Gemeenteraad ran Middelburg. Vervolg van het verslag in de courant.) Achtereenvolgens worden, in overeenstemming met het advies der financieele commissie, goedgekeurd de rekening over 1869 van de bank van leening, de voor- loopige rekening en verantwoording van het burgerlijk armbestuur, en de rekening der gezondsheids-commissie. Is ingekomen eene missieve van tnr W. C. Borsius, die kennis geeft dat C. Volkers voornemens is zich tot gede puteerde staten te wenden met verzoek om den driehoek gronds, gelegen tusschen het oude havenkanaal eu het nieuwe kanaal te Veere, niet bij laatstgenoemde gemeente, maar bij Arnemuiden, in te deelen. De beraadslaging hierover is aangehouden. Burgemeester en wethouders worden, op hun voorstel, gemachtigd om eenige oude gemeentegoederen, vol gens den staat van taxatie ter waarde van f 226.40, te verkoopen. Al8nu wordt overgegaan tot de benoeming van een lid van het bestuur der godshuizen en van de leden der commissie voor de schutterij, bij welke benoeming de heeren Snijders en Mathon met den voorzitter het stem bureau uitmaken. Tot lid van het bestuur der godshuizen wordt uit de straks medegedeelde voordracht benoemd dr J. C. de Man, met algemeene (12) stemmen. Tot leden van de commissie voor de schutterij worden herbenoemd de heereu de Jonge en Lambrechtsen van Ritthem, beiden met 8 stemmen, en tot hune plaatsver vangers de heeren Fokker met algemeene en van Vis vliet met 11 stemmen. Aan de orde is de 'vaststelling van het contract met het rijk betreffende het bruikleen der gemeente van het gebouw der concertzaal. Tot juist begrip der zaak geven burgen mees ter en wethouders in eene overgelegde memorie een overzicht van den stand der zaak, waaruit blijkt dat het concertgebouw den 12" Januari 1839 door het rijk aan deze gemeente voor den tijd van 30 jaren is afgestaan, onder beding echter dat na verloop van dien termijn de gemeente weder in het bezit daarvan zou worden gesteld, tenware voor het rijk een dadelijke be hoefte daaraan mocht bestaan. Daar dit laatste bij het eindigen van den 30jarigen termijn niet het geval bleekte zijn, meenden burgemeester en wethouders dat de gemeen te het gebouw weder voor BOjaren zou kunnen gebruiken. Hierover ontstond eene correspondentie met de regee ring, die wel bereid was tot vernieuwden afstand, doch onder reserve dat, bijaldien aan dat gebouw dadelijk be hoefte mocht ontstaan, het gebruik daarvan zes maanden te voren zou worden opgezegd. Die bepaling was in strijd met den vroegeren afstaud, waarbij der gemeente zelfs het recht van gebruik is toegekend zonder nadere overeenkomst. De door burgemeester en wethouders aau de regeering aangeboden concept overeenkomst onder ging steeds wijziging, zoodat zij thans in overweging geven in het uitgedrukt verlangen te berusten en het gebouw weder voor 30 jaren te aanvaarden, onder be ding dat, als het rijk inmiddels wegens dringenden onver wacht opkomende redenen daaraan behoefte u.ocht hebben, het gemeentebestuur dit kosteloos zal terugge ven, mits zes maanden te voren gewaarschuwd zijnde. Dienovereenkomstig wordt besloten. Van de plaatselijke gezondheidscommissie is een brief bij burgemeester en wethouders ingekomen, door den voorzitter overgelegd, betreffende het door die commissie in loco ingesteld onderzoek naar de al of niet gegrondheid der gerezen klachten tegen den voor de gezondheid na- deeligen toestand van het schoollokaal van raejufvrouw Achilles in de Gortstraat. Het is der commissie geble ken dat zoowel het privaat, waarvan de deur zich in het schoollokaal bevindt, als de met water gevulde kelder onder dat lokaal gelegen, bezwaren opleveren die voor de gezondheid nadeelig kunnen zijn en alzoo dringend voorzienig eischen. Die voorziening zou kunnen ver kregen worden door den toegang van het privaat in de school te sluiten en elders aan te brengen met gedeel telijke overdekking van de binnenplaats met glas, of anders door het aanbrengen van een stankbuis in het privaat het bezwaar te verminderen, alsmede door den kelder met zand te laten dempen, daar deze toch nooit kan worden gebruikt. Blijkens nader ingekomen brief van de plaatselijke schoolcommie wordt ook door haarde aandacht op een en ander gevestigd en op voorziening aangedrongen. De voorzitter deelt mede dat het aangevoerde ernstig door burgemeester en wethouders overwogen en daarover in de eerste plaats gesproken is met den eigenaar van het schoolgebouw, den heer J. van Sluijs. De huur eindigt met 30 April 1871, doch de gemeente heeft dan nog vijfjaren opzicht. Nu heeft de eigenaar zich bereid verklaard den kelder te dempen en het privaat te laten verplaatsen, waarvan de kosten voor het eerst op 20, en voor het laatste op 120 zijn geraamd, mits de genoemde vijfjaren opzicht veranderd worden in vijf jaren huur. Burgemeester en wethouders stellen voor, daartoe te besluiten,' onder beding dat de eigenaar zoo spoedig mogelijk die veranderingen doe plaats hebben alsmede met voorbehoud van het recht