teering is geen beter middel dan een goed geweten. Maar Bismarck wacht mij, en ik heb haast. Laat ons dus over ernstige zaken spreken Wat heeft Fleury u gezegd De czaar. Welke Fleury? De koning. De ware, de eenige Fleury - Fleury de generaal, de ge zant, de vertrouwde van Napoleon III, de overbrenger van geheime gedachten. De czaar. Hij heeft niets gezegd. Wat zou hij mij ook te zeggen hebben De koning, op plechtigen toon. Alexander, lieg niet! Een neef moet niets verborgen houden voor zijn oom. Fleury heeft u eenige voorstellen gedaan. De czaar, bedremmeld. Dat is waar oommaar wie kon ook denken dat ge zoo goed iDgelickt zoudt zijn! De koning. Bismarck heeft een pink waarmede hij alles voelen kan wat op het ander einde der aarde voorvalt. Gij kunt niets bedenken of zijn pink verraadt het hem op het zelfde oogenblik Maar komaan, wat heeft hij u voor gesteld De czaar. Gij moet weten, waarde oom, dat ik zijne voorstellen van de hand gewezen heb. De koning, gestreng. Het is reeds meer dan genoeg dat gij ze aangehoord hebt,- maar ik ben niet boos, ik ken uwe zwakheid en vergeet u, op voorgaarde dat ge mij alles bekent. De czaar. Welnu, oom, z<>o is het gebeurd: Fleury is te Peters burg gekomen met handen vol beloften. Volgens hem zon het slechts van mij afhangen om Moldavië, Walacbije, Turkije, Constantinopel, Perzië en Indië te hebben. Eens op een avond, na het diner, bood hij mij een trac- taat aan tot een offensief en defensief verbond ter onder- teekenjng. De koning. Wel die schurk! Gij'hebt hem toch weggejaagd, zou ik denken. De czaar, verlegen. Ja zeker dat is te zeggen, neen Gij weet, oom, wanneer men eenige flesschen champagne gedronken heeft (en de zijne is uitmuntend), staat men bloot aan het gevaar om dingen te teekenen en verbonden te slui ten Maar Gortschakoff, die de streek vermoedde, wierp zich tusschenbeide eu nam mij onder het een of ander voorwendsel mede De koning, ter zijde. Ik herleef! De czaar. Den volgenden dag wilde Fleury weer een aanval wa gen, maar ik liet hem weten dat ik naar Moscou vertrok ken was eu niet voor over drie maanden terug zou komen. Toen vertrok ook hij om van zijne zending ver slag te geven aan zijn doorluclitigen meester. De koning, op luchtigen toon. Is dat alles De czaar, zich beleedigd toonende. Ja oom, ge kunt toch wel nietgelooven dat ik in staat ben om te veinzen? De koning, ter zijde. Het is wel. Het kwaad is minder erg dan ik dacht (Luide) Gij ziet, mijn waarde neef, tot waar de gevaar lijke verbintenissen en slecht gezelschap voeren kunnen. Indien ge geen champagne waart gaan drinken bij den eersten den beste, zou Gortschakoff nietgenoodzaaktzijn om u tegen te honden. Ach 'tls recht ongelukkig als men zijn hartstochten niet weet te beteugelen. De czaar, gepiqueerd. Maar gijzelf dan, oom De koning. Ik, dat is iets anders Maar Iaat ons tot de ernstige zaken terugkeerenAlexander, herinner u de laatste woorden van uw vader Nicolaas, miju doorluchtigen schoonbroeder.