O U R A N T. Donderdag ©innrnlani) 1870. 30 Juni. S°- 153. AANBESTEBUVG. DE GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND, Brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat op ~yrijdag den 15 Julij 1870 des voormiddags ten 10 urej(. door een hunner leden, daartoe door hen gecommitteerd, in bijzijn van den Hoofd-Ingenieur in het ll^e district van den Waterstaat, in een der localen van het gewes telijk bestuur te Middelburgonder nadere goedkeuring, zal worden aanbesteed: Met maken eener aanlegplaats voor veer schuiten aan de oostzijde van den stei- gerdani te Kort gene, met de levering van al de daartoe noodige bouwstad feu. Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrij ving. Het bestek en de voorwaarden liggen ter lezing aan het locaal van het gewestelijk bestuur van Zeelandaau het bureau van den Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat en bij den Ingenieur van den Waterstaat te Middelburg en wijders daar waar gebruikelijk is. Zullende den zevenden en vierden dag vóór de beste, ding do noodige aanwijzing worden gedaan, terwijl aan het bureau van den Hoofd-Ingenieur en bij den Inge* nieur voornoemd nadere inlichtingen te bekomen zijn. Middelburg, den 24 Junij 1870. De Gedeputeerde Staten voornoemd, li. W. VAN LIJNDEN, Voorzitter. BUTEUX, Griffier. Middelburg'2D Juni. In de heden gehouden zitting der tweede kamer heeft de heer Nierstrasz zijne interpellatie tot de regeeringge- richt nopens den toestand van den spoorweg Samarang- Vorstenlanden. Volgens het daarop door den minister van koloniën gegeven antwoord zou de spoorwegmaat schappij trachten door middel van het sluiten eener lee ning de werken voort te zétten. Do heer Nierstrasz stelde eene motie voor tot afkeuring van het regeerings- toezicht, welke echter door hem werd ingetrokken. Als eerste candidaatop de voordracht van drie personen ter benoeming van een lid der algemeene rekenkamer is geplaatst de heer W. A. van Rees. In een heden namiddag te een uur gehouden openbare zitting der arrondissements-rechtbank alhier heeft de plechtige installatie plaats gehad van den nieuwbenoem- den officier van justitie mr. J. W. Th. Swaters van Schaumburg. M"". van der Lek de Clercq, die als substituut-officier vau justitie in de eerste plaats het woord voerde, ver klaarde dat, was de installatie van dezen officier van justitie ieder aangenaam omdat daarmede de wenschen naar eén spoedige vervulling van de opene betrekking verwezenlijkt werden, zij toch een pijnlijke en droevige zijde had, daar zij zoolevendig herinnert aan den voorgan ger van dezen installandusmr. J. R. A. Engelenberg. Het is toch geen jaar geleden dat een dergelijke plechtigheid plaats vond: de installatie van den heer Engelenberg. Wij hadden, zeide hij, dien man met ingenomenheid be groet, omdat hij in het bezit was van bekwaamheden, ongewoon op zijn leeftijd, terwijl wij in zijn oogenschijn- lijk bloeiende gezondheid redenen zagen om te verwach ten dat hij langen tijd ten nutte der justitie werk zaam zou mogen zijn. In het begin van dit jaar echter ongesteld geworden zijnde, ontstond weldra een slepende ziekte die aan zijn leven een einde maakte. Betreuren allen het dat de overledene in den bloei zijner jaren, uit de schoonste verwachtingen en de schoonste toe komst werd weggerukt, op deze plaats wordt zijn ver lies dubbel betreurd. Zijne algemeen erkende bekwaam heden, zijn helder oordeel, zijne rechtkennis, zijne humaniteit, gepaard aan een aangenamen omgang, maak ten hem tot een zeer waardeerbaar ambtgenoot. Zijn verblijf aan deze rechtbank achtte spreker kort, maar lang genoeg om een aangename herinnering achter te latenhij vertrouwde dan ook dat de'naam van Engelen berg bij deze rechtbank lang in herinnering zal blijven. Daarna tot den lieer Swaters van Schaumburg het woord richtende wenschte hij dezen met zijne benoeming van harte geluk en beval hij zich in zijne welwillendheid aan, waaraan hij