öuitmlauö. shall's kleederen bemachtigen kon. Ook nam hij éen of twee horloges mede. Coobs heeft hem een van de horlo ges in een pandjeshuis zien brengen en hoorde eerst Maandag avond vaD den moordDinsdagochtend te vijf uren kondigde Jenkius hem aan dat hij naar Reading vertrok. Coobs, die reeds argwaan had opgevat, begreep de politie te moeten waarschuwen, en eenige uren later was Jenkins gevat. Nadat het eerste verhoor bad plaats gehad, is John Jenkins naar de gevangenis van Aylesbury overgebracht. Het heeft veel tijd en moeite gekost om hem veilig en wel uit het spoorwegstation in den wagon te krijgen. Het volk was vreeselijk opge wonden en wilde de lynchwet op den moordenaar toe passen. Thermometers tand. 31 Mei. 'sav. 11 u. 54 gr. 1 Juni.'smorg.7ib58gr.1smidllu.65gr.'sav. 6u.60 gr. Stateu-generaal. tweede kamer. Zitting van Dinsdag 31 Mei. Aanneming der suikerwet. De beraadslaging over art. 1 der suikerwet wordt hervat. De heer Kops licht zijn sub-amendement toe op het ameudement van den heer van Kerkwijk, strekkende om de op te brengen cijns niet bij wijze van abonnement vast te stellen. De heer Thorbecke acht veranderingen in het wetsont werp noodig. Hij dringt vooral aan op verkorting van de termijnen voor het verleenen van gotivernements- tusschenkomst bij de suikerindustrie. Hij wenscht ook bij deze wet slechts weinige hoofdpunten te regelen. Door het te lang stellen van den tijd van voorbereiding, zal, naar hij vreest, niemand zich gemakkelijk voor den nieu wen toestand inrichten. Hij is het echter niets eens met den heer de Roo, dat er nieis in de wet omtrent de wijze van voorbereiding en overgang zou moeten voorkomen. Hij acht de redactie van het amendement van den heer van Kerkwijk minder juist. Daardoor zal men ook voorkomen dat belanghebbenden aan ministerieele wil lekeur blootgesleld zullen zijn. De heer Kalt bestrijdt de amendementen en verklaart zich een voorstander van het regceringsvoorstel. De heer 's Jacob meent dat het grootste bezwaar tegen deze voordracht niet opgelost is. Daarin is niets bepaald omtrent de financieele gevolgen van de nitvoering voor het gouvernement, evenmin is er eenig cijfer voor plant loon en afstand van gronden aangegeven. Java is door zijne geographische ligging moeilijk in staat met de andere suikerproduceerende Janden te concurreerener moet dus een maatregel genomen worden om bij het invoeren van vrije industrie de kosten van productie te breidelen. Hij blijft zich verder verklaren tegen het hef fen van een cijns bij vrijen aanplant. Nadat de heer van Kerkwijk opnieuw zijn amende ment gewijzigd had, deelt de beer van Namen mede dat hij tegen de amendementen en vóór de wet zal stemmen. Hij heeft uit het debat wel vernomen wat niet goed is, maar wat dan goed is heeft nog niemand aangetoond. De heer Mirandolle verdedigt nader het amendement- de Roo. De heer de Roo verklaart verwonderd te zijn over de houding van de zich noemende conservatieve partij. Haar stilzwijgen acht hij zonderling, nu er gelegenheid bestaat om voor het door haar zoo voorgestane cultuur stelsel in bescherming te nemen. Hij blijft huiverig de wet aan te nemen, wanneer daarin de wijze van regeling blijft opgenomen, daar hij de zaak zelve niet kan beoor- deelen. De heer van Voorthuysen antwoordt aan den heer de Roo dat de conservatieve partij waarschijnlijk gedacht heeft: we zullen nu eens geen oppositie voeren, en eens zien hoe de zaken nu loopen. Het gevolg daarvan is geweest dat er schromelijke verwarring onder de liberalen is ontstaan. De eene wijziging is de andere opgevolgd. Het is alsof men zich ten taak bad gesteld eens te be proeven hoeveel amendementen er wel op en hoeveel wijzigingen in éen artikel konden gemaakt worden. Hij kan zich niet begrijpen hoe het mogelijk is dat de minister zich zoo gemakkelijk over het amendement de Roo uitlaat, en begrijpt evenmin hoede liberale partij, die vroeger alles bij de wet wilde geregeld zien, nu op eens alles aan het uitvoerend gezag wil overlaten. De heer Stieltjes acht de wet totaal overbodig; men had eenvoudig de hangende suikercontracten kunnen laten afloopen en daarna de industrie door toepassing van de agrarische wet te hulp kunnen komen. Hij zal nu echter voor het amendement-de Roo stemmen, omdat daarbij ook de termijnen verkort worden, waarop de gruwel van willekeurige beschikking over de gronden der inlanders zal ophouden. Hij dringt daarom ook bij i den minister aan om den raad van den heer Thorbecke I te volgen en de termijnen in te korten. Al die bepalin- gen omtrent de wijze van