MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Woensdag
1870.
29 Juni
S°- 152.
Middelburg 28 Juni.
De tweede kamer heeft in hare zitting van beden het
"wetsontwerp tot regeling van het veeartsenijkundig
staatstoezicht en de veeartsenijkundige politie met 32
tegen 30 stemmen aangenomen.
Den heei- Nierstrasz is verlof verleend om in de wor
gen te houden zitting tot de regeering eene intcrpelj
te richten betrekkelijk den Indischon spoorweg.
Ter openbare terechtzitting voor burgerlijke zaken
van het provinciaal gerechtshof in Zeeland heeft
mf. J. W. T. Swaters van Schaurnburg, benoemd tot
officier van justitie bij de arrondissements-rcclitbank
alhier, heden de eeden afgelegd, zooals die voor de leden
der rechterlijke macht bij de wet zijn voorgeschreven.
In eene morgen namiddag te éen uur te houden open,-
hare terechtzitting der arrondissements-rechtbank zal
genoemde heer worden geïnstalleerd.
verbeteren van bestaande of het aanleggen van nieuwe
wegen in Zeeland, te verhoog en van 18,500 tot
18,619. Art. 13, bij voorschot te betalen of te consig
neeren schadeloosstelling; bij onteigening van besmette
of van besmetting verdachte voorwerpen, volgens art. 72
der wet van 28 Augustus 1851 (Staatsblad n<> 125,) te
v_e r h o o ge n, van 10000 tot f 20000. Het totaal van
Hhgfoldstuk VIII bedraagt dan 113,907.60 en dat der
uitgaven .evenals dat der inkomsten 246,357.00J.
De strekking van het voorstel van gedeputeerde staten
van Zeeland aan de provinciale staten tot wijziging dei-
provinciale begrooting voor den dienst 1870 is de vol
gende.
Bij besluit der staten van 5 November jl. is aan de
provinciale begrootjng van den dienst 1869, onder de
1L> afdeeling van hoofdstuk II der uitgaven een nieuw
art. 6 toegevoegd voor kosten van een nieuwe aanleg
plaats voor de veerschuiten ten dienste van passagiers
en vee, en van een vliedberg in de nabijheid van den
steiger te Kortgene, geraamd op 1195. Tot dusver zijn
die werken niet aanbesteed kunnen worden uithoofde
van bezwaren die nog niet zijn uit den weg geruimd.
Die werken behooren dus, al volgt .de aanbesteding
naar den wcnsch van gedeputeerde staten spoedig, niet
meer tot den dienst van 1869 maar tot dien van 1870,
waardoor het noodzakelijk is om genoemd artikel van
de begrooting voor 1869 over te brengen op die voorliet
loopende jaar.
Voorts moet op dc begrooting van het volgende jaar
worden overgebracht 119, beschikbaar gebleven van de
som van 50,189 onder art. 12 van hoofdstuk VIII der
begrooting van 1869 voor rcntelooze voorschotten tot
verbetering van wegen uitgetrokken.
Eindelijk is op art. 13 van hoofdstuk VIII der uit
gaven bij voorschot te betalen of te consigueeren schade
loosstelling, bij onteigening van besmette of van besmet
ting verdachte voorwerpen, uitgetrokken ad 10000, reeds
eene som van ƒ9433 38£ aangewezen wegens onteigening
van runderen tengevolge van liet uitbreken der besmet
telijke longziekte in verschillende declen der provincie,
zoodat, mocht die zoo zeer gevreesde ziekte zich ander
maal vertoon en, slechts 566611- beschikbaar is om dc
uitgaven voor noodzakelijke onteigening te dekken,
welke som allicht onvoldoende zou zijn om aan de voor
schriften der wet te voldoenhet komt daarom wen-
schelijk voor dat artikel, en dientengevolge ook art. 13
van hoofdstuk IV der inkomsten, teruggaaf door het rijk,
met een verhoogd cijfer uit te trekken.
Bij aanneming van bovengenoemd voorstel wordt de
begrooting voor den dienst 1870 gewijzigd als volgt:
Inkomsten. Hoofdstuk IV art. 13, teruggaven door
het rijk van bij voorschot betaalde schadeloosstelling en
bij onteigening van besmette of van besmetting ver
dachte voorwerpen, volgens art. 72 der wet van 28 Agus-
tns 1851 (Staatsbladn° 125,) teverhoogen van ƒ10000
tot ƒ20000, zijnde het totaal van dit hoofdstuk alsdan
ƒ67,826.Hoofdstuk 5 afd. 3 een nieuw art. 3, gedeelte
van het goed slot van den dienst 1869 ƒ1,314. waardoor
bet totaal van dit hoofdstuk 69,439 en dat der inkom
sten over 1870 ƒ246,357,001 wordt.