- „Vooral, zeide die groote man, scheidt u nooit af van uwe ooms en neven in Pruisen." Alexander, ik ben uw oom, gij zijt mijn neef. God heeft u czaar van Rusland gemaakt, Hij zal mij, zoo ik hoop, keizer van Dnitschland maken. Gij beveelt over het onoverwinne lijke Russische leger; het onverwiunelijke Pruisische leger gehoorzaamt mij. Twaalfhonderd duizend helden aan de eene zijde; twaalfhonderd duizend helden aan de andere. Daarmede kan men de wereld doen sidderen en desnoods de as der aarde van haar plaats brengen. De uwen zijn in het groen gekleed, de mijne in het grijs. Als ge maar wilt kunnen wij, gij en ik, met den helin op en de sabel in de hand, dwars door Europa langs Wee- nen, Constantinopel en Parijs trekken. Hebt ge Constan- tinopel ooit gezien De czaar. Neen, nog niet, maar Gortschakoff heeft mij beloofd mij er eens heen Je brengen. De koning. En Parijs? De czaar. O! Parijs! een heerlijke stad, bewonderenswaardige boulevards, en een Theatre des variétés! Hebt ge in 1867 Schneider in de Grande duchesse gezien? De koning. "Welke Schneider? De president van het wetgevend lichaam? Ma foi, neen. Ik had het te druk met de in spectie der kazernen, en mei de kanonnen, kogels en bommen te tellen. De czaar. Gij zijt te ernstig, oom Willem. Alles heeft zijn tijd. Schneider, van wie ik u spreek, heeft nooit het wetgevend lichaam gepresideerd (ten minste zij beeft het mij nooit gezegd), het is een blondine, waarde oom, een blondine.... Als gij haar gezien hadt, zoudt ge uw neef willen zijn. De koning. Mijn vriend, op mijn leeftijd is men niet zoo opgewon den meer Maar enfin, ge hebt Parijs gezien, dat is genoeg. Welnu, ik wil u een middel aan de hand doen ora het, met de wapens in de hand, nog eens, en betér, op te nemen De czaar. Duivels, oompje, dat zal misschien niet gauw gaan. En als ons nu eens een ongeluk overkwam. De koning. Hoe denkt ge daaraan! Ik heb immers nog mijn groote sabel van Sadowa. Ik verzeker u dat het een dingetje is! Overigens stel ik u niet voor ora dadelijk naar Parijs te trekken, maar alleen ingeval men ons in onze plan nen mocht willen dwarsboomen. De czaar. Wij hebben dus plannen, waarde oom? De koning. Luister dan, en doe uw best om mij te begrijpen. Gij hebt zin in Constantinopel; is het zoo niet? De czaar. Drommels! het is het venster van mijn huis. Daardoor zou ik het uitzicht hebben op de Zwarte en de Middel- Iandsche zee, op Europa en Azië; ik zal er meester van den Bosphorus door worden ik zal er vloten, geld, een heerlijk land, een verrukkelijk kliniaat'en sultanes door bekomen ik zal.. De koning. Vriendje, ge moet u maar zoo niet opwinden. Ja, gij zult Constantinopel hebben; ik geef het u, of ten minste ik geef er u mijn deel van De czaar, met eerbied. Gij zijt wel goed, oom. De koning. Maar zooveel opofferingen geven aanspraak op een be looning. Welke taal moet ik tegen u spreken? De czaar, verwonderd. Wel uw eigen taal. De koning. Ja, maar, is dat Fransch, Engelsch, Latijnsch, Grieksch De czaar. Duitschoom; spreek Duitsch. De koning. Ge erkent dus dat ik Daitsch spreek. En dat die mijn natuurlijke, mijn moedertaal is, niet waar? De czaar. Zeker De koning Alexander, volg nu eens goed mijn redenering. Ik spreek Duitsch; dus ben ik een Duitscber. Maar ik ben eeu Pruis, ik heb de eer een Pruis te zijn, nog meer, ik ben koning van Pruisen. Dus ben ik de eerste der Pruisen, die zei ven wederom de eerste der Dnitschers zijn. Dus ben ik do eerste der Duitschers; maar is het nu niet rechtmatig dat de eerste der Duitschers over al de anderen het bevel voert. De czaar. Dat's waar. De koning. Nu, watbeteekentin het Latijn het woord: be vel en? De czaar. Dat ben ik waarlijk vergeten. Maar als ge wilt zal ik mijn opperpriester uit Moscou roepen. Die zal het wel - j weten. De koning. Dat is niet noodig. Bevelen beteekent in het Latijn: imperare. Vandaar het woord imperatorhetwelk „keizer" beteekent. Alzoo is hij die over de Duitschers bevel j voert, keizer van Duitscliland. Is dat duidelijk en