MIDDELRURGSCHE
COURANT.
1870.
Donderdag
2 Juni.
\T0 130.
Middelburg 1 Juni.
Heden is in de tweede katner de beraadslaging aan
gevangen over het wetsontwerp regelende de voorwaar
den .waarop aan de calaraitenze polders in Zeeland van
rijkswege tegemoetkoming kan worden verleeud. Het
door den heer Fokker op art.. 0 voorgestelde amende
ment [strekkende om desubsidiën van de aangrenzende
polders op een bedrag van ongeveer f 50,000 te bepalen,
tegen 58,635, die* thans worden opgebracht, entegen
diè^P^ens het wetsontwerp zonden verkre
gen vWfxrdettj^i^ met 37 tegen 23 stemmen aangenomen.
NadaV -nog het amendement van dien heer op art. 8
[waarbij het op te brengen dijksgeschot geregeld bleef
naar de in 1859 en 1862 gedane schattingen van de op
brengst der landerijen in ieder dier polders gelegen] met
49 tegen 9 stemmen verworpen was, is de geheele wet
aangenomen met 49 stemmen tegen een, die van den heer
Saaymans Vader.
De gemeenteraad alhier zal a Vrijdag, des namiddags
te twee uren, een openbare zitting honden, waarin de
volgende onderwerpen zullen behandeld wordenmissi
ves van gedeputeerde staten, goedkeuring raadsbesluiten;
missive bestuur godshuizen, vacature dr. M. H. Damme;
adres eigenaren stoomhoutzaagmolen „Zeeland", wijzi
ging akte van eifpacht; verzoek wede van Burg om
grafruimte op de gemeentebegraafplaats; missive hoofd
onderwijzeres school B, vermeerdering personeel hulp-
onderwijzeressenrekeningen van de leenbank, de
gezondheidscommissie en het burgerlijk armbestuur
betreffende verplegingskosten van elders domicilie van
onderstand hebbenden; voorstellen van burgemeester en
wethouders tot verbetering van het lokaal van school B,
alsmede overeenkomst bruikleen concertzaal.
Eenigen tijd geleden deelden wij eene beschouwing van
een Belgisch dagblad mede over bet toenemend, zelfs
onrustbarend verschijnsel van het afnemen der duiuen
langs de Belgische kusten, welk verschijnsel zich ook
langs onze kusten voordoet. Dezer dagen, bij gele
genheid van een aanvraag cm kredieten tot uitvoering
van eenige werken, werd in den Belgischen senaat bo
vengenoemd punt ter sprake gebracht Uit de officieele
verslagen daaromtrent blijkt dat door de Belgische re.
geering eene som van driehonderd duizend franken bijna
geheel aangewend wordt tot verdediging der kusten,
door verlenging der zeebrekers. Een der leden maakte
welde opmerking dat thans juist, in het daarvoor ge
schikte seizoen, die werken gestaakt waren, maar de
minister van openbare werken beantwoordde hem met de
verzekering dat de berichten die de spreker [de heer
van Caloen] ontvangen had en hem hadden doen geloo-
ven dat de werken voor de kustverdediging gestaakt
waren, onjuist geweest zijn. Uit het laatste rapport dat
de minister van den hoofdingenieur in de provincie
West-Vlaanderen ontvangen had, bleek integendeel dat
de werken van Ileyst naar Blankenberghe krachtig
voortgezet worden.
Ten aanzien van het kanaal van Gent naar Neuzen
voor welks verbetering een krediet van 3 miilioen fran
ken aangevraagd en toegestaan is, verklaarde dezelfde
minister, in antwoord op eeno interpellatie van den
heer van Caloen: dat het geachte lid zich vergist
als hij zegt dat men een krediet van 3 miilioen voor het
kanaal van Gent naar Neuzen vraagt zondereen bepaald
plan te hebben. Het plan is reeds zoozeer vastgesteld
dat weldra een gedeelte der daarbij betrokken werken
aanbesteed zal worden. Dat de aanbesteding der andere
werken nog vertraging ondervindt, wordt veroorzaakt
doordat het gemeentebestuur en de kamer van koop
handel van Gent dringend verzocht hebben met de
meeste zorg een plan in overweging te nemen dat op dit
oogenblik aan het oordeel der ingenieurs onderworpen
is en waaromtrent deze zich weldra zullen verklaren.
