MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N° 159.
1870.
Donderdag
7 Juli.
OimtenUxnö
De Commissaris des Koninga in de provincie Zeeland
maakt bekend, dat de Staten dezer provincie eene open
bare vergadering zullen houden op Donderdag den
7 dezer des namiddags ten twee uur.
Middelburg, den 6 Jul ij 1870.
De Commissaris des Konings voornoemd,
R. W. VAN LIJNDEN.
Middelburg 6 Juli.
In de gisteren avond door den commissaris des konings
in Zeeland geopende vergadering der provinciale.staten
de heer J. P. Kakebeeke, na goedkeuriifg zytfef
"'•geloofsbrieven en de vereischte eedsaflegging, als lid
zittWTg genomen.
De benoeming van een licl van gedeputeerde staten
en van een buitengewoon lid in dat college zal plaats
hebben in de volgende zitting, welke is bepaald op mor
gen (Donderdag) namiddag, te twee uren.
Het verslag van het in de zitting van gisteren verhan
delde is in dit rominer opgenomen, zoodat wij daarheen
verwijzen.
Gedeputeerde staten van Zeeland hebben, zooals wij
reeds hebben medegedeeld, aan de provinciale staten
voorgesteld om aan de gemeente Yerseke voor den aan
leg eener nieuwe haven een renteloos voorschot te
verstrekken, waarvan het bedrag eerst op f 8500 en
later op 9000 door hen is voorgedragen.
Genoemd college heeft thans vernomen dat zich onver
wacht bezwaren aangaande de uitvoering van het werk
voordoen, doordien de arabachtsgerechtigde van Yerseke
daaraan voorwaarden wil verbinden, welke de gemeente
raad als te drukkend moet beschouwen. In bet belang
der zaak wenscht het te onderzoeken of die bezwaren
niet zijn weg te ruimen. Daar dit onderzoek echter eerst
na deze zomervergadering der staten zal kunnen afge-
loopeu zijn, geven zij thans in overweging, de beslissing
in deze zaak tot de aanstaande najaarsvergadering uit te
stellen.
Met ingang van 1 dezer is de heer L. J. Dhaenens op
verzoek eervol ontslagen als adjunct-commies 2e klasse
ter provinciale griffie van Zeeland, onder dankbetuiging
voor zijne langdurige en goede diensten en met aanspraak
op pensioen. In zijne plaats is tot adjunct commies
2e klasse bevorderd de heer J. B. Walthoeber, tot dusver
eerste klerk. De heeren .T. F. H. Rest en C. J. Luijk,
tot dusver tweede klerken, zijn bevorderd tot eerste
klerken.
De Staatscourant van beden bevat het koninklijk be
sluit van den 22'°n Junijl. houdende vaststelling van be
palingen voor de scheepvaart, tot beveiliging van de
beweegbare brug over het kanaal van Terneuzen nabij
Sluiskil in den spoorweg van Terneuzen naar de Bel
gische grenzen, in de richting van Selzaete en Gent.
De A/nhemsche courant bes^eekt in een hoofdartikel
de onlangs door de tweede kamer opgemaakte voordracht
ter benoeming van een lid voor de rekenkamer. Geen
wonder dat de keuze der kamer verwondering verwekt,
vooral met het oog op het groot aantal stemmen dat
sommige candidaten die het werkelijk verdienden, bij een
vorige voordracht op zich vereenigden, en die nu, niette
genstaande hunne, herhaalde sollicitatie, bijna niet of in
het geheel niet in aanmerking kwamen.
De Arnhemsche courant wijst er op hoeveel personen
zich aanmelden zonder zich af te vragen of ze werkelijk
geschikt zijn voor de betrekking waarnaar ze dingen,
doch hoezeer het de plicht der kamer is om meer te vra
gen naar bekwaamheid dan wel of een candidaat hare
sympathie heeft. Er hebben zich zooveel mannen van
erkende verdiensten aangemeld, rijksontvangers, bewaar
ders van hypotheken ea kadaster, hoofdinspecteurs en
provinciale inspecteurs, inspecteurs van administratie,
controleurs der belastingen, directeurs der registratie en
domeinen enz. enz. En toch koos de meerderheid der
kamer in de eerste plaats... een gepensioneerd
majoor titulair van het Indische leger; na hem een
advocaat-burgemeester op bet platteland van Friesland,
en in de laatste plaats een controleur van 'srijks belas
tingen.