Uitgaven. Hoofdstuk II afd. 1 een nieuw art. 7,
kosten van een nieuwe aanlegplaats voor de veerschuiten
ten dienste van passagiers en vee, en van een vliedberg
in de nabijheid van den steiger te Kortgene, 1,195 het
totaal van dit hoofdstuk is dan f 32,299. Hoofdstuk
VIII art. 12, rentetooze voorschotten te verstrekken aan
besturen, corporation of bijzondere personen voor het
Naar aanleiding van het in de vorige zomervergade
ring der provinciale staten van Zeeland te kennen gege
ven verlangen, hebben gedeputeerde staten eene nadere
mededeeling aan de leden toegezonden omtrent het door
hen ingesteld onderzoek betrekkelijk de kosten van liet
maken van een steiger aan hot Katsche veer, in de ge
meente Katteudijke, en de personen-beweging aldaar.
yDe betrokken ingenieur van den waterstaat heeft de
kosten berekend op 27,650. De hoofd ingenieur is ech
ter van oordeel dat daarop ongeveer 40G0, zou kunnen
bezuinigd worden.
Gedurende een jaar zijn aan het Katsche veer inge
scheept en ontscheept: door de stoombooten varende
tusschen Middelburg en Rotterdam 1881 cn 2101 per
sonen, door de stoomboot tusschen Vlissingen en Rot
terdam 143 en 147 personen, en door de stoomboot in
dienst der Spoorboot-maatschappij 2204 en 1717 per
sonen.
Gedeputeerde staten meenen dat liet niet raadzaam is
vooralsnog eene beslissing te nemen omtrent het al of
niet plaatsen van een steiger, vermits de behoefte daar
aan voor het verkeer tusschen Schouwen en Duiveland
en den spoorweg afhangt van de door de regeering te
nemen beslissing omtrent een door de provinciale staten
aanbevolene halte en aanlegplaats nabij de spoorwegbrug
over het Zn id Bevelandsche kanaal, waaraan zij haar een
en andermaal hebben herinnerd, met het "gevolg dat zij
onlangs mededeeling hebben ontvangen dat gedurende
eenigen tijd, bij wijze van proefneming, door de spoor
treinen aan de gemelde brug zou worden opgebonden,
teneinde vervolgens later ec.n bepaalde beslissing zou
kunnen worden genomen.
Ofschoon nu, naar de meening van gedeputeerde sta
ten, vooralsnog dergelijke proefneming tot geen resul
taat kan leideu hetgeen zij ook onder de aandacht
der regeering hebben gebracht, zoo blijkt nogtans
dat de regeering niet ongeneigd is dit punt in overwe
ging te nemen, en mocht hare eindbeslissing in overeen
stemming met het verlangen der staten zijn, dan zou
volgens gedeputeerde staten geen behoefte aan een
steiger aan het Katsche veer bestaan.
Marine en leger.
Naar aanleiding van bet koninklijk besluit van den
21c" dezer, wordt Za M«. schroefstoomschip 4e klasse de
Dommel, liggende te Hellevoetsluis, met den 11" Juli a.
in dienst gesteld, met bestemming naar West-Indië, ter
aflossing van het in de kolonie Suriname gestationeerde
schroefstoomschip 4e klasse Schouwen, en het bevel
daarover opgedragen aan den luitenant ter zee le klasse
jonkheer A. C. van Haeften.
Voorts worden met voorschreven datum op dit stoom
schip de volgende officieren geplaatst: de luitenants ter
zee 2« klasse R. T du Cloux, H. G. Hildebrandt, E. G.
'van Eindende officier van gezondheid 2c klasse G. L.
Aalbertsberg, en de officier van administratie 3e klasse
W. F. Margadant.
Koloniën.
De heden per mail uit Oost-lndië aangebrachte berich
ten loopen tot 13 Mei.
