$uitmlanö. Brrttjöingcrt. ijanöctsbcrifl)tm. der duisternis, toen de dessabewouers Irokromo ter hulp ijlden, die evenwel aan de gevolgen der bekomen wonden overleed. De bevolking heeft den tijger in zijne schuil hoeken opgespoord, en eenigen tijd later gelukte het haar hem te omsingelen; een stoutmoedig inlandsch jager joeg het woedende dier een kogel door het lijf, waarna het verder met lanssteken werd afgemaakt. Het wemelt in de bos3chen aldaar van tijgers. Denzelfden dag werd nog een gevlekte tijger gedood. De wenseh wordt dan ook uitgesproken dat men wat meer werk van de tijger- jacht maakte, niet alleen in het belang der bevolking zelve, maar ook in dat der koffiecultuur. De zoogenaamde boschkoffietuinen worden bijna geheel aau de zorg der natuur overgelaten, daar de meeste inlanders huiver achtig zijn, en niet zonder gegronde reden, om de hoogst noodzakelijke werkzaamheden daarin te verrichten. Thermo me ter sta iid. 28 Juni 'sav. 11 u. 55 gr. 29 'smorg.7u. 60 gr. 'smidd. 1 u. 66 gr.'sav. 6u. 63 gr. Staten-generaal. tweede kamer. Zitting van Dinsdag 28 Juni. Aanneming der wet op de vecartsenijkundigepolitie enz. Ingekomen zijn kennisgevingen van deheeren Cremers en van de Putte, dat zij verhinderd zijn de zitting bij te wonen, alsmede twee adressen voor het lidmaatschap der rekenkamer van de heeren joukheer A. J. R. de Ce va, controleur der belastingen te Delft, en jonkheer nu. M. Mi. van Asch van Wijk, adjunct-secretaris van het munt-college te Utrecht. De heer Nierstrasz vraagt verlof om eenige vragen aan de regeering te richten naar aanleiding van de door de dagbladen medegedeelde berichten nopens den toestand der Indische spoorwegmaatschappij. De voorzitter stelt voor verlof tot die interpellatie te geven na afloop der nominatie .voor de rekenkamer. De heer van Goltstein meent echter dat spoediger eenig licht over deze zaak in het algemeen belang moet ver spreid worden en stelt daarom voor, de interpellatie vóór de nominatie te houden. Dienovereenkomstig wordt besloten. Aan de orde is de voortzetting der beraadslaging over het wetsontwerp tot regeling van het veeartsenijkundig staatstoezicht. Het eerst komt in behandeling art. 33 en het daarop door den heerBegram voorgestelde amendement, volgens hetwelk (le toepasselijkverklaring dezer wet op andere besmettelijke veeziekten dan de veepest, niet bij alge- meenen maatregel van inwendig bestuur, maar bij nadere wetten zou behooren te geschieden. De heer van Nispen is het daarmede eens, hij wijstop de ernorme kosten, die deze toekenning van macht aan het uitvoerend bestuur na zich zou kunnen slepen. De heer Rombach is daareutegen van oordeel dat door dit artikel bet best tegen spoedig opkomende besmet tingen onder het vee kan gewaakt worden. De heer Akerlaken meent dat de wet haar geheele doel zou missen wanneer dit amendement werd aangenomen. De heer Heemskerk stelt als sub-amendement voor om het aanwijzen der besmettelijke veeziekten niet aan het uitvoerend gezagover te laten, maar om voor de aanwijzing der middelen tot beteugeling afzonderlijke wetten te vor deren. De heer van Naamen meent dat hot artikel der wet de vrijheid der ingezetenen verkort. De heer Idserda en de minister verdedigen de wets bepaling als juist hoognoodig om in tijden van gevaar te kunnen handelen. De heer Insinger wenscht de toepasselijkverklaring op andere ziekten dan de veepest slechts „voorloopig'5 in de wet bepaald te zien en stelt in dien zin een sub amendement voor. De heer van Amerongen bestrijdt de amendementen. Bij al de mogelijke ziekten onder het vee zou men tel kens nieuwe wetten moeten maken. De wet wordt vol gens spreker glad overbodig wanneer het amendement wordt aangenomen. liet amendement van den heer Begram wordt daarop verworpen met 38 tegen 19 stemmen en art. 34 met 37 tegen 20 stemmen aangenomen. Bij de beraadslaging (nu hervat) over art. 29 heeft de heer Hoffman bezwaar tegen de bepaling dat ook aan grenzende landerijen van de besmette landen zullen afgesloten kunnen worden. De minister zegt dat die bepaling facultatief moet behouden worden. Het artikel 29 wordt aangenomen met 44 tegen 10 stemmen. Op art. 30 stelt de heer Cornelis een amendement voor, strekkende om de bevoegdheid tot het binnentreden van landen, erven