verklaarde behoefte te hebben. Ten slotte hoopte hij dat tusschen beiden een wederkeerig vertrouwen zou bestaan, waartoe hij van zijne zijde ver klaarde gaarne te zullen medewerken. Nadat vervolgens voldaan was aan het requisitoir van den substituut-officier tot voorlezing van het koninklijk besluit van aanstelling en der akte van eedsaflegging, en akte verleend was van dit requisitoir, voerde de voor zitter der rechtbank, m>\ J. H. de Stoppelaar, het woord. Hij herinnerde dat bij vele elkander spoedig opvolgende veranderingen in dit rechterlijk college, en niet het minst in het openbaar ministerie, de heengaanden veelal geroepen werden elders een hoogere of in deze zelfde gemeente een meer gewenschte betrekking te bekleeden. Dit was thans niet het geval. De vacature van het vorig jaar, ontstaan doorliet vertrek van den heer Thieme, werd vervuld door den heer Eugelenberg, die, zeide hij, tot ons kwam met een schoon verleden dat een nog veel schooner toekomst beloofde, daar zijn grondige rechts kennis hem een schitterende loopbaan voorspelde. Zoo danig stond hij voor ons, met een oogenschijnlijk goede gezondheid en tintelend van lust om zijne betrekking nauwgezet waar te nemen. De gunstige indruk dien hij in den aanvang maakte werd spoedig bevestigd en de inge nomenheid steeds grooter en grooter. Zeer trof het dus dat de man wiens bloeiende leeftijd eeu lang bestaan scheen te waarborgen, door eene ongesteldheid aangetast werd die hem eindelijk zou "sloopen, welke eerst zijn geestkracht verzwakte en hem ten slotte zijn werkkring deed staken. Sinds den aanvang van dit jaar, herinnerde de voorzitter, verscheen hij niet meer in ons midden, ter wijl hij den 8en van Bloeimaand overleed. Hij vereenigde zich voorts ten volle met de woorden van hulde door den vorigen spreker, zijn ambtgenoot, aan diens nagedachtenis gebracht. Hij stemde ook gaarne in met de loffelijke ge tuigenis door een zijner Utrecktscke leermeesters van hem afgelegd: Engelenberg, zeide deze, heeft, hoe jong ook gestorven, reeds genoeg gedaan om nimmer vergeten te worden. Spreker meende dan ook dat hij bij velen als wetenschappelijk man in eere zal blijven. De voorzitter richtte zich daarop tot den nieuwbe- noemden officier en zeide dat het Z. M. den koning behaagd had hem de betrekking op te dragen die door zijn voorganger zoo verdienstelijk vervuld was. Door jaren lange ondervinding echter, meende spreker dat hij volkomen op de hoogte zou ziju van een ambt hetwelk evenwel alom zijne eigenaardigheden bezit. Hij wijst daartoe op de toestanden, zeden en gewoonten in dit gewest die aan den nieuwbenoemd en geheel onbe kend zijn. Doch hij brengt diens voorgangers in herinnering die, ook van elders komende, toch in hunne taak geslaagd zijn. De officieren in dit ar rondissement, verzekerde de voorzitter, verlorén nim mer de gematigdheid uit hot oog en paarden omzichtig heid aan vastberadenheid, terwijl de liefde tot orde onder deze bevolking nog zoozeer bestaat. Spreker hield zich overtuigd dat tusschen deu nieuwbenoemde als hoofd van het parket en de rechtbank immer een goede verstand houding zou bestaan, tot welker bevordering hij zich zijnerzijds gaarne bereid verklaarde. Na zich in zijne welwillendheid, hoogachting en vriendschappelijke ge voelens aanbevolen te hebben verklaarde de voorzittpr den heer Swaters geïnstalleerd. Na alzoo geïnstalleerd te zijn betuigde de heer Swaters Van Schaumburg zijn dank voor de welwillende woor den welke tot hem gericht zijn. Het was bem aan genaam te vernemen dat een goede verstandhouding heerschte tusschen rechtbank en openbaar ministerie. Hij meende dat dit ongetwijfeld ook het geval was tijdens de heer Engelenberg, den te vroeg ontslapene wien zulk een rechtmatige hulde gebracht was, het ambt waarnam. Hij betuigde zijn leed dat hij dien veelzijdig ontwikkelden man nooit gekend heeft, maar volgens alles wat hij van dezen gehoord had, vereenigde hij zich volkomen