klaar? Dus kan men geen koning van Pruisen zijn zonder keizer van Duitschland te wezen. Vat ge dat De czaar. Volkomen De koning. Ik ga verder De keizer van Duitschland moet dus bevel voeren over alle Duitschers. Niemand kan dat tegenspreken. AJle Duitschers dus die weigeren te ge hoorzamen worden rechtens, ipso jureen feitelijk, ipso facto tot oproerlingen verklaard. Endaar die oproerlingen volstrekt geen medelijden verdienen, worden zij een voudig gefusilleerd. Is dat niet billijk? De czaar. Niet alleen billijk, maar ook nuttig, oom. Zoo handel ik ook wet de Polen. De koning. Daar doet ge wel aan. Indien er een van die snuiters op mijn grondgebied de wijk neemt, zal ik hem u dan ook dadelijk uitleveren Maar, Alexander, we hebben tot grondslag onzer redeneering deze waarheid gesteld Wie Duitsch als zijn moedertaal spreekt, is een Duit- scher. Nu zijn de bewouers van Weenen, Munchen, Stuttgart en Carlsruhe, die Duitsch spreken, ook Duit schers, en verplicht om aan mij, keizer van Duitschland, te gehoorzamen op straffe van gebombardeerd en gefusil leerd te worden, zooals't hoort. Dus zal ik ze door alle middelen noodzaken ora ui ij te gehoorzamen. Kortom, binnen korten tijd willen Bismarck en ik ons werk vol tooien en het rijk van Otto en Frederik Barbarossa ten mijnen voordeele eens herzien. Wat zegt ge daarvan De czaar. Al wat gij doet is wél gedaan, waarde oom. De koning. Maar als Oostenrijk eeus weerstand biedt? Als Beieren en Wu'rteinberg hulp inroepen, als Frankrijk er zich mede bemoeit, zult gij mij dan bijstaan? De czaar. Hm! Wat zal ik er bij winnen? De koning, verontwaardigd. Wat ge er bij winnen zult, ontaarde neef? Vergeet gij dat ik u de Polen gelaten heb? De czaar. Dat geldt voor het verleden, oom, maar voor de toe komst De koning. Welnu, ik geef u Constantinopel en al wat gij in het Oosten kunt machtig worden. liet tij is gunstig. De czaar. En gij, waarde oom, verlangt gij niets meer? De koning. Slechts weinig. Het overschot van Denemarken,waar op ik de rechten zal laten gelden van Wittekind, den achterneef van mijn grootmoeder. Nederland dat mij natuurlijk tuekomt, want daar het noch Fransch, noch Engelsoii is, moet het Duitsch zijn; en bovendien bezit bet aanbiduelijke koloniën eu millioenen. Duitsch Zwit serland dat men evenmin van Duitschland kau scheiden ais men de bron van een rivier van zijn mond kan schei den, en ten slotte België dat toch reeds door een Duit- schen prins geregeerd wordt. De czaar. Is dat alles, oom? De koning. Ja, allesvoor 't oogenblialthans. De czaar. De zaak is geklonken, oom. irdijïumjnt. lieden is ter reede van Vlissingen gearriveerd het barkschip Regiua Maris, gezagv. S. Onwehaud, en dade lijk opgesleept naar Antwerpen. Alles wel aan boord. lirtnödst'cricl]tcit. Door de Nederlandsche handelmaatschappij zijn de volgende schepen bevracht: voor Amsterdam Bestevaêr, ƒ74.98; Jan Pieterszoon Koen, ƒ74.93; Noord-Brabaud, ƒ75.47. Voor Rotterdam Erasmus, 74;India ƒ74. Voor Dordrecht Bali ƒ74; Dordrecht II, ƒ75. Graanmarkten enz. Gent, 10 Juni. Roode en witte tarwe fr. 21.50 a fr. 23.25, spoedig verkocht, opslag; rogge fr. 15.75 opslag; gerst fr. 5.00; haver fr. 10.50; boekweit fr. paar- denhoonen fr. 18 75; koolzaad fr. 47.50: lijnzaad fr. 37.00; koolzaad koeken fr. 24.00; lijnkoeken fr. 19.00; boter fr.2.60 per kilogram; eieren fr. 1.70 per 26 stuks. Amsterdam, 10 Jttni. Raapolie op 6 weken ƒ481 Lijn olie op 6 weken f 35]-.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 3