Het blad wil volstrekt niets onaangenaams aan die hee
ren zeggen, daar het regel is, dat men bij solliciteeren
dispensatie heeft van bescheidenheid en zichzelven
nooit te hoog schijnt te kunnen taxeeren; zij deden als
anderen die mededongen naar den prijs van ƒ4000,
maar de kamer die mannen van erkende fiuancieele be
kwaamheid passeerde is verantwoordelijk voor hare
keus, en het blad aarzelt niet te zeggen dat de kamer
zïch in dit opzicht niet verantwoorden k a n.
„Zij heeft werkelijke aanspraken en verdiensten voorbij
gegaan, om eene gunst te bewijzen aan een candidaat
die de sympathie der meerderheid had door hoedanig
heden die met de vereischten voor het lidmaatschap der
rekenkamer niets te maken hebben." De tweede kamer
heeft zich, altijd volgens de Arnhemsche courant, door die
keuze weder zeer gecompromitteerd. „Zulke voordrach
ten op zulke motieven demoraiiseeren de parlementaire
regeering meer dan de kwaadaardige insinuaties der
reactionaire pers doen."
„Wanneer eene kamer zóo duidelijk toont, dat persoon
lijke consideratien bij haar zwaarder wegen dan de
eischen van den publieken dienst, kan zij niet langer zich
er over beklagen en verwonderen, dat zij niet populair
is en geen moreel gezag bij de natie heeft. Zij maakt het
dan deze onmogelijk haar te achten en te eeren. De
natie oordeelt terecht, dat de t.. rede kauier hare rechten,
om voordrachten voor den hoogen raad en de rekenkamer
te doen, verkregen heeft om zelfstandige keuzen te
waarborgen, om bet land de zekerheid te geven dat de j
verdienstelijkste en bekwaamste mannen in die colleges
zitting zonden verkrijgen. Doch wanneer de kamer deze
rechten gaat misbruiken om die colleges met de favo-
riten van den hoogen raad en de favoriten der tweede
kamer te vullen, zou men kunnen gaan meeuen dat de
persoonlijke aansprakelijkheid van een de benoemingen
contrasigneerenden minister meer waarborg en zekerheid
geeft dan de collegiale verantwoordelijkheid der kamer."
Het misbruik zou volgens het blad kunnen worden
tegengegaan, door het stelsel van eerste, tweede,
derde, enz. candidaten te laten varen en te bepaleu dat
zoowel bij voordrachten voor den hoogen raad als voor
de rekenkamer men over de vijf of drie candidaten tege
lijk op éen briefje zal stemmen om daarna de door de
meerderheid gekozene in alphabetische orde op de voor
dracht te plaatsen. Daardoor zouden de persoonlijke
consideraties vervallen en de regeering minder aan een
eersten candidaat worden gebondeu.
Zonder met de redeneering van de Arnhemsche cou
rant in allen deele in te stemmen, meenen wij toch dat
het van groot nut is, telkens wanneer de tweede kamer
omtrent het gebruikmaken van een barer prerogatieveu
met minder nauwgezetheid blijkt te werk te gaan dan
men wel zou wenscüen, daarop te wijzen.
Altijd en overal vindt men lieden die zich in alle zaken
mengen en zich met alles bemoeien, ook met aangelegen
heden waarvan zij volstrekt geen verstand hebben; lieden
ook die steeds oppositie voeren tegen alle voorstellen die
niet van hun zeiven of van hunne partij uitgaan. Zulke
lieden noemt het Vaderland „lastige liedeifen betreurt
het, dat, terwijl ze nog te veel als de ware mannen des
volks, als de voerders eener nuttige en noodige oppositie
worden beschouwd, men ze nog zooveel aantieft in onze
wetgevende lichamen, in de staten-generaahen in vele
gemeenteraden; het had ook de provinciale staten wel
kunnen vermelden.
