verder over deze zaak nog het woord mochten wilden
voeren, voet bij stek te honden en de vraag te beant
woorden: zijn die kinderen weezen? En deze vraag kan
niet anders dan ontkennend worden beantwoord, want
art. 15 der verordening zegt duidelijk dat in het weeshuis
zullen worden opgenomen de kinderen uit een wettig
huwelijk gesproten, wier beide ouders zijn overleden,
en zoowel als hunne nog in leven zijnde grootouders in
kennelijkonvermogen verkeerendeom buiten het gesticht
te worden verzorgd en opgevoed. Indien hij iets van
de Nederlandsche taal verstaat en eenige kennis van
wetsbepalingen heeft, dan weet hij niet hoe het gedane
voorstel met die bepaling is te rijmen- Het spreken
over deze zaak is hem onaangenaam en als hij door
mannen, die overigens met een helder oordcel zijn be
gaafd, hier meeningen hoort uiten en zaken verdedigen
die voor het gezond verstand niet te begrijpen zijn, dan
wordt hij waarlijk wanhopend.
De heer van Uije Pieterse geeft toe dat de bedoelde
kinderen in wettelijken zin geen weezen zijn, maar zij us
inziens zijn zij nog erger dan weezen, en ware het voor
hen wellicht wenschelijk dat hun vader niet meer be
stond. Ook hem is het spreken over deze zaak onaange
naam, doch hij meent toch te moeten opmerken dat men
haar niet in theoretischen, maar in practischen zin moet
behandelen. Wanneer eene door den raad te bepalen som
voor de opneming der kinderen wordt betaald, dan is er
geen belang bij hunne afwijzing.
De heer Callenfels verklaart niet veel te zeggen te
hebben na hetgeen in de vorige en ook in deze zitting
door den heer Kleijnhens zoo treffend is in't midden
gebracht. Hij richt slechts een enkel woord tot den heer
van Uije Pieterse, die gezegd heeit dat die kinderen
geen weezen zijn, maar erger dan weezen. Men heeft
hier echter te doen met een reglement dat alleen, van
weezen spreekt, en daar deze kinderen geen weezen
zijn en ook hun grootvader niet onvermogend is, is het
voorstel onaannemelijk en zou er eene andere bestem
ming aan het weeshuis gegeven worden indien men zoo
voortging.
Volgens den heer Hector zijn de bedoelde kinderen
a's verlaten kinderen te beschouwen, daar hun vader
buiten de mogelijkheid is om hen tot zich te nemen en
hun grootvader evenzeer buiten staat om verder voor
hunne opvoeding te zorgen. Hij vraagt dus, of men, door
zich te houden aan de letter van het reglement, het ge-
geweld moet aandoen? Dan ware het zijns inziens beter
weten het reglement te wijzigen.
De heer Pot releveert dat de heer Kleijnhens zijne
verwondering heeft betuigd over de zienswijze van
mannen met een gezond oordeel begaafd, doch hem,
spreker, verwondert het veel meer dat zij, die boven hem
staan in wetkennis, zoo blijven hangen aan de doode
letter der wet, hetgeen steeds zulke nadeelige gevolgen
na zich kan sleepen.
De heer Schraver verklaart dat, zoo hij in de vorige
vergadering nog tegenwoordig ware geweest bij de
behandeling van het niet op de agenda vermelde ver
zoek van Jansen, hij daartegen zou hebben gestemd, en
wel op grond van een vroeger gezegde van den heer van
Uije Pieterse, namelijk dat de kinderen Verhoeff buiten
den raad om in het weeshuis waren opgenomen wegens
de groote verdiensten van hun grootvader, doch dat
voortaan streng op de handhaving der verordening zou
gelet worden.
De heer van Uije Pieterse erkent dat de heer Schraver
gelijk heeft, maar de kinderen Verhoeff zijn opgenomen
zonder geldelijke tegemoetkoming.
Toen dit laatste door den heer Ockers werd ontkend,
zeide de heer van Uije Pieterse dat hij verder zou zwij
gen, maar zijn voorstel bleef handhaven.
De heer Ockers beroept zich op de opneming der kin
deren de Munck, ten bewijze dat geèn zoo vreemde
maatregel wordt voorgesteld. Ook wijst hij er op dat
Doucet zoolang zijne vrouw leefde de kinderen van
Jansen verzorgd heeft, doch nu verplicht is zich aan de
verdere verzorging te onttrekken.
De heer Callenfels stemt niet in met het gezegde van
den heer Pot, dat men zich meer aan de letter dan aan
den geest der wet zou houdenzijns inziens moet dit
ieder blijken die art. 15 van het reglement leest.