en woningen ten allen tijde door den bur gemeester te beperken tusschen zons- op- en ondergang. De heeren van Loon, van Eek en van Nispen achten dit artikel in strijd met de vrijheid van de burgerij. De heer van der Linden wil het woord „eigenaar" uit het artikel doen verdrijven en de heerBlussé het woord „woningen De minister en de heer van Akerlaken wijzen op de noodzakelijkheid om ook in woningen den toegang open te laten. Op vele plaatsen heeft men het vee in het woonhuis. De bepaling zal trouwens niet anders dan in noodzakelijkheid, ter toepassing der wet, worden uitge voerd. Het amendement van den heer Blussé wordt verworpen met 43 tegen 19 stemmen en dat van den heer Cornelis aangenomen met 37 tegen 26 stemmen. Een op art. 33 door den heer Borret voorgesteld amen dement, om de kosten van het onderhoud van het vee bij inbeslagneming te vergoeden, wordt verworpen met 31 tegen 29 stemmen. De volgende artikelen worden na een korte of zonder discussie goedgekeurd en daarna het wetsontwerp op het veeartsenijkundig staatstoezicht aangenomen met 32 tegen 30 stemmen. Het wetsontwerp tot regeling van de uitoefening der veeartsenij kunst geeft geene aanleiding tot algemeene beraadslaging. Bij art. 1 vragen de heeren Heemskerk Az. en van der Linden het woord. De beraadslaging wordt echter wegens het gevorderde uur verdaagd tot Don derdag. Bij het wetsontwerp tot afkoopbaarstelling der tienden is de bevoegdheid daartoe over en weer aan heffer en tiendplichtige verleend. De afkoop tegen penning 20 is als maatstaf aangenomen, bij gebreke van andere over eenkomsten. Algemeen overzicht. Het reeds door ons medegedeeld bericht dat de ver schillende partijen in de St. Gothard-overeenkomst ook de Nederlandsche regeering hebben aangezocht na tuurlijk op officieuse wijze om subsidie te verleenen aan die spoorweglijn, wordt thans bevestigd. Yan de zijde der regeering te 's-Gravenhage is echter te kennen gegeven dat hare eigene spoor weglijnen met de daar mede in verband staande reusachtige waterbouwkundige werken reeds geld genoeg kostendat Frankrijk voor den Mont Cenis ook geen subsidie had gevraagd en bij dergelijk subsidie-beginsel ook Nederland subsidiën zou kunnnen vragen voor de brug over den Moerdijk en de lijn RosendaalYlissingen, welke beide werken insge lijks en wel in Iiooge mate van internationaal belang kannen geacht worden. Met de meeste onpartijdigheid moet men erkennen dat op dergelijke wijze de weigering om aan de St. Gothard-Iijn subsidie te verleenen zeer goed te verdedigen is. Te Berlijn heeft dezer dagen een wonderlijke gebeur tenis plaats gehad. Er was, onder hooge goedkeuring van koning Wilhelm, in den gemeenteraad voorgesteld om op het honderdjarig gedachtenisfeest van F reder ik Wilhelm een militair banket aan den koning aan to bie den. Do meerderheid van den gemeenteraad heeft echter bij stemming uitgemaakt dat bet niet te pas kwam om in eene gemeente, alwaar zooveel belasting wordt betaald, vooral ook voor de drukkende militaire uitgaven, nog daarenboven dergelijke militaire feestenaan te richten. Wy deelden reeds mede hoe zich in geheel Pruisen sedert eenigen tijd eene neiging openbaart om oppositie te voeren tegen het steeds toenemend militarisme en de daarmede in verband staande uitgaven. De houding van den gemeenteraad der Pruisische hoofdstad is een nieuw blijk dezer oppositie, welke een belangrijk element zal uitmaken van den aanstaanden verkiezingsstrijd. De te Augsburg verschijnende Allgemeine Zeitung voor welke blad geen verborgenheden en geheimen op het vatikaan schijnen te bestaan bevat eene depêche, door den heer Ollivier, gedurende zijn interimair minis terschap van buitenlandsche zaken aan den Franschen ambassadeur te Rome gericht. Daaruit blijkt dat het Fransch gouvernement geen gedachtenwisselingen over concilie-aangelegenheden meer voeren wil met de Pause lijke regeering, nadat deze laatste aan Frankrijk's raad gevingen en opmerkingen geenerlei gevolg heeft willen geven „Zegt overigens aan onze Franschebisschoppen aldus eindigt de minister zijn brief aan den ambas sadeur te Rome dat deze onze houding geen onver, schilligheid is zij geeft blijk van eerbied en vooral van vertrouwen jegens hen. Hunne nederlaag zou te pijnlijker wezen, indien