MIDDELBURGSdIE
COURANT.
135.
Donderdag
9 Juni.
ÖinncnUmïi
Hij deze courant behoort een bijvoegsel.
KER EVD MAKING.
Burgemeester en Wethouders van Domburg bren
gen ter kennis dat de KERMIS aldaar zal beginnen
op Donderdag den 30®" dezer maand en eindigen op Maan
dag den 4«« Juli e. k.
Domburg, den 7 Juni 1870.
Burgemeester en ^Vethouders voornoemd,
VAN DEN BROECKE, Burgemeester.
H. M. KESTELOO, Secretaris.
Middelburg 8 Juni.
In de beden gehouden zitting der tweede kamer zijn
de algerneene beraadslagingen over het wetsontwerp tot
herziening der postwet, na een ernstige bestrijding van
de bepalingen ten opzichte der drukweiken, gesloten.
Op een in deze zitting gedane interpellatie omtrent
de verzakkingen aan de werken aan den Moerdijk,
heeft de minister van binnenlandsche zaken geantwoord
dat, hoezeer daarin niet zóo spoedig voorzien kon wor
den, het herstel toch in korten tijd kan plaats hebben.
Onmiddellijk na de ontvangst van het rapport der
commissie bestaande uit de hoofdingenieurs van den
waterstaat Waldorp, Conrad en van Opstal, betrekkelijk
het onderzoek naar den staat van de betonlaag die voor
de fundeering der sluizen bij Vecre dienen moest, is
door den minister van binnenlandsche zaken daarom
trent een beslissing genomen. Deze is geheel in over
eenstemming met het voorstel van genoemde commissie,
om da onwillige Leton tot 1,70 meter diepte uit te gra
ven en door metselwerk te vervangen. Het schijnt dat
door deze wijze van handelen, bij verdubbelde werk
zaamheid, geen belangrijke vertraging in de voltooiing
van het werk zal behoeven te ontstaan.
De heer Hamraacher, notaris te Groede, lid der
provinciale staten van Zeeland en dijkgraaf van den
polder Jong Baarzande, heeft zich tot de eerste kamer
der staten-generaal gewend met een adres, waarin hij
zijn leedwezen betuigt over de aanneming door de tweede
kamer van het voorstel van wet tot regeling van de zaak
der calamiteuze polders in Zeeland. Hij zou het als een
groote ramp voor deze provincie beschouwen als dit
ontwerp tot wet mocht verheven worden, omdat dan die
provincie alleen, wier bevolking nog geen 180,000 zielen
bedraagt, een derde zal worden opgelegd Van de som die
noodig zal wezen om in de kosten van onderhoud dier
polders te voorzien, nadat alle andere middelen zullen
zijn uitgeput, terwijl onder die kosten ook die worden
begrepen welke strekken tot instandhouding van het
vaarwater, hetwelk is een algemeen nationaal of een
internationaal belang, verplichtend voor het rijk in het
algemeen, tengevolge van met vreemde mogendheden
gesloten tractatenen bovendien al de voordeelen van
de aanwassen en opslibbingen in deze provincie, welke
reeds voor het voormalig vierde district alléén meer
dan f 2,700,000 hebben opgeleverd, ten voordeele van
het algemeen komen, zooals is aangetoond in de buiten
gewone vergadering der provinciale staten van Zeeland,
in 1869 gehouden.
Bovendien zullen door bovengenoemde regeling, vol
gens adressant, de calamiteuze polders zelve buitenge
meen worden gedrukt, niet alleen door het, reeds dade
lijk tc heffen, verhoogde dijkgeschot, maar daarenboven
door de bedreigde verhooging voor de toekomst
tengevolge van de bevolen periodieke hertaxatie der
landen, waardoor alle lust om het productief vermogen
van deze te vermeerderen, zal worden uitgedoofd. Hij
meent dan ook dat die voorgestelde periodieke hertaxa
tie een groote inconsequentie moet genoemd worden
van een wetgevende macht, die bij andere wetten vrijdom
van belasting en andere voordeelen aanbiedt aan hen die
woeste gronden ontginnen of nieuwe polders indijken,
zoodat hij volkomen adhaesie schenkt aan de adressep
van bestuurders van den Wilhelminapolder aan de
tweede kamer, en aan die van ingelanden van de calami
teuze polders in het voormalig vierde district van Zee
land, oorspronkelijk bestemd voor den minister van
binnenlandsche zaken, maar waarvan ook afdrukken aan
de eerste kamer zijn gezonden.
