Gemengde berichten. De schilder Ch. Rochussen is op het Loo genoodigd, om van de kantine en andere inrichtingen voor het scherp schutter skainp teekeningen te maken. De kapelmeester Strauss ligt te Warschau zeer ge vaarlijk ziek aan typhus. Zijn broeder heeft zich uit Wee- nen derwaarts begeven, en van daar een brief geschreven waaruit blijkt dat al wat in sommige bladen van eene mishandeling van zijn broeder door Russische officieren vermeld word t zie ons voorlaatste nommer geheel verzonnen is. Alleen de restauranthouder heeft onaange naamheden te verduren gehad. De uitvinding der bliksemafleiders heeft Venetië voor een ontzaglijke ramp behoed. Bij een aldaar gewoed hebbend onweder sloeg de bliksem in het kruithuis van San-Spirito, hetwelk driehonderd duizend kilogram kruit bevat. De afleider ving echter de electrische ontlading op, waardoor de punt wel geheel gesmolten, maar overigens geen schade veroorzaakt is. De schouwburg te Brunn, de hoofdstad van Moravië, is den 23c» Juni afgebrand. De brand ontstond niet lang vóór den aanvang der voorstelling; er waren echter nog slechts weinige toeschouwers aanwezig. Ongeveer veer tien dagen te voren had de brandweer als oefeuing het blusschen van een schouwburgl rand voorgesteld. Die oefening mocht thans niet baten; de brand nam zóo snel in omvang toe, dat aan geen blusschen te denken viel en men zich tot het behoud der aangrenzende gebouwen moest bepalen. Er zijn geen menschen bij het ongeval om het leven gekomen. Tliermometerstaiïd. 5 Juli 'sav. 11 u. 65 gr. 6 'smorg.7u.62gr. 'smid.i. lu.66 gr.'sav. 6 u. 65gr. Zomervergadering der provinciale staten van Zeeland. Avondzitting van Dinsdag 5 Juli. Toelating J. P. Kake beeke als lid der statenmededeelingen ingekomen stukken voorstellen; rapport commissie grensscheiding Noord-Bra bant en Zeeland; adressen beuocraing commissie verzoek schriften; bepaling dag benoeming lid en buitengewoon lid gedeputeerde staten splitsing vergadering in afdeelingen. Tegenwoordig de commissaris des kouings, voorzitter 33 leden en de griffier. Afwezig met kennisgeving de heereu Dronkers, Fransen van de Putte en van I Jsselsteijnzonder kennisgeving de heereu Oau, Moolenburgh, Onghena, de Visser en van der Vliet. De voorzitter opent de vergadering in naam deskoning3 en deelt vervolgens mede dat ter vervulling der vacatuve ontstaan door de benoeming" van den beer Bnteux.tot griffier, tot lid der staten is benoemd de heer J. P. Kakebeeke, die zijne geloofsbrieven heeft ingezonden. Deze worden tot onderzoek gesteld in handen eener commissie, tot leden waarvan de voorzitter beuoemt de heeren Bybau, Hammacher en Snijder. Gedurende den tijd dat de commissie zich tot dit onderzoek verwijdert worden de werkzaamheden ge schorst. Nadat zij is teruggekeerd, brengt de heer Bijbau verslag uit, waaruit blijkt dat alle ingezonden stukken in orde zijn bevonden, zoodat de commissie tot toelating van den heer J. P. Kakebeeke adviseert. Hiertoe besloten zijnde, wordt genoemde heer door den griffier binnengeleid, legt hij in handen des voorzit ters die hem met zijne benoeming en toelating geluk wenscht de bij de wet voorgeschreven eeden af, en neemt zitting. Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling des voorzitters, dat hij schriftelijk bericht van verhinde ring tot het bijwonen dezer zomervergadering heeft ont vangen van de heeren: Dronkers, wegens ambtsbezig heden, de zitting van heden en morgen; Fransen van de Putte, om verschillende redenen, de geheele zomerverga dering, en van IJsselsteijn, wegens ziekte, mede de geheele zomervergadering. De voorzitter legt namens gedeputeerde staten over het verslag omtrent dpn toestand der provincie over 1869, hetwelk voor de leden op de griffie ter inzage zal worden gelegd, terwijl het niet mogelijk is geweest het verslag af te drukken en te doen ronddeelenmen houdt zich echter met het drukken onledig en de ronddeeling zal zoo spoedig mogelijk plaats hebben. Deze mededee ling des voorzitters wordt voor kennisgeviog aangeno men. Achtereenvolgens worden door den griffier gelezen en voor kennisgeving aangenomen: a het koninklijk besluit van den 28,'n November 1869, n°. 