MIDDELBURGSCHE COURANT. N°' 107, Zaterdag 1870. 10 Juli. töiimcttlanft Bij dit nommcr ontvangen de geabonneerden gratis het Terslag der jongste Zomervergadering van de STATEN TAN ZEELAND, gelijk het door de leden, ied.r voor zoover liet door liem gesprokene be treft, is goedgekeurd. Afzonderlijke afdrukken van dit verslag zijn h 25 cent bij de uitgevers verkrijgbaar. Middelburg 15 Jnli. Gisteren en lieden zijn in1 den Haag onderscheidene buitengewone minióterraden gehouden. Men meldt ons dat Pruisen zijn hulp heeft aangeboden om de Neder- lanschc neutraliteit te handhaven, welk aanbod is van de hand gewezen. Uit Vlissingen meldt men ons dat het Araerikaansch fregat Franklin naar Amerika zou zijn teruggeroepen. Door den heer T. J. Hovell Thurlow, tweede secre taris der Britsche legatie te 's Gravenhage, is bij zijne regeering een verslag ingediend over de in 1869 te Ara sterdam gehouden internationale tentoonstelling. Het verslag beslaat ongeveer 200 bladzijden groot octavo, en wordt voorafgegaan door egnige opmerkingen over den algeraeenen toestand van ons land. Aan deze inleiding is het volgende outleend „In geen land ter wereld, zegt de schrijver, wordt dooi de locale en provinciale besturen zoo ijverig over de wel vaart der bevolking gewaakt als in Nederland, en geen land ter wereld wordt zoozeer door eene „vaderlijke regeering" bestuurd. Dit onbetwistbare feit moet aan twee oorzaken worden toegeschreveneerstens aan den wensch van de vredelievende, wetten-nalevende bevol king om vaderlijk geregeerd te worden, en ten tweede door het gemis van centralisatie, zoodat dientengevolge bet bestuur tan elke provincie, stad of dorp met macht is omkleed. Door dit stelsel van zelf-gonverne rent zijn de ware leiders van het volk bij het volk bekend. „Het is zeer verklaarbaar, dat Engeland steeds een groot belang stelde in Nederland vroeger ontsproot deze hierdoor dat Tromp en de Ruyter de monden van den Theems schoon veegden, thans wordt zij gerechtvaardigd door de handelsbetrekkingen tussehen beide landen. Een bedrag van 27,500,000 pd. st. wordt elk jaar tussehen beide landen omgezet, dat is circa 1/15 van Engelands handel met den vreemde. „Het meerendeel der Engelsehe natie, zelfs de toeris ten niet uitgezonderd, kent Holland niet; het wordt meestal beoordeeld naar de prachtige besehrijviugen van den Amerikaanschen historieschrijver den heer Motley; of men meent het land te kennen als men in allen haast via Rotterdam een uitstapje heeft gemaakt om de kunst galerijen te 's-IIage,of de diamantslijperijen te Amster dam in oogenschouw te nemen. Wat men zoodoende ziet en de opinion welke men op die wijze vormt, zullen niet alleen partijdig en onvolmaakt zijn, maar zij zullen zeker tot twaalbegrippen leiden. Het ware belang dat Neder land heden ten dage inboezemt moet minder gezocht worden in de kunstgalerijen, hoe rijk aan kunstwerken zij ook zijn; niet zoozeer in het glorierijk verleden van het land, maar in het huiselijk leven van den Hollandschen huisvader, in het self-government van het koninkrijk met zijne provinciale staten, de stedelijke en gemeente lijke „raden" de schrijver noemt ze zeer karakteristiek „parlementen" in de voorbeeldige nauwkeurigheid waarmede de Nederlanders alle quaestiën regelen en ten laatste moet die belangstelling opgewekt worden door de zoo weinig bekende provinciën Drenthe en Groningen, Friesland of Overysel, waar het volk nog zijne eigenaardige karaktertrekken heeft behouden; waar men de onsterfelijke meesterstukken van Teniers en Ostade in iiatura terugvindt, en waar geslachten elkander opvolgen, de zoon de goederen zijns vaders erft onder wetten en gebruiken, (lagteekenende