MIDDELBURGSCHE COURANT. 1870. Vrijdag 24 Juni. tÜinnenlanö S°- 148. Bij deze couranl behoor! een bijvoegsel. De Griffier der Staten van Zeeland, Brengt bij deze ter kennis van belanghebbenden, dat bij de drukkers van het gewestelijk bestuur U. F. Aüer en Zoon, te Middelburg, tegen betaling der kosten, alge meen verkrijgbaar zijn gesteld: 1°. de rekening en verantwoording wegens de enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven van Zeeland over het dienstjaar 1868. 2°. de bcgrooting der kosten van het provinciaal bestuur voor zooveel het rijks bestuur is, voor het dienstjaar 1871. 3°. de bcgrooting der enkel provinciale en huis houdelijke inkomsten en uitgaven voor het dienst jaar 18 71. Middelburg, den 22 Juni 1870. De Griffier der Staten voornoemd, BÜTEÜI Middelburg 23 Juni. De tweede kamer heeft in hare heden gehouden zitting, bij de vcortzetting der algemecne beraadslaging over het wetsontwerp houdende wijzigingen in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, den considerans van het wetsontwerp met 48 tegen 12 stemmen 'verworpen, waarop het wetsontwerp door den minister van justitie ingetiokken werd. Bij de in deze zitting door den heer van Goltstein gedane interpellatie omtrent het gebeurde in Venezuela, wenschte deze de overlegging van eenige stukken, waar aan de minister van buitcnlandsche zaken weigerde gevolg te geven. Aan den heer Joseph van Poelvoorde, te Vlissingen, is vergunning verleend voor een stoomhootdienst tot het vervoer van reizigers, goederen en vee tusschen Vlissin gen en Rotterdam. Vanwege den Oranjepolder in de gemeente Biervliet, wiens noordelijk gedeelte op de sluis van den Elizabeth- polder en wiens zuidelijk gedeelte op de sluis tegen den Magdalenapolder afwatert, is aanvankelijk geen deel genomen aan de zaak eener nieuwe uitwatering in het voormalig 4C district. Men wenschte den geheelen polder op de eerstgemelde sluis te doen afwateren. In hunne vergadering van 25 April jl. is echter door de ingelanden daarvan afgezien, en een besluit genomen strekkende om het verlangen te kennen te geven, dat het zuidelijk deel des polders worde opgenomen in het waterschap der sluis aan de Wielingen, voor eene grootte van 230 hek- taren. Tengevolge daarvan stellen gedeputeerde staten aan de provinciale staten voor, om, behoudens de goedkeu ring des konings, dat verlangen in te willigen en mits dien het op den 21«n April jl. vastgestelde reglement -voor het gemelde waterschap aan te vullen. Behalve de reeds vroeger medegedeelde leden heeft ook de heer W. T. del Campo genaamd Camp, te St.-Phi- lipsland, zitting in de Belgisch-Nederlandsche commissie tot regeling der indijking van het Zwin. Uit de mededeelingen van gedeputeerde staten, welke gedrukt aan de leden der provinciale staten zijn toege zonden, betreffende den ten vorigen jare uitgesproken wensck naar voorziening in de onvoldoende hoogte van den steiger bij Kortgene en naar het maken van een steiger te Walsoorden, blijkt het volgende. liet kan er voor gehouden worden dat de steiger te Kortgene, die 1 meter boven gewoon hoogwater is ver- heveü, gedurende veertien maanden negen malen, bij buitengewonen vloed, onder water heeft gestaan en wel van 10 tot 50 centimeters, zoodat, ingeval in die oogen- blikken een vaartuig heeft aangelegd, de reizigers niet droogvoets van of aan boord zijn kunnen komen. Hieruit blijkt dat dit feit zich niet dikwijls voordoet, en in aan merking nemende dat het najaar van 1869, hetwelk deel uitmaakt van het genoemde tijdvak van veertien maan den, zich meer dan gewoonlijk door stormvloeden onder scheidde, zoodat in den tijd van veertien dagen vijf vau de bedoelde negen ondervloeiingen plaats hadden, dan mag men aannemen