Gisteren heeft het provinciaal gerechtshof in Zeeland de volgende arresten in hooger beroep uitgesproken. Cornelis Westerweel, oud 19 jaren en Jan Westerweel, oud 52 jaren, beide schaapherders, wonende te Wol- faartsdijk beklaagd,de eerste dathij tijdens hij in dienst was bij den landman L. Volhoek te Wolfaartsdijk, tegen een vast loon van f 4 50 's weekB, benevens nog cenige emolumenten als schaapherder, in de maand November 1869 arglistig heeft weggenomen en zich toegeëigend een der op de schorren dier gemeente loopende schapen, ten nadeele van genoemden landmanen de tweede dat hij, wetende dat dit schaap door misdrijf was verkregen, het van den eerste beklaagde heeft gekocht zijn bij vonnis der arrondissements-rechtbank te Middelburg dd. 7 April jl. schuldig verklaard, de eerste aan diefstal ten nadeele van zijn meester, en de tweede aan het met weten helen van goederen, verkregen door dien diefstal, gepleegd door den loonbediende ten nadeele zijns mees ters en onder aanneming van verzachtende omstandig heden veroordeeld ieder tot eene gevangenisstraf van 2 maanden, in eenzame opsluiting te ondergaan, en solidair in de kosten der procedure. Op het door den officier van justitie ingesteld hooger beroc-p, heeft het hot gemeld vonnis vernietigd en verbe terd, en de geïntimeerden schuldig verklaard: de eerste aan misbruik van vertrouwen, en de tweede aan mede plichtigheid daaraan, en hen to dier zake veroordeeld ieder tot eene gevangenisstraf van 2 maanden, in een zame opsluiting te ondergaan, en in eene geldboete van f 12,50 voor ieder hunner, met subsidiaire gevangenisstraf van 2 dagen, mede in eenzame opsluiting te ondergaan, alsmede solidair in al de kosten van het rechtsgeding. Jan Beerends, oud 58 jaren, koopman te Middelburg beklaagd dat hij in den namiddag van 30 Maart 1870 13 hektograramen vleesch en vet, die hem door den sla ger N. M. Cohen te Middelburg tegen contante betaling waren verkocht en hem ter hand gesteld, of wel voor hem op de toonbank nedergelegd, zonder betaling en arglistig uit den winkel heeft medegenomen en zich toe geëigend is bij vonnis der arrondissements-rechtbank te Middelburg dd. 28 April jl. schuldig verklaard aan eenvoudigen diefstal, en te dier zake, onder aanneming van verzachtende omstandigheden, veroordeeld tot eene gevangenisstraf van 2 maanden en in de kosten der procedure. Op het door den veroordeelde en den officier van jus titie ingesteld hooger beroep heeft het bof gemeld von nis bevestigd, met vevoovdeeling van den mede-appel lant in de kosten uok op het hooger beroep gevallen. De arrondissements-rechtbank alhier beeftgisteren de volgende vonnissen uitgesproken Hendrika ITamelynck, vrouw van L. van Pamelen, oud 42 jaren, arbeidster te IJzendijke, beklaagd dat zij den 4« April jl. beleedigend eenige smaad- en scheld woorden geuit heeft, is aan dat feit niet schuldig verklaard en mitsdien vrijgesproken. Johannes Baptiste Vermeerse, oud 43 jaren, ar beider te Sluis, eveneens beklaagd van het op 31 Maart jl. beleedigend uiten van smaad-en scheldwoorden, is aan dat feit niet-schuldig verklaard eu vrijge sproken. Catharina Amarijn, vrouw van M. P. Warman, oud 35 jaren, arbeidster, en Mattheus Petrus Warman, oud 45 jaren, arbeider, beide te Vlissingen, beklaagd: de eerste dat zij op 19 April jl. aan W. Strnyck met een emmer een slag toegebracht heeft en de tweede be klaagde dat hij daarop aan dezelfde persoon eenige smaad- en scheldwoorden toegevoegd heeft, zijn schuldig verklaard aan het moedwillig toebrengen van slagen en stootpn en het uiten van smaad- en scheld woorden, en veroordeeld de eerste tot eene geldboete van f 8 en de tweede, tot twee van f 16. Tannetje Cornelia Gerritsen, oud 