uit de tijden van Karei den Groote, waarin evenmin verande ring kan worden gebracht als in de wetten der Meden en Perzen. In geen land ter wereld als in Nederland, vindt men de verwezenlijking van het schoone ideaal eener re geering, door het volk van het volk voor het volk. Deze vorm van gouvernement is met de meeste zorg van het eene geslacht van vrijheidlievende Nederlandse he burgers op hetandere overgegaande welgestelde burgers, die door verandering meer verliezen dan winnen kunnen, zijn terecht jaloersch op de ongeschonden handhaving hunner erfelijke privilegiën. Het bestuur en de bevolking van elk district werken elkander in de hand om een self- government tot stand te brengen tot het welzijn van allen. Roofzucht en geweld kent men in Nederland als het ware niet de rijke is er veilig, de arme tevre den voor rijken en armen sights éen wet ontelbare lieldadige en rijk begiftigde instellingen tot verpleging der ouden van dagen en gebrekkigen, dit alles brengt daar te lande zooveel rust en orde teweeg als in geen ander land de verhouding der bevolking in aanmer king genomen bestaat. „Als men den blik werpt op een land als Nederland, dat in een benijdenswaardigen socialen en politieken toe stand verkeert, dan vergete men niet, dat het gemakke lijker is een bevolking van 3 dan van 30 millioen zielen te besturen; dat het oneindig minder bezwaarlijk is een model-dorp dan een model-stad in het leven te roepen, en als men hierbij nu \og bedenkt, d a 1 bij den Nederlander een aangeboren vis inertiae bestaat, dat er ontegenzeggelijk veel toe bijdraagt dat de Nederlandei- zoo gemakkelijk en tevreden door het leven gaat, dan bestaat er reden genoeg te beweren, dat de rnst en voorspoed, dien wij Nederlaud benijden, ten onzent niet te verkrijgen zijn, zegt de heer Thurlow. Na te hebben aangestipt dat het huis van Oranje het regeerend stamhuis is en dat de wetgevende macht berust bij twee kamers; hoe de leden verkozen worden en welke vergoeding zij genieten, vervolgt de schrijver: „Geen Nederlander kan zitting hebben in een der twee kamers, tenzij hij den rijpen ouderdom van dertig jaren heeft be reikt. In deze laatste bepaling vinden wij weder een beveiliging tegen eene jeugdige losbarsting van de na tionale énergie. Ia Nc-derland wordt men geen lid van het parlement om eene positie te verwerven of naam te maken, maar meer als een gevolg van een onderscheiding die men reeds verworven hoeft." De schrijver zegt voorts dat de parlementaire discussiën slechts een slaperige navolging zijn van de geagiteerde zittingen van het Britsche lagerhuis. „Hoe gunstig ook de gevolgen zijn van den maatregel, om de zeer jongo Nederlanders geene stem te geven in 1s lands raadzaal en hoe weinig het gemis ook gevoeld wordt van leidende staatslieden in de kamers, toch is het zeer zeker waar, dat zoodoende zich eene meening heeft gevormd, dat „Nederland is eene nation éleintef dat de glorierijke dagen voor Nederland voorbij zijn, en men moet toestemmen dat elke oorzaak, die er toe bijdraagt zulk een indruk teweeg te brengen betzij dat die waar of valsch is, in een eeuw vau vooruitgang niet kan worden aangemerkt als der nationale kracht, rijkdom en onafhankelijkheid bevorderlijk te zijn. „Een andere en meer substantieele oorzaak voor natio naal gevaar, die voortspruit uit de buitensluiting van de jonge mannen uit het parlement, is dat er bij dejeu- nesse dorée volstrekt geen politieke ambitie bestaat. Van de voltooiing hunner studiën tot huu dertigste jaar brengen zij den tijd door met het najagen van de vermaken in de steden en op het land. Slechts weinige uitzonderingen bestaan er op dezen schier algemeenen regel; slechts