11, houdende goedkeuring van het besluit der staten van den l'-n te voren, n°. 11, tot verhooging der jaarwedden van cle provinciale opzichters van den water staat en de wegen b het koninklijk besluit van den 28en November 1869, n">. 13, houdende goedkeuring van het besluit der staten van den 4611 te voren, n°. 14, tot het aangaan eener geld- leening van f 150,000 ten laste der provincie; c het koninklijk besluit van den 6«» December 1869, d°. 29, houdende goedkeuring van de besluiten der staten van den 5CQ November 1869, u°. 3, tot machtiging van gedeputeerde staten tot het doen vervaardigen van een tweede bouten stoomboot voor den dienst op de Wester- Schelde; n°. 5, tot het aangaan eener geldleening van 50,000 ten laste der provincie; no. 10, tot wijziging der begrooting van enkel, provinciale en huishoudelijke in komsten en uitgaven voor 1869, en n°. 15, tot wijziging der begrooting van enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven yooi* 1870 d het koninklijk besluit van den 16e» December 1869, no. 21, tot verdaging van Zr. Ms. beslissing op het bij besluit der staten van den 4™ November 1869, no. 9, vastgesteld reglement op het berijden der kunstwegen in deze provincie bij invallend doo'iweder e het koninklijk besluit van den 14o Februari 1870, n°. 1, houdende goedkeuring van het door de staten den 10*-'" Juli 1868 vastgesteld reglement op het beheer der gemeenschappelijke uitwatering van de polders Willem, Geersdijk, Wissen kerke, Thoorn, Sophia en Maria; het koninklijk besluit van den 18eu April 1870, n°. 4, houdende machtiging aan de commissie uit de provinci ale staten, in zake de regeling der grensscheiding tusscheu de provinciën Noord-Braband en Zeeland, tot voortzetting harer werkzaamheden na het sluiten der buitengewone vergadering der staten; g het koninklijk besluit van den 13cn Mei 1870, no. 21, houdende goedkeuring van het bij besluit der staten van den 23cn April te voren, no. 7, vastgesteld reglement op het bestuur van den polder Walcherenalsmede den daartoe betrekking hebbenden brief vau den minister van binnenlandsche zaken van den 19en Mei 1870, n». 209, 3e aldeeling h het koninklijk besluit van den 24en Mei 1870, no. 22, houdende goedkeuring van het besluit cler staten van den 21c" April te voren, n°. 7, tot oprichting van een waterschap onder den naam van „Waterschap der sluis aan de Wielingen", en tot vaststelling van een reglement voor dat waterschap en t een brief van den minisier van binnenlandsche zaken van den 25cn April 1870, n°. 231, 3e afdeeling, hou dende kennisgeving van de intrekking van het keizerlijk decreet van 16 Decembc-r 1811, contenant réglemcnt de police des polders dans les départements de l'Escaut des Bouches de l'Escaut, de la Lys, des deux Néthes, des bouches du Rhin et de la Roer. Ter griffie worden nedergelegd het quadruplicaat der door de algemeene rekenkamer gearresteerde rekening van deu betaalmeester te Middelburg, wegens de provin ciale fondsen, over het dienstjaar 1868, alsmede, het ver slag nopens den toestand van het krankzinnigengesticht te Dordrecht over 1869. Vervolgens geschiedt voorlezing vaneen aan den voor zitter gerïchten brief van den heer P. Regout, te Maas tricht, van den 12en Maart jl., houdende aanbieding aan de staten van een pbotographische afbeelding van het gedeukteeken ter herinnering aan het jaar 1813 te 's-Gravenhage opgericht. De voorzitter deelt mede, dat hij gemeend heeft vol gens de bedoeling der vergadering te handelen met den gever dank te betuigen en genoemde afbeelding welke in de vergaderzaal is tentoongesteld te aanvaarden. Een en ander wordt voor kennisgeving aangenomen. Een