MIDDELBURGSCHE
I
N° 166.
Vrijdag
1870.
COURANT.
15 Juli.
Middelburg ld Juli.
Heden middag is per telegraaf de order ontvangen dat
de zich hier in garnizoen bevindende miliciens, wier
vertrek met verlof op morgen was bepaald, niet mogen
vertrekken. Dientengevolge zijn hun de wapens, die zij
reeds hadden ingeleverd, weder uitgereikt.
Uit Breda meldt men ons dat op hooger bevel de
officieren der academie geen verlof' kunnen bekomen,
maar moeten blijveq in afwachting van nadere orders.
Het verlof der miliciens is heden ingetrokken.
Wij vernemen dat het bestek voor de afdamming van
het Sloe thans geheel gereed is, en dat de aanbesteding
van dat werk binnen kort kan worden tegemoet gezien.
De minister van binnenlandsche zaken heeft een zeer
goeden greep gedaan, door de vereenigingen die de
bevordering der nijverheid tot leus hebben, er eens op
te wijzen dat eigenlijk tot hare competentie behoort
wat men gewoon is aan de regeering te vragen. Zijne
circulaire, waarvan wij reeds gisteren melding maakte^
was gericht aan de volgende corporatiën: de Maatschap
pij tot bevordering van fabriek- en handwerksnijveif
heid,'s Hage, de Maatschappij tot bevordering van uij-
veiheid, Haarlem, de Vereeniging tot bevordering van
fabriek- en handwerks-nij verheid, Rotterdam, de Ver-
eeniging van eri voor industrieelen, 's Llage, de Arti et
Amicitiae, Amsterdam, de Pulchri Studio, 's Hage, de
Academie van beeldende kunsten en technische weten
schappen, Rotterdam, de Maatschappij tot nut van 't al
gemeen, de Algeraeene vereeniging van tuinbouw euz.,
Haarlem.
Dit zijn immers corporatiën van wie men terecht ver
wachten mag dat zij zich zaken als de Londensche ten
toonstelling van 1871 zullen aantrekken en daarvoor uit
haar soms zeer goed gevulde beurs iets ten beste geven
en anders aan de Nederlandsche fabrikanten, werkbazen
enz., die het toch waarlijk niet zoo slecht gaat, eens een
penningsken vragen Het is in den laatsten tijd zoozeer
gewoonte geworden gelukkig is het slechte voorbeeld
niet van ons land uitgegaan om van de regeering
geld uit onze algemeene kas te bekomen voor zaken die
van meer direct belang zijn voor een bepaalde klasse
der maatschappij, dat men daarop, als ware het een recht,
aanspraak begint te maken. De minister van binnenland
sche zaken schijnt te gevoelen dat het tijd is om met
deze gewoonte te breken. Hij begrijpt dat evenmin als
kunst ook nijverheid regeerigszaak is, en dat liet eenige
wat de regeering in het belang èn van kunst èn vau nij
verheid doen mag, bestaat in het verleenen van de meest
mogelijke vrijheid en het opheffen van alle handen die de
zelfstandige ontwikkeling belemmeren. En op dien weg
gaan wij gelukkig iu ons land zij het soms wat buig
zaam geregeld voorwaarts. Waar vrijheid bestaat daar
kan zich het eigenbelang- krachtig genoeg doen gelden om
de nijverheid te doen bloeien. De onze heeft het dan waar
lijk ook ver genoeg gebracht om zelfstandig op te treden en
aangansch Nederland niet alleen,maar ook aan het buiten
land, te toonen dat zij van de vrijheid die zij hier geniet
heeft weten gebruik te maken, dat het haar niet aan
verstand heeft ontbroken om van gunstige gelegenheden
partij te trekken, dat zij niet tot hare schade als onbe-
drevenen, maar tot voordeel geaibeid heeft, dat zij, in éen
woord, heelt weten geld te verdienen, maar nu ook niet
schroomt daarvan ook iets uit te geven in het belang
vanzich zelve.
De afgevaardigden der corporatiën die den 8fn dezer in
den Haag zijn vergaderd geweest, schijnen er echter an
ders over te denken. Wel zijn zij met den minister eens
dat de zorg voor tentoonstellingen van kunst- en nijver
heid aan hare instellingen zelve kan worden opgedragen,
maar zonder materieele en moreele ondersteuning van
Alleen de Maatschappij ter bevordering van nijverheid ontving
in 1S68/7759,74% aan contrihutiën en ƒ4136, aan rente van
kapitaal!