Eet bedoelde wetsvoorstel acht hij voorts nog druk
kender geworden door de aanneming van het amende
ment van den heer Fokker, tengevolge waarvan de vrije
polders nog zwaarder zullen worden gedrukt dan door
de regeering, in navolging der bekende commissie, aan
vankelijk was voorgesteld.
In het belang der provincie Zeeland en in naam van
recht en billijkheid verzoekt hij dat liet aanhangige
wetsontwerp niet worde aangenomen.
Bij beschikking van den minister van financiën is
bepaald dat de navolgende ambtenareu hij de admini
stratie der posterijen hunne functiën zullen uitoefenen
als volgt, te weten: de surnuinerairen L. A. Meijer, ten
postkantore te Dordrecht; A. van Raab van Canstein,
ten postkantore te Sueek; H. J. Maliieu, op het spoor
wegpostkantoor Amsterdam-Ernmerik-BentheimW. G.
Kriiseraann, voorloopig ten postkantore te Haarlem;
II. A. Hoxel, voorloopig ten postkantore te Veenendaal
W. F. Harmsen/ ten postkantore te Rotterdam; M. G.
Hennequin, voorloopig ten postkantore te Rotterdam,
daarna te Tilburg; J. Tak, ten postkantore te Leiden;
H. Arntzenius, op het spoorwegpostkantoor Moerdijk
F. L. C. Plooster, voorloopig ten postkantore te Brielle;
L. J. Keiser, voorloopig ten postkantore te Groningen
F. H. de Meester, ten postkantore te Amersfoort;
O. B. F. Vos, ten postkantore te MeppelD. F. O. Verheije
van Sonsbeeck, in de bureaux van de afdeeling poste
rijen bij het departement van financiënG. de Wit, ten
postkantore te Leeuwarden; W. F. Viëtor, ten kantore
van den inspecteur der posterijen te Zwolle.
Benoemingen en bestuiten.
ridderorden. Vergunning verleend aan P. Regout?
te Maastricht, tot het aannemen en dragen der versier
selen van ridder le klasse der orde van den Zahringer
leeuw, hem door Z. K. H. den hertog van Baden ge
schonken
polderbesturen. Benoemd tot dijkgraaf van den Sir
Lippenpolder A. Dekker, en tot beheerder van den
Wilhelminapolder W. de Troije.
Ondet wijs.
De Wekker bevat een staat van den uitslag van het
voorjaars-examen 1870 in de verschillende provinciën.
De slotsom is de volgende
Voor de vakken van het lager onderwijs: hoofd-onder-
wijzers, geëxamineerd 286, toegelaten 114, afgewezen
172; hoofd-onderwijzeressen, geë-x. 35, toegel. 22, afgew.
13; huis-onderwijzers, geëx. 5, toegel. 3, afgew. 2huis-
onderwijzeressen, geëx. 16, toegel. 13, afgew. 3hulp
onderwijzers, geëx. 365, toegel. 179, afgew. 186; hulp-
ouderwijzeressen, geëx. 136, toegel. 85, afgew. 52.
Meer uitgebreid onderwijs: Fransch, onderwijzers,
geëx. 149, toegel. 54, afgew. 95; onderwijzeressen, geëx.
128, toegel. 89, afgew. 39; Engelscü, onderwijzers, geëx.
45, toegel. 23, afgew. 22; onderwijzeressen, geëx. 83,
toegel. 72, afgew. 11; Hoogduitsch, onderwijzers, geëx.
34, toegel. 17, afgew. 17onderwijzeressen, geëx. 47,
toegel. 38, afgew. 9; wiskunde, onderwijzers, geëx. 139,
toegel. 7L, afgew. 68; teekenen, onderwijzers, geëx. 58,
toegel. 29, afgew. 29; landbouwkunde, onderwijzers,
geëx. 7, toegel. 6, afgew. 1gymnastiek, onderwijzers,
geëx. 64, toegel. 53, afgew. 11handwerken, onderwijze
ressen, geëx. 151, toegel. 130, afgew. 21.
In Noord-Holland werden twee onderwijzeressen in
het teekenen geëxamineerd en toegelaten. Twee vrou
welijke candidaten voor de gymnastiek hebben zich
aldaar aan het examen onderworpen, doch zijn niet ge
slaagd; in Friesland drie, waarvan twee akte bekomen
hebben.
Kerknieuws.