circulaire van het bestuur cler maatschappij van gemeente-crediet van den 25in Mei 1870, houdende mede deeling van de hoofd bepalingen der statuten dier maat schappij en de vporwaarden, waarop door haar aan gemeenten, gewesten en waterschappen gelden worden verstrekt, wordt ter griffie nedergelegd. Daarna wordt voorgelezen eene circulaire van de Maatschappij van landbouw, tuinbouw en veeteelt, te Breda, van den 28(n Juni jl., houdende verzoek om zoo veel mogelijk bekendheid te geven aan een middel tegen de besmettelijke longziekte onder het rundvee; alsmede het daaromtrent door gedeputeerde staten ingewonnen bericht van den provincialen veearts le klasse in Zeeland, van den 6en dezer. Het aangeprezen middel bestaat in de inwendige toe diening van brandewijn en daarin opgeloste kamfer, hetgeen, volgens in de circulaire medegedeelde voorbeel den, bij dagelijksche toediening van een halven liter in twee giften, telkens vóór de gewone voedering, goede resultaten oplevert. Volgens het bericht van den bovengenoemden veearts evenwel, zijn vroeger reeds tal van empirische middelen zonder vrucht tegen de longziekte beproefd, en zijn cle voorbeelden,in de circulaire der Maatschappij aangehaald, op verre na niet voldoende tot het vestigen eener betere opinie omtrent het aangeprezen middel en rechtvaardi gen zij evenmin de aanprijzing daarvan. Zonder te willen beweren dat het genoemde middel geen goede uitwerking zou kunnen hebben, adviseert hij de circulaire voor kennisgeving aan te nemen. De voorzitter stelt voor, beide stukken ter griffie voor de leden ter inzage te leggen. De heer Vis, vertrouwende dat de vergadering met hem zal instemmen, betuigt den commissaris des konings dank voor het inwinnen van inlichtingen bij den provin cialen veearts, daar in deze dagen alle middelen, tegen de longziekte aangeprezen, overweging verdienen. Hij deelt overigens het gevoelen van den veearts en acht eene algemeene aanprijzing van middeltjes als het hier bedoelde gevaarlijk, hoezeer thans wellicht het oogen- blik gekomen is om naar andere dan de tot dusver gebe zigde middelen om te zien, vooral met het oog op de wet waarin zal worden uitgemaakt ot het van de longziekte verdachte vee al of niet zal worden afgemaakt. De voorzitter herneemt, dat hij heeft gemeend aan de leden die belang in de voorgelezen stukken stellen, gele genheid te moeten geven tot nadere inzage daarvan, terwijl, zoo eenig lid later daaromtrent een voorstel mocht willen doen, hij daartoe vrijheid heeft. Overeenkomstig het voorstel van den voorzitter wor den de genoemde stukken ter griffie nedergelegd. Voor kennisgeving worden aangenomen de volgende mededeelingen van gedeputeerde staten a dat niets is aangewezen op den post ter beschikking van gedeputeerde staten van 500 voor onvoorziene uitgaven, gebracht in de enkel provinciale en huishou delijke begrootingen van 1869 en 1870,vcorbehoeften van enkel provincialen en huishoudelijken aard, voor zoover die hare omschrijving niet vinden in de artikels dier begrootingen b nopens de uitvoering van het besluit der staten van 5 November 1869, n°. 7, tot bevordering en aanmoediging van het schoolgaan en meer getrouw schoolbezoek, zoo wel op de openbare als bijzondere scholen; c van den uitslag van het onderzoek omtrent de ver hooging van den steiger te Kortgcne. De heer Vader gaf, alvorens ten aanzien van laatst genoemde mededeeling tot het aannemen voor kennis geving was besloten, te kennen dat, wanneer de bedoeling mocht zijn om bij aanneming van het voorstel daartoe deze zaak van de orde te brengen, hij zich daartegen moest verklaren, en hij daarom het voorstel deed, deze mededeeling naar de afdeelingen te verzenden. De voorzitter deelde in antwoord hierop mede, dat heden nog een adre3 van den gemeenteraad van Wisse- kerke is ingekomen, met verzoek om voorziening in den gebrekkigen toestand van den steiger te Kortgene, om trent welk adres