het burgerlijk gezag, bij eene tusschen- komst zijnerzijds, dien niet had kunnen beletten, en hunne overwinning zal te kostbaarder wezen, als zij haar slechts aan hunne eigene pogingen en aan de kracht der waarheid zullen te danken hebben." Men weet dat de commissie voor verzoekschriften uit het Fransch wetgevend lichaam besloten had om ten aanzien van de petitie der prinsen van Orleans te con- cludeeren tot verzending daarvan aan de regeering. De heer Ollivier is echter met zijn ambtgenoot voor binnen- landsche zaken in de zitting der commissie verschenen om te verklaren dat, indien de meerderheid van het wet gevend lichaam niet ten opzichte dezer petitie oveiging tot do orde van den dag, dit als een persoonlijke belee- diging voor den keizer zou worden beschouwd. Voor het geval dit argument nog niet overwegend genoeg mocht zijn, werd door den heer Ollivier ten slotte weder de corde sensible der meerderheid aangeraakt en te ken nen gegeven dat de ontbinding van het wetgevend lichaam wel het gevolg zou kunnen zijn van elk ander votum dan om over te gaan tot de orde van den dag. En in de commissie voor verzoekschriften was slechts een enkel lid van de negen de heer Fould die zedelijken moed genoeg bezat om bij zijn eerste gevoe len te blijven volharden ondanks de bedreigingen van den minister Ollivier. Het Zaterdag te behandelen rap port zal nu volgens de ministerieele bevelen gesteld zijn. Eenige dagbladen nemen uit deze door den heer Ollivier aangenomen houding aanleiding om opnieuw de alarm klok te luiden over het verraad van den minster jegens zijne vroegere beginselen als lid van het wetgevend lichaam en hunne diepe verontwaardiging uit te spreken over diens politiek gedrag. Wij meenden echter dat het laatste woord daarover reeds lang gezegd was, en de loop der gebeurtenissen nu zelfs de ongloovigsten voldoende omtrent de politieke moraliteit van Emile Ollivier had ingelicht. Men verzekert overigens dat de meerderheid van het wetgevend lichaam even gehecht aan hare zetels als do heer Ollivier aan zijne portefeuille een compromis met het ministerie heeft gesloten om elkander wederkeerig het politiek leven te verzekeren tot de verkiezingen van 1873. Dergelijke schikkingen leveren echter gewoonlijk voor geen der contracteerende partijen bijzonder veel waarborg op, terwijl bovendien de termijn tot 1873 buiten gewoon lang is, vooral met het oog op den niet verbete renden gezondheidstoestand des keizers en het alzoo naderend gdchis van den markies de Boissy, geestiger nagedachtenisse, waarbij er noch van den minister Olli vier, noch van de thans heerschende meerderheid in het wetgevend lichaam veel zou'overblijven. De gunstige vooruitzichten voor de Napoleontische dynastie, welke sommigen bij de optreding van het ministerie Daru- Battet-Ollivier meenden te mogen koesteren hebben toch nu ook wel reeds allen grond verloren. De beraadslagingen over het wetsontwerp omtrent de benoeming der burgemeesters zijn gisteren in het wetge vend lichaam afgeloopen. Met 177 tegen 37 stemmen is het regeeringsontwerp aangenomen. Laatste berichten. Brussel. In een heden gehouden ministerraad is be sloten om het verzoek tot ontslag niet in te trekken, gelijk men van zekere zijde verlangde. De heer d'Ane- than is dientengevolge bepaaldelijk belast met de samen stelling van een nieuw kabinet en heden wederom bij den koning ten gehoore ontvangen. Er bestaat evenwel veel waarschijnlijkheid dat de ministerieele crisis nog eeni gen tijd zal voortduren. Parijs. Volgens hier uit Rome ontvangen berichten zouden de beraadslagingen over het onfeilbaarheids dogma spoedig eindigen en zou de meerderheid, ondanks alle oppositie, tot de afkondiging daarvan besluiten. Den 27cn dezer is te Uraea aangekomen het barkschip Noordster, gezagv. C. Tobiassen, van Londen. Den 28c" dezer is te Riga de schooner Nerva, gezagv» B. H. Andreassen, van Liverpool gearriveerd. Schepen en equipage in goeden staat. Graanmarkten enz. Amsterdam, 29 Juni. Raapolie op 6 weken f 461 Lijn' olie op 6 weken f 35-i-. Amsterdam, 28 Juni. Duinzand aardappelen f 5.50 a f 6.60, westlandsche in manden f 4.S0 a 6.—,dito ge stort f3.35 a/4; Rijnburgsche 3 a 3.50; aangevoerd 2600 hektoliter.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 3