dat het iu den regel slechts zelden voorvalt. Er is alzoo geen dringende behoefte aan ver hooging van den steiger, en die behoefte is niet geëven- redigd aan de groote kosten welke zouden vereischt worden om den steiger tot een onder alle omstandig heden voldoende hoogte op te voeren. Wat betreft het maken van een steiger te Walsoorden, de kosten hiervan zijn door den hoofdingenieur van don waterstaat op ƒ23,840 geraamd. Volgens mededeeling van den inspecteur over het loodswezen te Vlissingen zou aan dien steiger niet ten allen tijde kunnen aan gelegd worden door stoombooten als de Telegraaf, uit hoofde der beperktheid van het vaarwater. De oprichting van een steiger daar ter plaatse kan dus niet geacht worden ten dieuste van de algemeene scheepvaart te zijn en zou tevens aanzienlijke kosten vorderen, ongc- evenredigd aan de mate van het daarbij betrokken algemeen belang. Gedeputeerde staten achten het mits dien onraadzaam om tot dat werk over te gaan, te meer daar door den in aanleg zijnden spoorweg langs Hulst en Axel naar Neuzen de reizigers uit de aangrenzende gemeentendie van voornoemden stoomhootdienst ver langen gebruik te maken, meer dan waarschijulijk naar laatstgemelde plaats zullen paren, zoodat Walsoorden alleen voor de bewoners van den naasten omtrek het punt van in- en ontscheping zal blijven. Naar aanleiding van het besluit der provinciale staten van Zeeland, van den 5cn November jl., waarbij als proef neming voor Óen jaar eene som van f 2000 ter beschik king van gedeputeerde staten werd gesteld teneinde die te doen strekken tot bevordering en aanmoediging van het schoolgaan en meer getrouw schoolbezoek, zoowel op de openbare als de bijzondere scholen, is de inspec teur van het lager onderwijs in deze provincie door het gedeputeerd college uitgenoodigd geworden tot het doen van nadere voorstellen omtrent de regeling dezer zaak. Laatstgenoemde heeft aan die uitnoodiging voldaan bij brief van 26 Januari jl. en op grond van het daarin ver vatte voorstel is het ter beschikking gestelde bedrag van f 20C0 betaalbaar gesteld. Een en ander blijkt uit de gedrukte mededeeling van gedeputeerde staten aan de leden der provinciale staten. Aan den daarbij gevoegden brief van den inspecteur van het lager onderwijs ontleenen wij het volgende. De inspecteur meldt als een gevolg van de op 13 Ja nuari jl. met de schoolopzieners gehouden gedachten wis seling over de aan het geld te geven bestemming: 1° dat, het, na rijpe overweging, het doelmatigst is voorgekomen, om uit de gemelde som door de schoolop zieners, ieder in zijn district, hetzj rechtstreeks, hetzij in overleg met en door tusschenkomst van bestaande afdeelingen van het Schoolverbond of van andere plaat selijke vereenigingen tot het tegengaan van het school verzuim, kleine toelagen in geld of spaarbankboekjes, of ook, al naar gelang van lokale omstandigheden, boekge schenken namens de provincie, te doen uitreiken aan leerlingen, zoo van de bijzondere als van de openbare scholen, en wel hoofdzakelijk aan kinderen van on- of minvermogenden, die zich in het loopende jaar, door getrouw schoolbezoek op de dagscholen of ook op de avondscholen, voor zoover zij daar alleen herbalingson- derwijs genieten, boven andere leerlingen zullen onder scheiden-, en dat zij zich meenen te mogen vleien dat, wanneer op de toekenning van zoodanige pretniën van wege de provincie aan de onderwijzers of gemeentebe sturen uitzicht kan worden gegeven, zulks ook zeer tot de oprichting van dergelijke afdeelingen of vereenigingen als de hiervóór bedoelde, zal medewerkenen 2° dat wat voorts de verdeeling der voorschreven som onder of ten behoeve van de verschillende districten betreft, deze, naar hun iDzien, het