met de hulde hem toegebracht. Als hoofd van het parket te Gorin- chem heeft hij de vruchten leeren waardeeren van goede overeenstemming tusschen rechtbank en openbaar minis terie. Die goede verstandhouding belet echter zijns inziens geenszins dat rechtbank en openbaar ministerie beiden zich houden binnen de perken der bevoegdheid haar door de wet voorgeschreven. Hij hoopte van zijne zijde die goede verstandhouding te versterken en te bevor deren. Hij beval zich daarom in de welwillendheid en vriendschap der rechtbank aan. Zich daarna tot den substituut-officier van justitie wendende verklaarde hij dezen dat het door hem gespro kene tot waarborg strekt voor een krachtige hmp en medewerking in de vervulling der gewichtige betrek king. Hij beloofde alles te zullen aanwenden om diens werkzaamheden te veraangenamen, en hem steeds met raad en daad te zullen bijstaan. Laat ons, zeide hij, gezamenlijk werkzaam zijn aan onze schoone taak. Vervolgens wendde hij zich tot den griffier en substi tuut-griffier wien hij opmerkte dat tusschen parket en griffie veelvuldige punten van aanraking bestaan, en in wier hulpvaardigheid hij zich aanbeval. Het woord daarop tot de balie richtende verklaarde hij dat hij gedurende zes en een halfjaar de rechtspraktijk uitgeoefend heeft in de hoofdstad van een der provin ciën in het noorden van ons vaderland. Hij gedenkt met genoegen den tijd dat hij tot de balie te Assen be hoorde. In het openbaar ministerie getreden, heeft hij, nevens de belangen van het openbaar ministerie, die der balie krachtig gehandhaafd. Tegenover de i-oeping van zijne betrekking, het behartigen van de belangen der maatschappij, staan de belangen van het individu- het recht van verdediging was, zeide bij, een heilig, on schendbaar recht. Hij verzocht zijne woorden niet te beschouwen als een ijdele plichtpleging maar als een be wijs van de grootste hoogachting voor dat edel beroep. Ten slotte betuigde hij zijn dank aan de hooge rech terlijke autoriteiten en alle andere aanwezigen voor het blijk van belangstelling door hunne tegenwoordigheid betoond. Namens de advocaten en procureurs voerde mr. W. C. Borsius, bij afwezigheid van den deken der orde vaD advocaten en ongesteldheid van diens plaatsvervanger het woord, om, zeide hij, zijn hartelijken dank te betuigen voor de welwillende gevoelens door den vorigen spreker ten opzichte van onzen stand aan den dag gelegd. Hij verklaarde die betuiging op zeer hoogen prijs te stellen, en daarom immer pogingen te zullen aanwenden om de in den regel steeds hoogstaangename verhouding tusschen parket en balie ook met het nieuwbenoemd hoofd van het pai-ket te doen voortduren. Hij gaf hem de verzekering zijner hoogachting en van de beste wenschen voor zijn geluk. Moge het u gegeven zijn, zeide hij ten slotte, langen tijd nuttig werkzaam te zijn en hier eenige vergoeding te vinden voor hetgeen 6n als officier èn in andere eervolle betrekkingen door u in uwe vorige woonplaats werd achtergelaten. De gemeenteraad van Bruinisse heeft zich bij adres tot de provinciale staten van Zeeland gewend, met ver zoek om eene subsidie uit de provinciale fondsen vau f 5500 ter tegemoetkoming in de kosten van het ver- grooten en verbeteren der haven dier gemeente, welke op f 16,529.50 zijn geraamd. Die verbetering is, naar zijn oordeel, van algemeen belang, daar de schepen van de binncnlandsche vaart van de Kil tot aan het Zuid-Beve- landsche kanaal bij noodweer geen veilige ankerplaats kunnen vinden en geen haven kunnen aandoen, waar door reeds vele rampen te betreuren zijn. De gemeente is niet bij machte die verbetering geheel uit eigen mid delen tot stand te brengen, en daar van het rijk geen bijdrage kan worden vei'kregen wanneer de provincie niet met hulpbetoon voorgaat, vraagt de raad genoemde provinciale subsidie, waarvan het bedrag ongeveer een derde van de vermoedelijke kosten is.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1