Nog een ander punt, waarbij eveneens Nederlandsche
belangen betrokken zijn, werd in den senaat ter sprake
gebracht: de indijking van het Zwin. Men vroeg of de
i Nederlan.dsch-Belgische commissie, die de grensscheiding
geregeld heeft, haren arbeid niet kon voortzetten ten
einde den landbouw met nieuwe, buitengewoon goede
landerijen te verrijken. De minister deelde daarop mede
dat een internationale commissie thans bezig is met bet
vaststellen van het programma der werken tot indijking
van het Zwin. Een der leden was den minister wel er
kentelijk voor die inededeeling, doch begreep niet recht
dat men een jaar lang een werk, welks nut erkend wordt,
bestudeerde, zonder de band aan het werk te slaan. De
voordeelentoch die er uit zouden voortvloeien bedroegen,
naar men hem medegedeeld had, meer dan een miilioen
franken.
Gedeputeerde staten van Zeeland hebben, aangezien
bun in het Provinciaal blad n°. 57 opgenomen besluit
van 14 Mei jl. betrekkelijk de weiding van rundvee in de
door longziekte besmette en daarvan verdachte kringen
aauleiding heeft gegeven tot misverstand, dit besluit
ingetrokken en vervangen door de volgende bepalingen
Artikel 1. Het is geoorloofd aan de veehouders in de
eilanden Duiveland en Tholen en in de kantons Axel
en Hulst, wier rundvee gestald is in de van longziekte
besmet verklaarde kringen, om, behoudens hetgeen in
art. 4 is bepaald, dat rundvee over te brengen naar de
binnen die kringen gelegene weiden, met dien verstande
nogtans, dat de grenzen der besmet verklaarde kringen,
in geen geval door het rundvee mogen worden over
schreden.
Art. 2. De reeds toegekende bevoegdheid, tot in- en
vervoer van rundvee, wat betreft de verdachte kringen,
blij ft gehandhaafdevenzeer het verbod tot uitvoer uit die
kringen, zonder vergunning verleend door den commis
saris des konings of door den burgmeester daartoe door
hom aangewezen, op den voet bepaald bij art. 9, in ver
band met art. 4 van het provinciale reglement.
Art. 3. De bevoegdheid tot vervoer naar de weiden,
toegekend bij art. 1, geldt niet voor bet rundvee, gestald
in de onmiddellijke nabijheid van de hofsteden van de
wed6 L. Boot en C. Koopman te Nieuwer kerk; van
F. Wittouck en L. Bierens onder St. Annaland; van
D. en M». La. Boon onder Koewacht; van J. A. van
Heeteren onder Hontenisse eu van G. G. Galle onder
Axel, ter beoordeeling van de burgemeesters der ge
noemde gemeenten.
Art. 4. Het vervoer der runderen van stallen naar
de weiden zal, in de besmette kringen, niet anders dan
met verguning van den betrokken burgemeester mogen
plaats hebben; terwijl zal moeten worden gezorgd dat
de runderen, toebehoorende aan verschillende veehou
ders, niet met elkander in aanraking komen.
Art. 5. Het vervoer, in art. 4 bedoeld, waar dit plaats
heeft in de besmette kringen, langs de dijken en wegen,
die voor het algemeen verkeer zijn opengesteld, zal zoo
danig moeten geschieden, dat het vee zich niet ophoude,
niet graze en alzoo worde doorgedreven.
De minister van üinaucien heeft bij beschikking van
den 31«n Mei benoemd tot klerken bij de rijkstelegraaf
J. J. van Ree, te Delft; W. 11. J. Hackfoort, te Utrecht j
A. J. Visser, te Hillegersberg; E. J. Veldhuyzen te Lei
den; jonkheer J. M. H. van Beyma thoe Kingma, te Fra-
neker; P. A. Yerboon, te Leerdam; en G. de Kroes, te
Gorinchem.
Benoemingen en besluiten.
middelbaar onderwijs. Uitgebreid de rijks hoogere
burgerschool met driejarigen cursus te Alkmaar tot eene
van vijfjarigen cursus eu bij die school tot leeraren be
noemd dr. J. D. Boeke, te Kampen, H. de Vries Wz, te
Alkmaar, en J. G. Sennett, te 's-Gravenhage.
belastingen. Ontslagen uit 's-rijks dienst de ontvan
ger der directe belastingen, iu- en uitgaande rechten en
accijnsen te Valkenswaard (Noord-Brabant) F. W. H,
Zufang.
leger. Op pensioen gesteld de majoor P. Oïrée, pro
vinciale adjudant in Limburg, ten bedrage van 1300 5
de luiteuant-kolonel A. A. Keyzer, plaatselijke komman-
daut 2<-' klasse te Utrecht, ten bedrage van f 1500, en de
majoor J. J. F. F.ra9, plaatselijke kommandant 3e. klasse
te Groningen, ten bedrage van f 1300 's jaars.
