gen en der politieke instellingen van de staten. De oor
log over den troon van Spanje zou dat blad een anachro
nisme en eene dwaasheid schijnen, en het is dan ook
onmogelijk dat de mogendheden die minder in de quaes-
tie betrokken zijn niet zouden trachten de moeilijkhe
den weg te ruimen en Spanje te helpen om voorloopig
daarvan bevrijd te worden.
Ook de Duitsche bladen ademen een vredelievenden
geest. Volgens de No.ddeutsche Algemeine Zeitung
heeft de Fransche pers zich omtrent de quaestie der
Spaansche candidatuur overijld. De beslissing der zaak
hangt af van de uitspraak der cortes, niet van de
wenschen of eischen van het buitenland. De Duiische
regeeringen beschouwen Spanje .als* zelfstandig. Zij
hebben alzoo geen raad te geven in de hangende
Spaansche quaestie; nog minder er zich in te mengen.
Geen enkele oorzaak geeft hun daartoe het recht.
Hetzelfde geldt van het Duitsche volk. Duitschland
wil Spanje geen koning opdringen. Er bestaat geen
enkele grond om een beroep te doen op de wijsheid
van Duitschland. De wijsheid van het Spaansche volk,
vertegenwoordigd door de cortes, heeft hier alle recht
van spreken. Duitschland moet zich onzijdig houden
wil men een andere positie innemen en op de ont
wikkeling der quaestie werken, men kan het beproe
ven. Wij b'ijven er buiten.
Te Weenen, waar men zich verbaasde over de stil
zwijgendheid van het Pruisische kabinet, is eindelijk
een diplomatieke mededeeling ontvangen, waarin bet
verklaart dat zijne verantwoordelijkheid niet betrokken
kan worden in de quaestie van de camlidatuur-Hohen-
zollern, want het is onbekend met de onderhandelingen
die over dit ontwerp gevoerd zijn knnnen worden. De
heer Thile en vervolgens von Bismaick zelf, hebben
de hoop uitgedrukt, dat het incident niet de verhou
dingen van een ernstige verwikkeling zal aannemen.
Te Weenen beschouwt men de quaestie met groote
kalmte in het vertrouwen dat Pruisen zal toegeven.
De Oostenrijksche bladen verwachten de beslissing
van eene conferentie en van de tusschenkorast der
kabinetten van Londen, Weenen en Florence. De ver
tegenwoordigers van Oostenrijk, Engeland en Italië te
Berlijn hebben ook reeds van hunne regeeringen in
structies ontvangen, die hun voorschrijven alle pogin
gen aan te wenden om de candidatuur-IIohenzollern
af te wenden.
Het Tagblatt verklaart dat de berichten omtrent de
oorlogstoebereidselen in Oostenrijk zuivere verzinsels
zijn.
Uit/Berlijn wordt gemeld dat men ook aldaar aan een
vredelievende oplossing gelooft, terwijl men zich zonder
eenigc redenen in de zaak betrokken acht, en de publieke
opinie wenscht dat Pruisen er zich buiten zal houden.
De officieuse, zeer gematigde organen ti achten te doen
gelooven, dat de toestemming door den koning niet aan
prins Leopold is gegeven. De Nationale Zeitung werpt
de schuld van alles op de prikkelbaarheid en het licht
onvlambare temperament der Eranscheu, en schrijft het
doen ontstaan van al die verwarring toe aan het verlan
gen om een congres bijeen te roepen.
Geen enkele militaire maatregel is tot nogtoe in
Pruisen genomen, niettegenstaande de verklaring van
den hertog de Gramont te Berlijn groote opschudding
heeft veroorzaakt.