overgang in het wetsontwerp opgenomen, acht hij nietsbeteekenend, zij komen neder op hetgeen eens een geniaal schrijver van dergelijke voorschriften zeideKnijpen, maar niet erg. De heer Jonckbloet was voornemens voor het amen dement-de Roo te stemmen, maar is daarop teruggekomen. De strekking daaraan door den heer Mirandolle gegeven, kan hij niet beamen. Hij stelt thans aan den heer Kerk wijk voor diens amendement te splitsen, en aan den heer de Rod zijn amendement in te trekken, waarna de minis ter het amendement-van Kerkwijk zou kunnen overnemen. De minister van koloniën kan nog in de voorgestelde wijzigingen geen verbeteringen zien. Hij wil echter de vergadering laten beslissen. Hij blijft er bij dat het bil lijk is een cijns van de ondernemers te vorderen. De heer Blussé stelt als amendement voor om de gou- vernements-tusschenkomst onmiddellijk met 1878 te doen vervallen. De heer van de Putte verdedigt de liberale partij tegenover den heer van Voorthuysen. Vroeger is wette lijke regeling van die zijde gevraagd; maar dat sluit niet in dat men alle details bij de wet wilde regelen. Men kan zeer goed voor het amendement-de Roo stemmen zonder in tegenspraak met de overige weuschen te komen. Achtereenvolgens worden de amendementen in stemming gebracht. Het sub-amendement van den heer van der Hucht op dat van den heer de Roo wordt verworpen met 52 tegen 26 stemmen het amendement-de Roo eveneens verwor pen met 54 tegen 24 stemmen; dat van den heer van Houten met 53 tegen 25 stemmeu. Het sub ameudement van den heer Kops op dat van den heer van Kerkwijk evenzoo verworpen met 51 tegen 27 stemmen; het amendement-van Kerkwijk met 51 tegen 27 stemmen, en het amendement-Blussé met 55 tegen 23 stemmen. Daarna wordt art. 1 met 40 tegen 37 en art. 2 met 41 tegen 36 stemmen goedgekeurd, nadat eene korte dis cussie over art. 2 had plaats gehad. Bij den considerans verklaart de heer Jonckbloet voor de wet te zullen stemmen, uithoofde hij vreest dat door eene verwerping deze zaak, die dringend regeling ver- eischt, nog te lang in het onzekere zou blijven. De heer Lenting sluit zich daarbij aan. De voorzitter herinnert dat het niet geoorloofd is bij den considerans stemmen te motiveeren. Het wetsontwerp tot nadere regeling van de suiker cultuur in Nederlandsch-Iudië wordt daarop aangeno men met 42 tegen 35 stemmen. Tegen stemden de heerea: de Casembroot, van Sype- steijn, van Houten, Bichon, de Roo, Hasselman, van Reenen, van de Putte, Mirandolle,, van Loon, Borret, Begiam, Nierstrasz, Smitz, Saaymans Vader, van Voort- huijsen, Willebois, Haffmans, van Lijnden, van Goltstein, Verheijen, Heemskerk Az., de Lange, Hoffman, van Nis pen, Beyma, 's Jacob, van Kuyk, van Wassenaer, Kien, Bots, Luyben, de Branw, Insinger en Heydenrijck. Gedurende deze zitting waren afwezig de heeren Har- denbroek en Storm, en bij de stemming de heer Stieltjes. De conclusie van een rapport over de nadere conven- tiën tusschen de vier mogendheden over de suikerraffi naderij wordt met eenparige stemmen goedgekeurd. Morgen zal de beraadslaging over het wetsontwerp betreffende de calamiteuze polders worden aangevangen. Algemeen overzicht. Terwijl men in Oostenrijk de thans aan het bestuur zijnde partij zooveel mogelijk ziet decentraliseeren, is deregeeringte Berlijn maar al te zeer geneigd om,onder voorwendsel dat zij hare eenheidstheorie verwezenlijkt, bare centralisatie-neigingen te volgen. Nog dezer dagen wee3 een Duitsch blad op de verderfelijke resultaten welke dit kan opleveren, met herinnering aan Frankrijk. Zie, zoo luidde zijn betoog, hoe in Frankrijk de revolu tie nu reeds sedert eene eeuw bezig is om de staatsal- macht te breken teneinde de individuee'e vrijheiden de vrijheid der gemeenten te vestigen. Maar als men daarin voor een oogenblik is geslaagd, gaat men weder veel te ver, en vernietigt de vrijheid terzelfder tijd. Dit heeft men gedaan in 1798, en in 1848. Ook thans is het te vreezen dat de val van het Cesarisme in Frankrijk weder do massa naar het onmogelijke zal doen trachten." Een der gevolgen dezer centralisatie-neiging was de zer dagen de wederinvoering der reeds door het Noord- Duitsch parlement afgeschaft verklaarde doodstraf. De Noord-Duitsche rijksraad, waarin Pruisen's invloed alles beheerscht, had geweigerd om het ontwerp voor een nieuw strafwetboek te bekrachtigen, en als argument om op bet eens genomen besluit terug te komen, sprak de heer von Bismarck in het Noord-Duitsch parlement van „denoodzakelijkheid om concessiën te doen aan het eenheidsbeginsel." Zoo gaat het gelijk