In het overzicht van den Java-Bode leest men:
„Over niets is hier sedert het vertrek der vorige mail
zoo vee] gesproken als over de zaken der Nederlandsch-
Indische spoorwegmaatschappij. Dat de tondsen dier
maatschappij opnieuw uitgeput zijn, blijkt uit het sta
ken der werkzaamheden bij de lijnen SoloDjokja en
Kedong-Djati-Willem I, en uit het aan de geëmploieer-
den, met de uitvoering en het toezicht dier werkzaam
heden belast, gegeven ontslag. Alleen de exploitatie der
lijn SamarangSolo wordt voortgezet. De schuld der
nieuwe teleurstellingen, welke de zaak van den eersten
Indisehen spoorweg ondervindt, wordt algemeen op den
heer de Bordes gëworpen, doch schijnt minstens even
zeer aan de zaak zelve te liggen, wier soliditeit van het
begin af onzeker geweest is. Met de werkzaamheden bij
de lijn .BataviaBuitenzorg worde langzaam, maar ge
regeld voortgegaan."
De Locomotief ontleent het volgende aan den Ja va-
bode van 2 Mei
„Reeds jl. Zaterdag werd verhaald, dat de heer Maar
schalk, voorzitter van liet Comité der Nederlandsch-
Indische-spoorwegmaatschappj, niet I Juli e. k. zijn ont
slag zou nemen. Heden ochtend werd daarbij gevoegd,
dat het geheele comité het voorbeeld van den heer Maar
schalk volgen zou. Het is een feit, dat de werkzaamhe
den aan den zijtak Willem I en de verlenging Solo
Djokja gestaakt zijn. De exploitatie der lijn Samarang
Solo wordt voortgezet maar op den voet der grootst
mogelijke zuinigheid De maatschappij heeft in het ge
heel 1,800,000 noodig. De minister van koloniën zou
den gouverneur-generaal hebben aangespoord, hulp te
verleenen, doch de gouverneur-generaal zou tegenstand
ontmoet hebben bij den raad van Indië.
„Wat het aftreden van het comité betreft, dit heeft
men nog niet te wachten; wat de houding van Z. E. de
Waal aSmgaat, zij leert weer wat men van dezen „libe
ralen" minister te hopen heeft, 'waar sprake is van de
behartiging der algemecne belangen en ook van den af
keer van ongepaste inmenging in de fuuctiën der In
dische regeering. Het eenig verb'ij don de in al die narig
heid is het zelfstandig afwijzend advies van den raad
van Indië".
Betreffende dezelfde aangelegenheid zegt de Sama-
raugsche courant
„Door de Nederlandsch Indische spoorwegmaat
schappij zijn alle werkzaamheden voor den aanleg der
lijnen Solo Djokja en Kedoeng-DjaticWillem I ge
staakt, en is bet geheele daarbij werkzame personeel
ontslagen, terwijl ook bij het overige personeel eene
groote bezuiniging is ingevoerd. Ailéen de exploitatie
wordt zoo zuinig mogelijk voortgezet. Zij wordt dus
niet gestaakt, maar blijft geregeld doorgaan. Deze bezui-
nigings-maatregelen schijnen het gevolg te wezen van
de weigering der regeering om de maatschappij al weder
met een half ïnillióen bij te springen
„Ontegenzeggelijk verdient het bestuur in Nederland
van de spoorweg-maatschappij den lof vin in een onge-
loofelijk korten tijd ook de laatste rnillioencn suppletie
te hebben opgemaakt.
„Men vraagt zich nu af, welke houding door de re
geering zal worden aangenomen, en of zij zorg dragen
zal voor een tijdige voorziening voor het geval dat zelfs
de exploitatie mocht wordt worden gestaakt; eene naas-
tiug, zoo spoedig de regeeriug daartoe het recht heeft,
is zeer wenschelijk."
Uit een particulier schrijven van Manilla ontleent
het Bataviaasch handelsblad het volgende: „lieden nacht
29 Maart) is hier een brand uitgebarsten die zoo ontzet
tend binnen weinig tijd toenam.dat. de helft der Calle
Nuova en eene zijde van de Roaario geheel is
vernield; gij kunt u daardoor een voorstelling
maken van den verschrikkelijken omvang van dit
onheil; de artillerie heeft den geheclen na-ht geschoten,
om te trachten de huizen te doen ineenstorten
en daardoor den verderen voortgang van den brand
te stuiten, echter te vergeefs; men is eerst hedeu
den brand meester kunnen worden. De verliezen zijn
enorm groot, want al de lijnwaden en pakhuizen zijn
een prooi der vlammen geworden; de Engelsche huizen
en ook anderen zullen een groot verlies lijden. De
verwarring was zóo groot dat in de Rosario de goe
deren, vooral lijnwaden, 2 meter hoog op de straat lagen
opgestapeld, daar men ze, hopende nog iets te reddent
uit de winkels wierp; alles word echter doorweekt van
liet water der spuiten, en verder vertrapt door (je paar-