's landswege zal, volgens haar, moeilijk iets tot stand
kunnen worden gebracht.
Oin de redenen die wij hierboven hebben opgegeven
moeten wij met de afgevaardigden in gevoelen verschil
len, en wij.5yertr0uw.en dan ook dat de minister zijn
stelling dat, ah nijverheid en kunst genoegzaam ontwik
keld zijn ona alle hulp iu deze te ontberen, zal blijven
volhouden. Gaarne hadden wij gezien dat hij nog een
stap verder ware gegaan en het voorstel betrekkelijk
eene koninklijke sanctie voor de commissie had achter
wege gelaten.
In twee ingezonden artikelen in het Dagblad van
Nederland worden eenige denkbeelden geopperd omtrent
de hervorming onzer belastingen. De schrijver van het
eerste wil geen inkomstenbelasting, doch wel afschaf
fing der patentbelasting en als aequivalent daarvoor 0. a.
ook een successie-recht in de rechte lijn.
Iïij beweert dat de patenten betaald worden door het
publiek en niet door den koopman, die de kosten voor
patent op zijn onkosten-rekening brengt en bij den prijs
van zijn waar voegt.
De steller van het tweede daarentegen gelooft niet
dat de kosten van patent op de onkosten-rekening
worden gebracht, omdat bet voor den koopman
onmogelijk is de belasting op zijne verbruikers te
verhalen. De patentbelasting is volgens hem niet
anders dan een zeer slechte inkomstenbelasting. Hij
meent dat de patenten alleen door de patentplichtigen
worden betaald. Omdat de kooplieden en fabrikauten Ce
belasting niet op hunne verbruikers kunnen verbalen,
dringen juist, zij het meest op de afschaffing aan. Hij wil
daarom afschaffing dier belasting en invoering eener
income-tax.
Geen van de beide beschouwingen kan op degelijkheid
aanspraak maken, en de schrijvers toonen niet op de
hoogte der quaestiete zij 11, b. v. waar zij voorbijzien dat de
groote grief tegen de invoering van een recht van succes
sie iu de rechte lijn daarin gelegen is dat geheel andere
verhouding bestaat van erflaters tot erfgenamen in de
rechtelijn dan totandere.Decrfgenaam in een andere linie
kan bijna nooit ondersteld worden verwachter te zijn
geweest, en zoo de omstandigheden hem recht hebben
gegeven eenige verwachting te koesteren, heeft hij toch
nooit eenig recht op de nalatenschap gehad; hij is
slechts erfgenaam, niet krachtens de wet, maar door de
wil van den erflater. Anders is het met den erfgenaam
in de rechte lijn, die ondersteld wordt een verkregen
recht op de nalatenschap te hebben, een recht dat met
hem geboren wordt; hij verkrijgt niet door making,
maar door de kracht van het recht. De bezwaren die
op iedere successie-belasting van toepassing zijn, nl.
de verplichting om den staat van den opengevallen
boedel voor den fiscus open te leggen en de verleiding
tot ontduiking, gelden voor een successie-recht in de
rechte lijn in dubbele mate. Wil men echter toch een
recht in de rechte lijn instellen, dan zou het althans
beter te verdedigen zijn, alsimen recht wilde heffen van
het gedeelte dat toven de legitieme portie wordt verkre
gen, omdat deze door vrijwillige schenking wordt ont
vangen, en daardoor zou men tevens makingen boven
de legitieme, die dikwijls iets onbillijks hebben voor
anderen, tegenwerken, althans niet begunstigen.
De redeneering van een der genoemde schrijvers dat
de koopman de kosten van patent niet bij z'jn onkosten-
berekening zou voegen, gaat in geenen deele op. De
patentbelasting is wel degelijk eene belasting op de
voortbrenging, waardoor het aanbod wordt gedrukt
en op den prijs invloed uitgeoefend. Wij achten de
afschaffing zeer wenschelijk; maar wanneer van de
zijde van hen die thans in deze belasting betalen daarop
wordt aangedrongen, dan r - 4. dit noodwendig voortko
men óf uit edele zelfopoffering óf uit onbekendheid met
de werking eener belasting over welker druk zij klagen.