wij in een brief uit Berlijn zien opgemerkt altijd, indien het parlement aan den heer von Bismarck in een of ander opzicht weigert te gehoorzamen. Dadelijk wordt dan de eenheids-alarmklok geluid, en schaart zich de groote meerderheid der wederspannigen aan de zijde der Prui sische regeering. In zekeren zin bestaat er overeenkomst tusschen dit regeeringsmiddel van den heer von Bismarck en het spectre rouge van het gouvernement in Frankrijk. Met het roode spook kan op de Fransche lourgeoisievooral ten platten lande, een bijnaongeloofelijke pressie worden uitgeoefend. Dit blijkt thans weder uit een met veel ophef door het officieel Fransch regeeringsorgaan openbaar gemaakt adres van gelukwensching met de verijdeling van het complot. Eenige duizende onderteekenaars van dit stuk, uit het departement de la Nievre, geven daarbij te ken nen dat „hoe meer het getal der vrijheden toeneemt, ook des te meer het misbruik dier vrijheden een gevaar wordt en de regeering moet toonen hoe zij niet alleen het recht, maar ook de macht vertegenwoordigt." Menweetdatde hoogleeraar aan het Collége de France, Laboulaye, zich Da zijne houding op politiek gebied het slachtoffer heeft gezien van de meest vijandige maui- festatiëu der studenten. Tengevolge hiervan heeft hij een brief gericht aan den administrateur van het Collége de France, waarin hij in zeer scherpe bewoordingen die nunifestatiën bespreekt en „in het belang der openbare rust" de voorloopige schorsing zijner lessen verzoekt. Met onwaarschijnlijk is het echter dat het gezag derge lijke concessie niet zal gedoogen, en desnoods door den heer de Laboulaye college zal laten geven onder bescher ming eener compagnie zouaven. Behalve de republikeinsche afdeelingen, die in den laatsten tijd op verschillende punten van het Italiaansch grondgebied in het veld verschenen en door de troepen werden uiteengedreven, wordt thans gemeld dat op de Zwitsersch-Italiaansche grenzen insgelijks afdeelingen republiekeitea zich vertoonén, van welke eene reeds in botsing is geweest met de militaire macht en uiteenge dreven. De vluchtelingen, die daarbij eene wijkplaats zochten op Zwitsersch gebied, werden door de bonds- autoriteitcn in hechtenis genomen. Ofschoon de meerderheid van het concilie te Rome ge wonnen schijnt voor eene oplossing der onfeilbaarheids- quaestie in ultramontaanschen zin, verheffeu zich toch indien men vooral de Oostenrijkscbe dagbladen gelooven mag invloedrijke stemmen tegen de in voering van het voorgesteld dogma. Zoo heeft dezer da gen de aartsbisschop van Praag, prins von Schwarzen- berg, nog krachtig gewezen op de gevolgen, welke de invoering van dit dogma in sommige landen hebben zou. „Te midden der politieke agitatie, welke heden ten dage onder de volken heerscht zou hij gezegd hebben beweegt ook het religieus gebied onder onze voeten. En het is in zulk een oogenblik dat gij inbreuk zoudt willen maken op het bisschoppelijk gezag en met de overoude traditie zoudt willen breken, welke aan de oecumenische conciliën het opperbestuur op geloofs gebied toekent en een nieuw dogma zoudt willen invoe ren waaraan de wereld, gij zij t zelf daarvan overtuigd, nimmer zich zal onderwerpen!" In verband niet de pogingen der oppositie in het concilie om nog ter elfder ure het gevaar af te wenden, hetwelk de catholieke kerk naar hare meening bedreigt, is ook sprake van Frankrijk's pogingen om zijn invloed te Rome te doen gelden. Of die invloed thans echter nog wel bijzonder groot is valt te betwijfelen, en de bedreiging, door denbeer Veuillot geuit, dat bij intrekking der Fransche schildwachten te Rome ook een aantal schildwachten voor de keizerlijke Tuileriën zouden verdwijnen, ken schetst zeer juist de verhouding tusschen Rome en Parijs. Het gouvernement van vorst Karei van Romanic schijnt niet bij machte te wezen om de Israëlietische burgers behoorlijk te beschermen tegen de gewelddadigheden, waaraan zij steeds bloot staan van de zijde eener poli- tiek-kerkelijke partij, welke ook in de landsvertegen- woordiging nu en dan luide van hare barbaarsche ver- volgingszucht.blijk geeft. Zoo wordt tbans gemeld dat in de laatste dagen van Mei weder eene vervolging der Israëlieten te Botoschan heeft plaats gehad, waarbij een aantal hunner werdeu vermoord. Het is te wenschen dat eindelijk de groote mogendheden aan dergelijlcen toe stand een einde zullen maken en de Romaansche regee ring dwingen om de bij traktaten gewaarborgde veilig heid der Israëlietische bewoners krachtiger te handhaven.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 3