Benoemd bij den provincialen staf, tot majoor, provin
cialen adjudant in Limburg, de kapitein G. A. Lambert,
van het 7e regiment infanterie; bij den plaatselijken staf,
tot kolonel, de luitenant kolonel J. W. G Peltzer, plaat
selijke kommandant 2e klasse te 's Bosch; tot luitenant-
kolonel, plaatselijken kommandant2e klasse te Utrecht,
de majoor L. C. G. Vijgh, van het 3C regiment infanterie
tot majoor, plaatselijken kommandant 3fi klasse te Arn
hem, de kapitein G. A. van Haeften, plaatselijkeadjudaDfc
lc klasse te Amsterdam, tot majoor plaatselijke komman
dant 3C klasse te Groningen, de kapitein J. J. A. Fincken-
sieper, van het 5C regiment infanterie; tot kapitein,
plaatselijken adjudant le klasse te Amsterdam de B lui
tenant W. P. G. Wieling, plaatselijke adjudant 2C klasse te
Nijmegen; tot plaatselij ken adjudant 2« klasse te Haarlem,
de B luitenant P. G. Maas Geesteranns, van het wapen
der cavalerie, thans op nonactiviteit.
Benoemd bij het wapen der infanterie, bij het le regi
ment, tot luitenant-kolonel, de majoor N. van Willes, van
het regiment grenadiers en jagers; tot kapitein 3C klasse
(naar ouderdom van rang), de lc luitenant adjudant
J. Lammerse, mede van hei regiment grenadiers en ja
gers; bij het 3C regiment, tot majoor, de kapitein
W. Schuurman, van het korps; tot kapitein 3e klasse
(naar ouderdom van rang), de B luitenant adjudant
K. W. Rueck, van het B regiment; bij het 5e regiment,
tot luitenant-kolonel, de majoor D. P. C. Pottgieter van
Laar, van het 7C regiment; tot kapitein 3e klasse (naar
ouderdom van rang), co B luitenants-adjudant J. M.
Boombergen en G. van Nouhuys, beiden van het korps
bij het 7e regiment, tot majoor, de kapitein W. G. P.
Tröester, van het korps; tot Bn luitenant (naar ouder
dom van rang), de 2C luitenant jonkheer W. A. Roëll,
mede van het korps.
Benoemd tot majoor, kommandant der troepen en van
het garnizoen in Suriname, met uitgang van 1 October a,,
de kapitein der infanterie van de landmacht in West-
Indië J. C. Statius van Eps, thaus dienstdoende als kom
mandant der troepen en van het garnizoen opCuragao.
Koloniën.
De gouverneur-generaal van Nederlandsch Iudië heeft
de volgende beschikkingen genomen.
(Javasche courant van den 8en April.)
civiel departement. Verleend: een tweejarig ver
lof naar Nederland wegens ziekte, aan den hoofdinge
nieur le klasse van den waterstaat en 's lands burgerlijkö
openbare werken W. Kraft; aan den secretaris der resi
dentie Timor J. J. Overdijk; aan den hoofdcommies bij
het departement van binnenlandsch bestuur J. O. Fleur,
en aan den ambtenaar op wachtgeld A. F. C. Hoff.
Benoemd: tot hoofdcommies bij het departement
van binnenlandsch bestuur, de controleur tweede klasse
bij de landelijke inkomsten en cultures, chef van het
kadastraal statistiek bureau te Tagal, J.W. F. J. Meinsma
tot notaris te Bodjonegoro, de candidaat-notaris te Djok-
jokarta P. G. Helman.
departement van oorlog. Verleend: een twee
jarig verlof naar Nederland, aan den majoor der infan
terie A. J. Diepenbrock.
Ontslagen: op vei zoek, eervol, uit Zr. M*. militairen
dienst, wegens volbrachten diensttijd, met behoud van
recht op pensioen, de kolonel A. E. Waszklewicz, chef
over den geneeskundigen dienst.
Bevorderd: tot kolonel, chef over den geneeskun
digen dienst, de dirigeerend officier van gezondheid 1«
klasse M. Th. Reiche.
departement der marine. Benoemd: tot haven
meester te Eiouw, de havenmeester te Banjoewangi
D. II. Buys; tot havenmeester te Banjoewangi, de amb
tenaar op nonactiviteit Th. Cenin.
(Javasche courant van den 12t,n April.)
civiel departement. Verleend: eeu tweejarig ver-