De patentbelasting behoort tot het beschermend stelsel
en doet ook als zoodanig dienst. Schaf haar af en in zeer
veel takken van nijverheid zal de mededinging oogen-
blikkelijk merkbaar toenemen, wat op de prijzen vau vele
voortbrengselen niet weinig influenceeren zal. Het is dus
vooral het groote publiek, veel meer dan de gepatenteer
den zelve, dat de afschaffing moet wenschen dezer
belasting, die, behalve andere bezwaren, nog het onbil
lijke oplevert dat zij den aibeid zei ven treft (in het
onzekere nog of die winstgevend zai zijn of niet), terwijl
alle andere belastingen slechts de vruchten van den
arbeid treffen.
In de gisteren gehouden openbare vergadering van
den raad van state (afdeeling voor geschillen van bestuur)
zijn een aantal koninklijke besluiten medegedeeld en
daaronder dat tot vernietiging van het besluit van ge
deputeerde staten van Zeeland, om ambtshalve een post
op de begrooting der gemeente Kloetinge te brengen
tot onderhoud van een weg, tot welks onderhoud die ge
meente zich niet verplicht achtte; alsmede dat tot ver
werping van het beroep van den gemeenteraad van
Ylissingen omtrent de quaestie van het verstrekken van
warm drinken aan de verpleegden in het arm-gast- on
weesbuis aldaai.
De opbrengst van den Nederlandschen centra,alspoor-
weg heeft van 1 Januari tot 30 Juni dezes jaars bedragen
224,551.29 of f 24,927.791- meer dan over hetzelfde
tijdvak van 1869.
Bij beschikking van den minister van financiën van
den 13™ dezer, afdeeling telegrafie,''zijn de klerken bij
de rijkstelegraaf'II. Siebkes en H. P. G. Munninkliuizen,
met ingang van den 15en dezer, op hun verzoek, eervol
ontslagen.
Benoemingen en besluiten.
rekenkamer. Benoemd tot lid der algemeene reken
kamer W. A. van Rees, gepensioneerd majoor-titulair
van het Indische leger.
consulaten. Erkend en toegelaten als consul der Ver-
eenigde staten van Amerika op Curasao W. H. Faxon.
leger. Overgeplaatst in zijn rang bij het regiment gre
nadiers en jagers de kapitein H. Menso van het 7C regi
ment infanterie.
Onderwijs.
In de eergisteren gehouden zitting van den gemeen
teraad van 's-Gravenhage is het voorstèl van burgemees
ter en wethouders tot oprichting eener openbare school
voor meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes, met
25 tegen 5 stemmen verworpen.
Marine en leger.
De luitenant ter zee le klasse J. M. L. A. P. "Wirix
wordt met den laatsten dezer eervol ontheven van de
waarneming der betrekking van onder-equipagemeester
der marine bij 's rijks werf te Willemsoord, op nonactivi
teit gesteld en met den Ie» September daaraanvolgende
vervangen door den luitenant ter zee D klasse T. C.
Gobée.
Het vreemde verschijnsel, dat door het ministerie
van oorlog 60 cadetten-plaatsen opengesteld worden en
van de 80 adspiranten maar 25 zijn toegelaten, vindt vol
gens een schrijven aan het Handelsblad zijn verklaring
daarin, dat tengevolge der nieuwe regeling de cadetten
van den nieuwen cursus geheel afzonderlijk, en wel te
Geertrnidenberg, zullen blijven, terwijl fe Geertruiden-
berg voor niet meer dan 25 cadetten plaats moet zijn.
Koloniën.
In de bijvoegsels der Staats courant van lieden wordt
medegedeeld het verslag der commissie, bij besluiten van
den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië van 4
Augustus en 2 September 1869, benoemd tot het afne
men van het examen, bedoeld bij art. 4 van het koninklijk
besluit van 10 September 1864, (Indisch staatsblad n».
194), voor het jaar 1869, ingediend aan zijne excellentie
den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië.
Rechtzaken.
De arrondissements-rechtbank alhier heeft beden de
volgende vonnissen uitgesproken.
Bernardus HendrikusEsser, oud 49jaren,postdirecteur
te Ylissingen, was beklaagd dat hij in den morgen van