billijkst zou worden geregeld Daar gelang van liet aantal scholen en dat der leerlingen in elk district; en dat naar dien nuat3taf, volgens een daarvan gemaakte globale berekening zon kunnen wor den toegekend: ten behoeve van het 1" schooldistrict ongeveer f 4-5, 2C schooldistrict ongeveer f 300, 3* schooldistrict ongeveer 150, 4« schooldistrict ongeveer f 425, 5e schooldistrict ongeveer f 300, 6e schooldistrict ongeveer f 400. Deze berekening is echter gegrond op de opgaven van bet getal der scholen en leerlingen over 1868, uithoofde nog geene latere bekend waren, zoodat zij daarom het voor elk district te bestemmen aandeel liefst nog niet als on veranderlijk vastgesteld, maar van een nadere regeling in overeenstemming met het aantal scholen en leerlingen in dit jaar afhankelijk gesteld zouden zien. De inspecteur geeft aldus, iu overleg met de schoolop zieners, in overweging, om indien daartegen geene be denkingen bestaan, de bovengemelde som van f 2000, ter zijner beschikking te stellen, om op de hierboven voor gestelde wijze tot het beoogde doel te worden aangewend en om dan aan htm over te laten aan de schoolopzieners zoodanig aandeel uit te keeren, als naar den mede hier boven aangegeven maatstaf nader blijken zal in billijk heid ten behoeven van elk district te kunnen worden toegekend, en zulks onder bepaling, dat, na den afloop van dit jaar, van het gebruik dier gelden, en voor zoo veel mogelijk ook reeds van de daardoor verkregen re sultaten door de schoolopzieners aan hem verslag en verantwoording zal worden gedaan, en daarvan vervol gens door hem aan gedeputeerde staten mededeeling zal geschieden. Ofschoon nu, uit den aard der zaak, omtrent een en ander nog geene bijzonderheden kunnen worden mede gedeeld vóór of tegen het tijdstip der vaststelling van de provinciale begrooting voor 1871, zou het toch zoo door de schoolopzieners als door hem zeer op prijs worden ge steld, indien ook bij die begrooting toch weder een gelijke toelage voor hetzelfde doel uitgetrokken en toe gestaan werd als bij die over hefc lo< pende jaar, en roept hij daartoe weder de tusschenkomst en medewerking van gedeputeerde staten in. net overzetveer aan het Sloe is voor bet thans loopende jaar verpacht aan den veerschipper Cornelis Baas, voor den sedert 1867 bedongen prijs van 800. Het door gedeputeerde staten aan de leden der provinciale staten toegezonden voorstel strekt, om hen opnieuw te mach tigen genoemd overzetveer onder de hand voor het jaar 1871 te verpachten, ouder zoodanige voorwaarden als zij in het belang der provincie en van den dienst aanne melijk zullen oordeelen. De Staats courant van gisteren bevat het eerste ver slag aan den minister van binnenlandsche zaken, van de commissie in 1870 belast met het afnemen der natuur kundige examens. De uitslag van het examen was dat het diploma uitgereikt werd aan de heerenJurriaan Menno Huizinga, Jan Louis Erust Ignatius Lührs, Pieter Schijff, en Johannes Lette. De minister van justitie brengt in de Staats courant van gisteren opnieuw in herinnering dat, ingevolge de bestaande verordeningen, alle personen, tot den Neder- landscben adel beboorenile, gebonden zijn, tot staving van het bewijs hunner afstamming van adelijke geslach ten of van plaats gehad hebbende geboorten, sterfgeval len en huwelijken in die geslachten, aan het departement van justitie in te zenden uittreksels uit de registers van den burgerlijken stand of van kerkelijke registers, en dat met geene andere van eerstgemelde uittreksels ge noegen kan worden genomen dan met die, welke bevat ten behoorlijk gelegaliseerde volledige afschriften der in voormelde registers ingeschreven akten.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1