De Kreuz-Zeitung veroordeelt ten hevigste de dooi
den heer de Gramont gevoerde taal in het wet
gevend lichaam en zegt dat de Fransche minister van
buitenlandsche zaken moet weten, dat noch koning
Wilhelm, noch Pruisen, noch de Noord-Duitsche bond
er eenig belang bij hebben of een prins von Hohenzol-
lern den Spaanschen troon beklimt. De minister van
buitenlandsche zaken van eene bevriende mogendheid
moest Pruisen niet beschuldigen het even wicht in Europa
te verstoren. Gelijk men reeds gemeld heeft, zegt het
blad, heeft de koning van Pruisen den prins von Hohen-
zollern geraden om de aangeboden candidatuur niet aan
te nemen. Indien de prins de kroon aannam, om welke
reden zou men dan vermaningen tct Spanje richten; men
zou Spanje oprecht geluk moeteu wenschen indien de
cortes den prins tot koning verkozen. Daarenboven, zoo
eindigt het blad, gaat ons de quaestie niet aan en wij
hopen dat Frankrijk op een betamelijke wijze de onzij
dige positie van Pruisen in deze quaestie zal waardecren.
De Oostenrijksche minister vau buitenlandsche zaken
heeft, onder reserve, de mededeeling ontvangen betrek
kelijk de candidatuur van prins Ilohenzollern, en volgens
berichten uit Weenen in l'Indépendance het slechte
gevolg erkend dat deze verrassing kan uitoefenen ten
opzichte van den Europeeschen vrede.
Volgens berichten uit Madrid hebben de aldaar uit
Parijs ontvangene depêches groote sensatie verwekt.
Ll'Imparcial zegt dat Sagasta er zich over beklaagd
heeft, dat achtereenvolgens alle candidaturen door
Frankrijk worden bestreden om die van prins Alphon-
8U8 te begunstigen. Hij ontkent dat Spanje de politiek
van Pruisen volgt. Hij betreurt de gevoeligheid van
Frankrijk en verklaart dat Spanje alle krachten zal
aanwenden om de plannen die het in zijn belang noodig
acht, tot een goed einde te brengen, zonder dat de
begeerte naar vrede het zijne waardigheid uit het
oog zal doen verliezen, noch het recht dat het heeft
om voor zijne belangen met volkomen onafhankelijk
heid te waken.
Het Spaansche gouvernement heeft zijn vertegen
woordigers gemachtigd om bepaald te ontkennen dat
de candidatuur van den prins von HohenzoIIern het
gevolg zou zijn v.*a tou g vijandelijk denkbeeld tegen
Frankiijk ol d Fransche regeering, en dat maarschalk
Prim zich tot clen heer von Bismarck zou hebben ge
wend om de toestemming van Pruisen te verkrijgen.
De onderhandelingen zijn uitsluitend met prins Leo
pold gevoerd, zonder eenige inmenging van von Bismarck-
Uit Parijs wordt gemeld, dat de Fransche regeering
tot heden avond het antwoord van Pruisen zou af
wachten, doch indien er dan geen of een onvoldoend
antwoord zou zijn ontvangen, zonden Dinsdag belang
rijke rnededeelingen aan de kamer worden gedaan.
Volgens gezegden van den heer Gramont zou Frankrijk
tot den oorlog besluiten, indien het Pruissische ant
woord niet bevredigend mocht zijn.
Volgens le Constitntlonel is echter gisteren reeds de
eerste depêche uit Pruisen bij de regeering ontvangen,
waarin het Pruisische kabinet verklaart niet betrokken
te zijn in de zaak van prins HohenzoIIern.
De Constitntionel voegt er bij, dat het Fransche gou
vernement niet geneigd is met deze verklaring genoegen
te nemen. Indien de verzekering waar is, dat de koning
van Pruisen prins HohenzoIIern heeft gemachtigd om de
Spaansche kroon aan te nemen, dan kan het kabinet van
Berlijn alle botsing voorkomen door den koning van
Pruisen te verzoeken de gegeven machtiging in te trek
ken; de vertegenwoordiger van Frankrijk is uitgenoo-
digd in dien zin te spreken.