De vruchten hunner oppositie zijn volgens dat blad
alleen te ontdekken in hun reputatie in eigen oog, en bij
het groote publiek, dat ze „wel durven" en bij hunne
tegenpartij oin „lastig te zijn." Tot de zoodanigen rekent
het de heeren Nierstrasz en van Sypesteyn „die als
fdcheux van den echten stempel zich in ieder debat
mengen, overal tusschen en bijkomen, en altijd vervuld
zijn van jammerkreten over de>gruwelijkheden van het
ministerie en van de liberale partij. Eenvoudige vragen,
formcele interpellaties, bij onderhandsche aanbesteding
geredigeerde motiën van orde, ziedaar de vormen waarin
de esprit lapageur dezer heeren voornamelijk schittert."
Het voordeel daarvan is voor hun pluimpjes in de bladen
hunner partij om hun „dapperheid" en „moedigheid" en
herkiezing bij groote meerderheid tengevolge van het
opwarmen en opnieuw opdoen van al die sterk gekruide
lofspraken. De indruk bij de tegenpartij is slechts die
van groote lastigheid meer niet. Het Vaderland ver
gelijkt ze bij de lastige vliegen in den zomer, die men
niet ontwijken zal, maar wel afslaanevenzoo zal geen
minister van zijn weg afwijken om lastige lieden in de
kamer, maar ze eenvoudig afslaan en zich wellicht een
oogenblik boos maken.
Op de vraag welke de vruchten dezer oppositie voor
het algemeen belang oplevert antwoordt het Vader
land... niets. „In de practijk van de politiek,vervolgt
het blad zijn wij hier te lande nog niet ver gevorderd.
Overdrijving is de gewone fout waarin men vervalt.
Niet cverdrijving in woorden slechts, die er b. v. toe leidt
om een wetsontwerp waar men wel eenige bezwaren
tegen heeft, voor te stellen als voerende tot den onder
gang van den staat; die overdrijving is een tamelijk on
schuldig genoegen, waarvan niemand dupe is. Maar wo
bedoelen die overdrijving in de zaak, waardoor men op
den duur zijn eigen partij meer nadeel dan voordeel be
rokkent".
Principiis obsta moet de leuze van ieder politiek man
zijn, maar de ware politieker moet vooral vragen in hoe
ver hij in de gegeven omstandigheden op de toepassing
zijner beginselen kans heeft. De wetenschap geeft het
politiek programma, maar de toepassing is een quaestie
van kunst, van politiek, welke door velen wordt voorbij
gezien, en die vooral door een opposant in betoog moet
gehouden worden".
Het Vaderland keurt ook af de in de laatste dagen
buiten de kamer door de liberale zijde gevoerde oppo
sitie tegen de aangenomen suikerwet,.vooral omdat die
wet, hoewel niet volmaakt en die het Vaderland gaarne
door liberale amendementen gewijzigd had gezien,
„althans het heilzaam en liberaal beginsel uitdrukt, dat
de gouvernements suikercultiiur moet ophouden, dat over
die cultuur, zooals de heer Mirandolle in de discussie
zeide, het doodvonnis is uitgesproken," en omdat we door
deze wet het maximum hebben verkregen van wat men
deze regeering en van deze kamer te wachten tad. De ver
werping dier wet zon ons in plaats van éen stap vooruit,
twee stappen achteruit, laten doen, en daarom yneent het
Vaderland aHe aanspraak op politiek inzicht te zullen
verbeuren indien het het weinige dat we verkrijgen kon
den versmaadde om het meerdere, dat niet binnen ons
bereik ligt.
Wij zijn bet volkomen eens met het Vaderland dat
men het goede dat verkregen is dankbaar moet aanne
men en erkenpen, en datgene wat voor de volkomene
zegepraal der door ons voorgestane beginselen nog te
hopen overblijft moet aantoonen, zonder echter eene
oppositie te voeren die ons de kleinere verbetering zou
onthouden, waar wij toch de grootere niet kunnen ver
krijgen.
Benoemingen en toesluiten.
marine. Op verzoek op pensioen gesteld, ten bedrage
van f 1500 'sjaars,- de inspecteur van administratie
J. A. L. den Ouden, ter zake van langdurigen dienst ;cu
bevorderd, met ingang van 1 Augustus a., tot inspecteur
van administratie de officier van administratie R klasse
II. 3. Bosschart.
belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe be
lastingen, in- en uitgaande rechten en accynsen te Me-
demblik c. a, H. J. Goetzee, thans ontvanger derzelfde
middelen te Middelharnis c. a.