luttel is het aantal hunner die trachten zich door reizen of studie te volmaken voor de waar neming der ernstige plichten, die hen wachten, wanneer zij de staatkundige meerderjarigheid hebben bereikt. Weinigen uit de Nederlandscbe Upper ten thousand gor den zich het zwaard aan, wijden zich aan de rechtsge leerdheid of aan den handelintnsschen vormen zij de uitzonderingen, niet den regel." Benoemingen en besluiten. iiooGKK ondeuwjjs. Benoemd tot rector magnificus aan de hoogeschool te Groningen, voor het academiejaar 1870/71, de hoogleeraar dr. S. Rosenstein. Onderwijs. In de Staatscourant van heden is opgenomen het pro gramma der lessen, welke gedurende het jaar 1870/71 aan de politechnische school zullen gegeven worden. Marine en leger. De luitenants ter £ee-2é klasse D. J. W. A. G. Coops, E. D. Kits van Heyninggja, J. H. Beucker Andreae en V. C. Dijckmeester, laatst behoord hebbende tot, het, eskader in Oost Inclië, en van daar den 7«n dezer in Neder land teruggekeerd, worden rae't dat tijdstip op nonacti viteit gesteld. Koloniën. Uit lvet verslag der commissie belast met het afnemen van het examen vermeld in art. 4 van het koninklijk be sluit van 10 September 1864 (Indisch Staatsblad n°. 194), voor 1869, blijkt dat vau de 23 candidaten voor examen A 12 voldoend examen hebben afgelegd en 11 zijn afge wezen; van de 3 voor examen B heeft 1 voldaan en zijn twee afgewezen. Voldoend examen A is afgelegd door de hecren C. O. van der Plas, M. J. H. Lantzins, C. D. A. Monod de- Froideville, L. T. Maijer. W. E. de Buck, E. Sieburg, H. J. A. van Blommesteyn, J. L. Spengler, G. A. Romer, A. D. T. T. Bout mij, G. lio^ssingb van ItersonenK.E. C. Groen; voldoend examen B door den heer G. A. Schrerer. Gemengde berichten. Onder de gemeente Nieuwerkerk in Dniveland is eergisteren voormiddag brand ontstaan, in eene schuur op de hotstede van L. Lieveuse, alwaar juist eenige uren te voren een rietdekker zijne werkzaamheden volbracht had. De eigenaar Lievense bevond zich te Zierikzee. De schuur is afgebrand. De brandspuit uit Nieuwerkerk was spoedig op de plaats des gevaars aanwezig, zoodat daar aan het behoud der overige gebouwen te danken is. De schuur was tegen brandschade verzekerd. De oorzaak van den brand is tot heden onbekend. In de jl. Woensdag voortgezette alg-cineene verga dering der Maatschappij tot bevordering van nijverheid te Tilburg gehouden, werd door den heer van Oovdt verslag uitgebracht betreffende het onderzoek aangaande de bezwaren der Nederlandscbe visscberij tegen de traetateri met het buitenland. Daar het tractaat met, Frankrijk geheel gegrond is op bescherming der Fransche vissohe- rijen, besloot de vergadering om de regeering te verzoe ken deskundigen naar Frankrijk af te vaardigen, om de Fransche regeering te overreden clie bescherming los te laten. Het lot van de Gevangenpoort te 's Gravenhage, waarover reeds zooveel gesproken en geschieven is, is- nog onbeslist. In den gemeenteraad hebben de stemmen gestaakt toen liet voorstel van het dagelijksch bestuur in omvraag werd gebracht, of aan den minister van bin- nenlandsche zaken de slooping zou worden gevraagd. Zondagmiddag was een schoone patrijshond, zijn lust tot jagen niet langer kunnende bedwingen, over het hek van den Koekamp te 's Gravenhage hcenge- sproogen en vervolgde in dolle woede de herten. Hoewel de verschrikte dieren zich in allerijl uit de voeten tracht ten te maken, werden evenwel twee op een erbarmelijke wijze gebeten en toegetakeld. De wederrechtelijke indrin ger en overtreder der jachtwet scheen zich recht in zijn element te bevinden en zou dan ook zeker grootere ver-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1