Uit Berlijn wordt verzekert dat de heer Benedetti
Zaterdag aan den koning van Pruisen te Ems een eigen
handig schrijven van keizer Napoleon heeft overhandigd,
waarin hij in zeer hoffelijke maar duidelijke bewoordin
gen aan den koning verzoekt zijne toestemming aan
prins Leopold tot aanneming van den Spaanschen kroon
bepaald te weigeren. De keizerlijke brief wijst op vroe
ger plaats gehad hebbende weigeringen o. a. op die van
Alexanderll aan den hertog van Leuchtenberg, zijn neef,
om hetzij de Grieksche, hetzij de Romanischo kroon te
aanvaarden.
Het antwoord op dit schrijven wordt nog steeds ver
wacht.
De Seine-rechthank te Parijs heeft uitspraak gedaan
in de zaak der acht en dertig leden van de Internationale
werklieden-vereeniging, waarvan wij in ons nommer
van den 8l'n gesproken hebben. Het vonnis breedvoerig
omschreven, erkent dat slechts zeven der gedaagden
schuldig zijn als aanvoerders der geheime vereeniging,
en heeft hen veroordeeld ieder tot een jaar gevangenis
straf en 100 franken boete, met intrekking hunner
bu'gerschapsrechten gedurende éen jaar. De overigen,
op vier na, zijn erkend geen deel te hebben uitgemaakt
der Internationale werkvereeniging, doch schuldig ver
klaard aan ongeoorloofde vereeniging, en veroordeeld,
ieder tot twee maanden gevangenisstraf en 50 franken
boete. De internationale vereeniging is ontbonden ver
klaard zoowel te Parijs, als in het departement van
de Seine.
Het Engelsche hoogerhuis heeft de Iersche landbill
bij de derde lezing aangenomen. Ook te Londen heeft
de houding der Fransche regeering groote verwon
dering verwekt, en verbaast men er zich over, dat de
candidatuur-Hohenzollern aanleiding zou kunnen geven
tot een oorlog tusschen Frankrijk en Pruisen.
Lord Lyons, de Engelsche gezant te Parijs, heeft als
zijne verwachting te kennen gegeven, dat de Fransch-
Pruisische quaestie vreedzaam zal worden opgelost.
Laatste berichten.
Prins HohenzoIIern is heden te Eras aangekomen
waar hij eene bijeenkomst met den koning van Pruisen
heeft gehad.
De termijn om een antwoord aan Frankrijk te geven
is morgen verstreken; dat antwoord zal alsdan door het
Fransche gouvernement aan de kamers worden mede
gedeeld.
Brieven uit België.
Brussel10 Juli.
Zooeven heb ik op de Place de la Monnaie iets gezien
dat daar niet sedert den coup Jé',at van 1851 te zien ge
weest is: namelijk dat de beursmannen op Zondag
bijeenkwamen. De paniek is ten toppunt gestegen. Alle
waarden, tot zelfs de dollars, dalen van uur tot uur met
duizelingwekkende snelheid. Als dat nog wat voortduurt
zullen we tot den koers vau oorlogst jd geraakt zijn.
Reeds worden de metallieken tot 46 pet. aangeboden,
terwijl ze in 1866, op den dag van Sadowa, 44 stonden.
