binnengekomen, heeft tas-
schen 9 en 11 uren, in noordelijke lichting, een aanhou
dend kanongebulder gehoord, hetwelk ook hier door
enkelen is vernomen. De loodskotter had ter hoogte van
Eginond veel wrakhout zien drijven.
Uit Coblentz wordt gemeld dat tengevolge van het
plotseling uitgevaardigd verbod om levensmiddelen naar
Frankrijk in te voeren, drie Hollandsche schepen, met
tarwe beladen en naar Frankrijk bestemd, aan de ketti ng
gelegd zijn.
De telegrafische verbindingen tusschen de staten van
den Noordduitschen bond en Frankrijk zijn verbroken.
{Sla alscour ajit.)
De Staatscourant van heden bevat het koninklijk
besluit van den lö'n dezer, houdende wijziging en aan
vulling van het reglement van orde en politie voor het
Moerdijker veer. vastgesteld bij koninklijk besluit van 10
November 1864" (Staatsblad n°. 104); alsmede de wet van
den 18«"n Juli jl., tot verhooging vau hoofdstuk VIII der
staatsbegrooting voor het dienstjaar 1870.
Benoemingen en besluiten.
nationale schüld. Op verzoek eervol on tslag verleen d
aan F. C. Carp, uit zijne betrekki.ig yan opperboekhou-
der bij de directie van de grootboeken der national e
schuld te Amsterdam, behoudens aanspraak op pen
sioen.
Onderwijs.
De eindexamens der hoogere burgerscholen voor Zee
land, den 18cn Juli alhier aangevangen, zijn heden ten
einde gebracht. Er hadden zich 7 candidaten aangemeld,
waarvan 4 leerlingen der rijks hoogere burgerschool te
Middelburg en 3 van die te Goes. Van deze zijn 6 toege
laten, te weten: N. A. M. van den Thoorn, P. Kleijnhens,
J. G. Ermerins en II. E. Beunke, van Middelburg, J. de
Ridder en J. C. van der Meer Mohr, van Goes.
Maiine en leger.
Omtrent de indeeling der troepen verneemt Het Vader
land nog nader, dat aan den opperbevelhebber, Z. K. H.
den prins van Oranje, zijn toegevoegd de majoor der
cavalerie Grisart en de ritmeester van Rappard, terwijl
de le luitenant van de nonnaal-schietschool, W. B. J.
Duyker, dienst zal doen als ordonnance-offieier. Als chef
der intendance is benoemd de kolonel Boers,aan welken
de U luitenant-kwartiermeester Eyssell van het regiment
grenadiers en jagers is toegevoegd.
Bij den generalen staf en de militaire intendance zul
len verschillende officieren van alle wapens worden ge
detacheerd om bij die dienstvakken de vele ontbrekende
plaatsen te vervullen.
Acht kapitein-kwartiermeesters zullen met de functie
van intendant bij de verschillende brigades en divisiën
belast worden.
De adjunct-administrateur J. C. Kluit, laatstelijk
behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië, en van
daar den 13en dezer in Nederland teruggekeerd, wordt
met dat tijdstip op nouactiviteit gesteld.