Op eene vraag van den heer Kleijnhens, of het voorstel
van den heer van Uije Pieterse is een voorstel van
Doucet, of een voorstel van den heer van Uije Pieterse
als gemachtigde van Doucet? antwoordt de heer van
Uije Pieterse dat het zijn persoonlijk voorstel is.
De heer Kleijnhens vraagt, of daarop dan wel eene
beslissing kan worden genomen?
De heer van Uije Pieterse repliceert, dat zijn voorstel
oorspronkelijk is, en Jansen bij de aanneming ervan vrij
is om al of niet van de aangeboden gelegenheid gebruik
te maken. Door die aanneming doet de raad zijns inzieLSj
een goede daad, waartoe hij niet alleen gerechtigd, maar
zelfs verplicht is.
De voorzitter gelooft ook dat deze kinderen niet
ouder de categorie van weezen kunnen gebracht worden.
Het oogpunt waaruit, de zaak moet beschouwd worden is
zijns inziens dit: dat men bij aanneming van het voorstel
eene concessie doet ten behoeve dier kinderen, die anders
vermoedelijk toch eerlang armlastig zullen worden, en
tengevolge van die aanneming tegen betaling der kosten
zullen kunnen opgenomen worden in het weeshuis.
Het voorstel wordt in stemming gebracht, met wegla
ting van het cijfer der te betalen vergoeding, en met 8
tegen 6 stemmen verworpen. Vóór stemden de beeren
van Uije Pieterse, Ockers, Verkuyl Quakkelaar, van der
Hijden, Pot en Hector.
Tengevolge dezer beslissing blijft een op de agenda
vermeld herhaald verzoek van P. de Kam tot opneming
zijner kinderen in het weeshuis, buiten behandeling,
Wordt overgelegd eene concept-instructie voor de
leeraren van het middelbaar onderwijs, welke bij de leden
ter inzage zal worden rondgezonden, om ze later te be
handelen.
Aan den heer C. M. Droogleever Fortuijn wordt op zijn
verzoek met 1 Juli a. eervol ontslag verleend als 1 eeraar
in het rechtlijnig teekenen aan de burger-avondschool,
behoudens goedkeuring van den inspecteur van het mid
delbaar onderwijs, van wien nog geen antwoord ontvan
gen is. De reden van dit gevraagd ontslag i9 dat
genoemde leeraar door burgemeester en wethouders van
Amersfoort is belast met het toezicht over den bouw
eener burgerschool aldaar. Burgemeester en wethou
ders zijn gemachtigd tot het doen eener oproeping van
sollicitanten voor de door dit ontslag opengevallen be
trekking.
Achtereenvolgens worden goedgekeurd de door bur
gemeester en wethouders gehouden aanbestedingen 1°
van de vernieuwing der keibank voor f 1386 aan den
heer Hinders, te Breskens; en 2° de levering van de
kleeding der politie-beambten voor f 419 aan don heer
Andriesen, te Vlissingen, zijnde f 19 hooger dan de be
grooting, welk verschil uit den post voor onvoorziene
uitgaven zal gevonden worden.
De voorzitter deelt namens burgemeester en wethou
ders mede, dat zij met den hoofdonderwijzer Stuart
gesproken hebben over de uitvoering van het inde vorige
zitting genomen besluit tot het verleenen van vrije
inwoning aan de te benoemen hulponderwijzers. De heer
Stuart heeft nog al bezwaar tegen het in huis nemen van
de hulponderwijzers, wegens de thans gewijzigde ver
houding tusschen hoofd- en hulponderwijzers, sinds
hunne aanstelling door de gemeente geschiedt, daar de
hulponderwijzers voor en na schooltijd geheel vrij zijn.
Ook zal vrije inwoning alleen niet veel helpen. Evenwel
is een voldoende bovenkamer in het schoolgebouw aan
wezig, welke van twee alcoven met ledikanten en het
noodige ameublement zou moeten voorzien worden, ter
wijl aan de achterzijde een nieuwe vrije opgang zou be-
hooren gemaakt te worden. De kosten van een en ander
zijn door den gemeentebouwmeester op f 1300 geraamd.
De heer Stuart meende echter dat eene verhooging der
jaarwedde van de hulponderwijzers beter zou zijn, of
anders het huren eener kamer voor ben bij particulieren.
De heer Verkuyl Quakkelaar noemt die begrooting
van kosten fameus hoog, en de heer de Kruijff wil be
grooting en teekening tot advies stellen in handen der
commissie van fabricage.
De voorzitter meent dat inmiddels het principe der
zaak zou kunnen uitgemaakt worden. Zijns inziens is het
beter de jongelui vrij te laten en liever hun traktement
te verhoogen, want hij voorziet veel bezwaren in het
doen inwonen der hulponderwijzers bij den hoofdonder
wijzer, waai toe niet alleen het noodige aangeschaft, maar
ook onderhouden moet worden.