Gij begrijpt dat ik een ondankbare taak zou vervullen,
door u te onderhouden over de binnenlandsche politiek
de ontbinding der kamers, het programma van het minis
terie en de verkiezingen van den 2™ Augustus. Al deze
gebeurtenissen, die men anders als zeer belangrijk zou
beschouwen, worden thans niet geteld, omdat men zich
slechts bezighoudt met die welke men ducht, en die
reeds haar donkere schaduw vooruitzenden. Wat de
toestand onrusbarends oplevert is, dat er volstrekt niet
tegen te redeneeren valt. Wat zou het .baten of men
Frankrijk het reelat ontzegde om zich tegen de troonsbe
stijging van een Duitscheu vorst in Spanje te verzetten,
wanneer in Frankrijk een parii pris voor den oorlog
bestond. Maar bestaat er dan een parli pris hoor ik u
vragen. Dat kan niet ontkend worden. Nog nooit
heeft men met zooveel overhaasting te werk zien
gaan. Zelfs voordat men nog goed ingelicht was
omtrent het deel dat Pruisen in de machinatie van
maarschalk Prim gehad heeft, zelfs voordat men
wist of Pruisen niet geneigd was, om, teneinde een
algemeene conflagratie voor te komen, de verzoenings
gezindheid tot de uiterste grenzen te drijven, spreekt
men reeds van „ultimatum" en rplan de campagneWat
beteekent anders die plotseling losgebarsten oorlogs
woede, waarmede de Platonische kalmte, ik zou haast
zeggen de gerustheid onzer buren aan gene zijde van
den Rijn, zulk een contrast vormt Pruisen is gewoon
zich vrij spoedig warm te maken, en thans schijnt men
er zich maar even te Ems en te Varzin mede bezig te
houden, want te Berlijn is niemand. Deze toestand is
zóo raadselachtig dat sommigen denken dat het wel eens
werkelijk kon te doen zijn, niet ora een oorlog tegen
Pruisen, maar om eeu aanslag op België. Wellicht zijn
die geruchten een gevolg van de boosaardigheid waar
mede la France den koning der Belgen, die er dood
onschuldig aan is, in de Spaansche zaak zoekt te men
gen. Ik durf li te dien aanzien alles wat ik denk en weet
niet mededeelen, maar het bewijs mijner meening vind
ik daarin, dat de Belgische regeering z.ch over deze
lasterlijke poging verontrust heeft. Gij zult het vinden
in het volgende berichtje van den Moniteur beige„Een
Fransch dagblad, zegt de Moniteur, maakt een artikel
openbaar volgens h twelk de koning der Belgen zich
tijdens zijn laatste verblijf te Londen in onderhandelingen
gemengd zou hebben die ten doel hadden om den prins
von HohenzoIIern den troon vau Spanje te doen be
stijgen.
„Wij spreken deze bewering ten stelligste tegen.
Koning Leopold Ilis noch te Londen, noch ergens anders,
op eenigerlei wijze betrokken geweest in eene onderhan
deling waarvan hij eerst tegelijk met het publiek heeft
kennis gekregen."
Niemand kan zeker de waarheid van deze verklaring
in twijfel trekken, maar er zijn geen erger dooven dan zij
die niet hooren willen. Indien er een parti-pris bestaat
zal la France evengoed als vóór dit démenti haar onedel
spel voortzetten.
Gisteren avond heeft in het Théatre de la Monnaie de
eerste opvoeringplaats gehad van een oorspronkelijk dra
ma l'Argentier de la cour. De schrijvers, de beer Louis
Ilymans, afgevaardigde en de hoofdredacteur van l'Echo
du parlement, en de heer Rousseau, een talentvol letter
kundige, hebben tot onderwerp gekozen de geschiedenis
van het zeer heilig sacrement der mirakelen, namelijk
den jodenmoord te Brussel. Ongelukkig is het gebleken,
in plaats van een tendenz- of ten minste een historisch
stuk, een zeer gewoon drama te zijn,meer of mindergoed
geschreven, waarin met de joden op dezelfde wijze als
met de geestelijkheid wordt rondgesprongen, zonder
dat een van beide iu het ongelijk gesteld wordt.
net stuk dit is dus eenigszins in overeenstemming
met zijn karakter is toegejuicht en uitgefloten gewoi-
den. Het is een doodgeboren kind. Zijn levep zal zijn gelijk
dat van de rozen: f espaced' urn malin. En dan zal men
nog niet eens kunnen zeggen dat men bij zijn opheine-
rische verschijning genoten heeft. Toen de schrijvers
hun gering succes zagen hebben zij het niet noodig ge
acht zich hekend te maken. Zij hebben als pseudony-
men gekozen, de namen van twee straten van Parijs;
Pigalle en la Bruyère.