Tot de synode der Nederduitsche hervormde kerk
van 1870 zijn volgens de ingekomen berichten der pro
vinciale kerkbesturen afgevaardigd de keeren: uit Gel
derland d'-. R. 0. H. Römer, secundus, dr. A. C. de Meijier,
predikant te Dcil c.a. en Arnhem; uit Zuid-Holland M. D-
Deelerann, secundus, Chr. Krabbe, predikant te Rotter
dam enLeiden: uit Noord Holland R. J. Kouing, secundus
H. Steenberg, predikant te Limmen en Amsterdam; uit
Zeeland J. P. H. Reijers, secundus B. A. Overman, predi
kant te Brouwershaven en lleinkenszanduit Utrecht
dr. T. J. van Griethuijsen, secundus dr. F. W. Merens,
predikant te 't Waal c. a. en Utrecht: uil Friesland Tj.
Oosterbeek, secundus, dr. J. P. Escher, predikant te Bir-
daard en Dronrijp; dr. d. 0. Pleijte, secundus, mr. G. Hid-
dcina Jongsraa, oud ouderlingen te Leeuwarden; uit
Overijsel G. Bruna, secundus, dr. W. B. J. van Eijk, pre
dikant te Hasselt en Deventer: in<\ D. G. Kortenbout
van der Sluijs, secundus, dr. P. P. Kremer, oud-onder
ling te Zwolle en Kampenuit Groningen J. Douwes,
secundus, S.Coolhaas van de Woude, predikant te Leens
en Meede; m1-. H. O. Feith, secundus, J. A. Feith, oud-
ouderling en ouderling te Groningen; uit Noord-Brabant
dr. B. Glasius, secundus, H. M. C. van Oosterzee, predi
kant te Geertruidenberg en Oirschot; uit Drenthe
G. W. van Eerde, secundus, J. B. F. Heerspink, pi'edi-
kant te Westerbork en Gietenuit de Waalsche kerken,
J. F. C. Kronenberg, secundus, dr. J. II. de Greet, predi
kant te Arnhem en Maastricht; uit Limburg D. Hen-
driksz, secundus, M. Spruijt, predikant te Meer3sen en
Maastricht.
Verder is door de Indische commissie afgevaardigd de
heer H. L. Oort, secundus, Chr. Krabbe, predikant te
's Gravenhage en Leideu.
Naar de gewone orde zullen de theologische facul
teiten te Leiden en Utrecht, waarvan echter nog geen
bericht is ontvangen, vertegenwoordigd worden door de
hoogleeraren dr. J. J. Prins en dr. J. J. van Oosterzee;
de theologische faculteit te Groningen heeft afgevaardigd
den hooglecraar dr. P. Hofstede de Groot, secundus
dr. W. Muurling.
In een op jl. Zaterdag gehouden vergadering van
de Vereeniging tot handhaving vanhet liberale beginsel
in de Nederduitsche hervormde gemeente te Amsterdam,
werd, naar aanleiding van een bekend geworden adres
van eenige leden der Groningsche gemeente, de vraag
behandeld, welke gedragslijn te volgen tegenover het
voorloopig besluit van de synode van 1869, om de ge
bruikelijke doopformule als verplichtend voor te schrij
ven. De vergadering zag daarin een eersten stap op den
weg van beperking der feitelijk bestaande leer vrijheid in
de Nederduitsche hervormde kerk, in strijd niet alleen
met de reglementen van dat kerkgenootschap, maar ook
met den geest van het protestantisme. Als resultaat van
de gevoerde 'debatten werd staande de vergadering een
adres opgesteld aan de synode van 1870, om genoemd
voorstel niet tot wet te verheffen, hetwelk door de
aanwezige leden werd onderteekend. Genoemd adres
ligt nu ter teekening voor elk gemeente-lid. (N. v.d.D.)
Rechtzaken.
Het provinciaal gerechtshof in Noord-Holland heeft
gisteren nog een korte zitting gewijd aan de zaak van
dr. F. S. Elders. Uit een voorgelezen bewijs, afgegeven
door den inspecteur voor den geneeskundigen dienst in
de provincie Noord-Iiolland, bleek dat de beschuldigde
krachtens art. 21 der wet van 1 Juni 1865, Staatsblad
no. 59, de bevoegdheid heeft tot uitoefening der genees-
knndige praktijk in haren vollen omvang. Verder bleek
uit eenige door den beschuldigde overgelegde stukken
dat hij, na afgelegde examens, do bevoegdheid had ont
vangen tot uitoefening der praktijk als scheepsheelmees
ter in 1851, als stedelijk heelmeester in 1853, als stede
lijk vroedmeester in 1858, als plattelandsheelmeester op
26 Juni 1^65. Hij viel door een eu ander in de termen
van bovengenoemde wet, ingevoerd <?p 1 Januari 1866-
Het openbaar ministerie oordeelde mitsdien dat het