tot onder-verhuring bij aldien de gemeente het gebouw gedurende die vijf jaren niet meer voor het tegenwoordige doel mocht noodig hebben. De heer Snijders acht het ongeraden de huur met den grooten termijn van vijfjaren te verlengen. Het school lokaal is door de gezondheidscommissie erkend te labo reeren aan gebreken die het op dit oogenblik ongeschikt voor bewoning maken. Nu zal de vol water zijnde kelder volgegooid worden met zand, maar daardoor wordt het vocht niet belet om door te dringen. Wordt het privaat verplaatst volgens het plan des eigenaars van het ge bouw, daa zal het zich onmiddellijk naast den regen bak bevinden, hetgeen evenmin wenschelijk is. Werd nog gevolg gegeven aan den wensch der gezondheids commissie tot verplaatsing van den toegang en over dekking van een gedeelte der binnenplaats, dan zou men wellicht voor een tijd gebaat zijn. Hij zegt voor een tijd, want neemt het aantal leerlingen toe, dan zal het lokaal toch weldra te klein en alzoo onbruikbaar worden. Ook heeft hij het oog op de onderwijzeres. Zonder te willen dat onderwijzers en onderwijzeressen in paleizen wonen, wenschthij toch dat zij in fatsoenlijke huizen hun intrek hebben, en dit kan men zijns inziens van raejufvrouw Achilles niet zeggen. Te eeniger tijd zal men toch moe ten overgaan tot het maken of koopen van een meer ge schikt gebouw, en daar hij niet houdt van palliatieven, j zou hij, indien het behoud dezer school noodig is, dan lie- I ver een gebouw willen zoeken voldoende aan de eischen die een matige begeerte steiien kan. De voorzitter antwoordt, dat'het niet te voorzien is dat men in de eerste vijf jaren een tweede schoolgebouw j zal kunnen aanschaffen, met het oog op de groote uit gaven welke de gemeente tegemoet gaat. Wat betreft de overdekking der binnenplaats van het gebouw in de Gortstraat, daarover is reeds vroeger gesprok eu, doch dit is gelaten wegens het daardoor te lijden verlies van licht. Het aangevoerde oratreut de slechte woning dei- onderwijzeres acht hij wel wat overdreven. De heer van Sluijs toch, die daarin jaren met zijn gezin heeft gewoond, heeft zelf verklaard dat hij nooit zoo gezond is geweest als toenen hoezeer die heer wel niet een geheel onpar tijdig persoon k*n worden genoemd, meent spreker toch dat het bezwaar zoo groot niet. kan zijn als het wordt voorgesteld. De heer Lantsheer wcnseht eene inlichting, daar hij in onzekerheid verkeert. Van de eene zijde hoort hij dat de bezwaren tegen bet schoollokaal overdreven zijn, aan den anderen kant daarentegen noemt men de be zwaren groot. Hij zou daarom verlangen te weten, of zij zóo groot zijn dat met de voorgestelde veranderingen niet een jaar meer kan gewacht worden totdat de loopende huur geëindigd is. Demogelijkheid bestaat toch, dat men binnen de eerstvolgende zes jaren tot het zoeken van een ander lokaal verplicht ware. Is dit uitstel echter niet doenlijk, dan zou bij liever nog die betrekkelijk kleine uitgaaf ter wegneming der bezwaren voor rekening der gemeente willen nemen dan zich voor zes jaren te bin den door die te doen uitvoeren door den eigenaar van het gebouw. De voorzitter antwoordt dat de eigenaar dit niet verlangt en geen andere dan de thans voorgestelde voorwaarden wil aannemen. Overigens is de voorzitter bereid de beslissing tot de volgende zitting, in deze maand te houden, uit te stellen, maar als de bezwaren werkelijk zoo dringend zijn, acht hij eene spoedige be slissing en uitvoering wenschelijk. Op eene nadere vraag van den heer Lantsheer, of het te vreezen is dat als de kelder met zand is gevuld het vocht toch zal doordringen, y.oodat het bezwaar dan niet zon zijn weggenomen antwoordt de heer Dobbelaar de Wind, dat hij dit niet geloolt. Ten slotte wordt de beslissing tot de volgende zitting aangébouden, opdat de heer Lantsheer zich nader kunne overtuigen. Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten, uithoofde de langdurige droogte, drinkwater uit Zelzaete te ontbieden. Op voorstel van burgemeester en wethouders is tevens besloten tot het zenden van een adres aan de tweede kamer der statèn-generaal, houdende bezwaren tegen het wetsontwerp betreffende de banken van leening. De resumtie van dit adres is aan het dagelijksch bestuur opgedragen, met toevoeging van den heer Lambrechtsen van Ritthem als president der commissie voor de leen bank. Door den heer Snijders wordt, mede namens de heeren Mathon en Fokker, rapport uitgebracht betreffende de beschouwingen van de financieele commissie en burge meester en wethouders, aangaande de voorgedragen con cept-verordening der plaatselijke directe belasting op de in komsten. (Dit rapport is reeds opgenomen in het bij het nommer van gisteren behoorend bijvoegsel). De heeren van Visvliet, Dobbelaer de Wind en Rekker verlaten voor de lezing de vergadering. De behandeling is aangehouden en het rapport voor de leden ter inzage gelegd. Daarna is de zitting gesloten. SNïLPEESDEUKKERtr YAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2