De heer Schraver steltvoor, den te benoemen eersten
hulponderwijzer op de besproken school voor gewoon en
meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens van f 600
te brengen op f800. De heer Hector vereenigt zich hier
mede, vooral in het belang van het onderwijs, omdat het
niet zeker is dat zich spoedig geschikte sollicitanten zul
len voordoen.
Volgens den heer van Uije Pieterse zou het een
vreemde houding van den raad zijn als men een in de
vorige zitting genomen besluit nu maar dadelijk, op
grond der overgelegde begrooting, als niet-genomen be
schouwde. Persoonlijk zou hij nog al bezwaar hebben
tegen traktementsverhooging. daar het op den langen
weg veel voordeeliger is zich .de geraamde uitgaaf van
f 1300 te getroosten. Hij vertrouwt ook wat het be
zwaar van het onderhoud betreft dat de te benoemen
hulponderwijzers fasoenlijke jongelnt zullen zijn, dieniet
als studenten zullen leven en de meubels verslingeren,
en al deden zij dit, dan zouden zij het gebruik van het
zelfde ameublement zich moeten getroosten. Hij is er
voor dat de comraissie van fabricage de begrooting on-
derzoeke.
De heer Schraver merkt op, dat hij het traktement
van den eersten hulponderwijzer niet alleen verhoogen
wil met het oog op de geraamde f 1300, maar omdat het
te vreezen is dat men eerlang toch tot traktementsver
hooging zal moeten overgaan. Bovendien moet bij de
vrije inwoning ook nog vrije bediening verschaft worden
want die heeren kunnen toch zelve hun eten niet in eene
mand gaan halen of hun bed schudden.
Tegen dit laatste maakt de heer van Uije Pieterse de
bedenking dat die heeren als zij bij anderen inwonen
ook zelf voor hunne bediening moeten zorgen, en dit
dus hier ook kan.
De voorzitter stelt voor, de zaak thans aan te houden
en inmiddels bij de commissie van fabricage nadere in
lichtingen in te winnen. Aldus wordt besloten.
Wordt gelezen een antwoord van den minister van
financiën op een door burgemeester en wethouders ge
daan verzoek, om het wachthuis aan de marinepoort te
Vlissingen aan de gemeente te verkoopen. teneinde dit
te bestemmen tot bergplaats voor petroleum. Dit ant
woord luidt afwijzend, daar bedoeld wachthuis nog voor
de aanmaak van munitie moet worden gebruikt totdat
binnen een niet ver verwijderd tijdstip de artillerie van
Vlissingen geheel naar elders zal worden verplaatst.
In afwachting van dat tijdstip, is de ministerieele
missive voor kennisgeving aangenomen.
De heer de Gelder vestigt de aandacht op het wacht
huis buiten de Duinpoort. De heer Kleijnhens wil ook
dat, ra en andermaal rraebte dit laatste te krijgen, uit
hoofde van het groot gevaar, uit het gemis eener ge
schikte petroleurabergplaats voortvloeiende. De heer
Laernoes wijst ook nog op een lokaal op de uitrustings.
werf. De voorzitter geeft de toezegging dat het dage-
lijksch bestuur een en ander nogmaals onderzoeken zal.
Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt
zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
besloten, dat de leden van den raad op een nader te be
palen dag eene collecte bij de ingezetenen zullen houden
ten behoeve van de door brand geteisterde gemeente
Bodegraven.
De voorzitter geeft kennis dat burgemeester en wet
houders ter voorziening in het bestaan hebbende water
gebrek een schip met water hebben ontboden, waarvan
de kosten zullen gevonden worden uit het overgeschoten
bedrag van /"100, ten vorigen jare aan de gezondheids
commissie ter hand gesteld, doch door deze ongebruikt
gelaten.
Voor kennisgeving worden aangenomen de volgende
mededeelingen: dat is goedgekeurd de rekening van den
Middelburg—Vlissingachea rijweg en de helft van het
goed slot ad /'2I0.54i in de kas der gemeente gestort is;
dat gedeputeerde staten bericht hebben gezonden van
de ontvangst der verordening op het marktwezen, en
het kohier van de plaatselijke directe belasting op de
inkomsten door hen is goedgekeurd.
Een verzoek van het parochiaal roomsch-catholiek
armbestuur om machtiging tot het doen van af- en over
schrijving op eenige posten zijner begrooting, wordt toe
gestaan.
Op voorstel ,des voorzitters wordt goedgevonden, den
in de plaats van Abraham Meij aan te stellen knecht op
het raadhuis f 2 's weeks als traktement toe te staan,
daar voor het vroegere bedrag van f 1.10 niemand te
vinden is.
De zitting wordt gesloten.
aiNEl.!'cnsoitl:KKElïlJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.