hij straks zal voorstellen het in handen eener te benoemen commissie te stellen, die dan, meteen terugblik op de door gedeputeerde staten gedane mede deeling, voorstellen dienaangaande zal kunnen doen. Na deze mededeeling verklaart de heer Vader dat hij niet bij zijn voorstel wil insisteeren, daar hij alleen heeft willen voorkomen dat de zaak zelve van de orde zou gebracht worden. Voorts: d. mededeeling van den uitslag van het onderzoek omtrent het maken van een steiger te Walsoorden; en e. de mededeeling van den uitslag van het onderzoek omtrent het maken van een steiger aan het Katsche veer. Omtrent deze laatste mededeeling deed de heer Ver hagen, om dezelfde reden als de heer Vader ten aanzien van den steiger te Kortgene, een gelijksoortig voorstel. Dit onderwerp is zijns inziens zóo belangrijk met het oog op de communicatie-beweging in deze provincie, dat hij de mededeeling van gedeputeerde staten naar de afdeelingen wenscht te doen verzenden. De voorzitter verklaart zich bereid dit verlangen aan het oordeel der vergadering te onderwerpen, doch merkt op dat de aanneming van zijn voorstel om de mededeeling van gedeputeerde staten voor kennisgeving aan te nemen niet prejudicieert op het doen van eenig voorstel, indien men dit verlangen mocht. De heer Verhagen antwoordt, dat hij overtuigd is dat de voorzitter het recht tot het doen van eenig voorstel omtrent deze zaak niet wil beperken, maar juist het doen van een zoodanig voorstel kan voor sommige leden moeilijk zijn, en daarom blijft hij, lettende op het gebeur de in een vorige vergadering, wenschen dat de mededeeling naar de afdeelingen worde verzonden. De voorzitter brengt alsnu zijn voorstel, om de mededeeling voor kennisgeving aan te nemen, in hoofde lijke omvraag, waarbij zij die tegenstemmen geacht wor den te steramen vóór het evengenoemde voorstel van den heer Verhagen. Het voorstel des voorzitters wordt aangenomen met 17 tegen 16 stemmen. Tegen stemden de heeren de Smidt, Mazure, Kroon, Risseeuw, Hombach, Mathon, Pierssens, Hennequin, Wagtho, Vader, Kake beeke, Snijder, Verhagen, Hammacher, Bybau en van Eek. Eene opgaaf der sedert de vorige vergadering plaats gehad hebbende ondeihandsche aanbestedingen wordt op de gjiffie voor de leden ter inzage gelegd. Naar de afdeelingen worden verzonden de volgende gedrukt aan de leden toegezonden voorstellen van gede puteerde staten: a betreffende de inrichting der notulen van het ver handelde in de provinciale staten-vergadcringen; b betreffende de uitgifte van een afzonderlijk verslag van het verhandelde in de vergaderingen der provinciale staten c tot verpachting van het overzetveer van het Sloe d tot wijziging van de begrooting van enkel provinci ale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor 1870; e tot opneming van den Oranjepolder (Biervliet), voor het zuidelijk gedeelte, in het waterschap der Slnis aan de Wielingen het nieuw ontwerp voor een reglement op het berij den der wegen bij dooiweder. Evenzeer worden naar de afdeelingen verzonden: de verantwoording van gedeputeerde staten wegens de enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uit gaven over 1868; de begrooting der kosten van het provinciaal bestuur, voor zooveel het rijks-bestuur is, voor 1871; benevens de begrooting der enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor 1871, met een voorstel van gedeputeerde staten betreffende de te heffen opcenten op de grond- en personeele belasting ten behoeve der provincie. De heer van der Bilt brengt het rapport uit der com missie in zake de grensscheiding tusschen Noord-Bra bant en Zeeland, welk rapport gedrukt aan de leden is rondgedeeld. Op voorstel des voorzitters is der commissie dank betuigd, en voorts besloten het rapport naar de afdeelingen te verzenden. De voorzitter maakte de ver gadering vooraf opmerkzaam op een drukfout in, het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2