27 jaren, werk ster alhier, beklaagd van op 19 April 11. eenig smaad- en scheldwoorden geuit te hebben, is aan dat feit schuldig verklaard, en veroordeeld tot eene geldboete van f 16. Seiaphina Johanna Groosmau, oud 33 jaren, her bergierster te Hoofdplaat, beklaagd van op 2 Mei jl. eenige smaad- en scheldwoorden gebezigd te hebben, is aan dat feit schuldig verklaard, eu veroordeeld tot twee geldboeten van 16. Jacobus Labruyère, oud 19 jaren, en Daniel Mida- vaine, oud 17 jaren, te Serooskerke, beklaagd dat zij op 19 April 11. elkander onder die gemeente vastgegrepen en slagen toegebracht hebben, en de eerste bovendien dat hij den tweede met een mes verwondingen toege bracht heeft, zijn schuldig verklaard aan het moedwillig toebrengen van slagen en stooten en veroordeeldde eerste tot eene gevangenisstraf van 3 dagen en de tweede tot eene geldboete van f3. Jan Francies Brewes, oud 43 jaren, arbeider te Schoondijke, beklaagd dat hij den 26en April 11. moed willig slagen en stooten toegebracht heeft aan Johannes Cromheeke aldaar, is aan dat feit schuldig verklaag en veroordeeld tot eene geldboete van f 8. Adriaan, de Koster, oud 19 jaren, Schipper te Hoofdplaat, beklaagd dat liij den 20™ Februari jl. aan Willem Koopman aldaar een slag toegebracht en hem daarna op bet ijs geworpen heeft, terwijl hij tevens op denzelfden datum aan Paulina Verhoozel, huisvrouw van genoemden Koopman, een stoot toegebracht heeft, is schuldig verklaard aan het moedwillig toe brengen van slagen en stooten en veroordeeld tot eene gevangenisstraf van éene maand en twee geldboeten van f 8. Vrijdag heeft genoemde rechtbank bet volgende arrest uitgesproken: Johannes de Vries, oud 50 jaren, koopman te Middel burg, beklaagd dat hij in de maand April 11. van een hier in garnizoen liggend soldaat voor de som van 30 cent een mouwvest en broek, behoorende tot «diens monteering, gekocht heeft, is schuldig verklaard aan het zonder vergunning opkoopen van militaire klee- dingstukken zonder oogmerk om desertie te bevorderen, en veroordeeld tot eene geldboete van f 10. Gemengde berichten. De raad van administratie der Belgische Maatschappij van algemeene assurantiën tegen den brand en op het leven, gevestigd te Brussel, beeft, als blijk van waar- deering van de hulp bij den brand ten huize van den heer mf G. N. de Stoppelaar alhier op 22 April jl. verleend, aan de heeren mr. M. Verbrugge en mr J. H. de Stoppe laar ieder eene verguld zilveren en aan de heeren B. A. Verheij en J. W. de Raad ieder eene zilveren medaille uit gereikt. Ten behoeve der brandweer is f 100 beschik baar besteld. Op het aanstaande Lcidsche muziekfeest zal de solopartij van mevrouw Bellingrath-Wagner, die ernstig ziek is geworden, uitgevoerd worden door mejufvrouw Mathilde Weckerlin uit Dessau. Gisteren namiddag zijn te Vlissingen drie kna pen, die zich op een mast, op schragen liggende, hadden neergezet en daarop heen en weder zaten te wiegelen, met den raast van de schragen afgerold, eu daaronder geraakt, waardoor zij allen meer of minder ernstig ver wond zijn geworden. Een huurkoetsier uit Goes bracht de vorige week iemand, woonachtig aan het kanaal door Zuid-Beveland, huiswaarts. Bij het afrijden van de brug over het kanaal wilde de voerman een verkeerden weg inslaan, toen de reiziger aan een der leidsels trok, teneinde het paard den anderen weg te doen gaan. Dit trekken schijnt wat hard geweest te zijn, althans het paard begon achteruit te Ioopen en stortte met rijtuig en beide personen in het kanaal. De menschen zijn gelukkig gered, doch het paard vond zijn dood in het water en het rijtuig werd zwaar beschadigd. (Goessche courant) De voltooiing der spoorweglijn VenloHamburg kan weldra tegemoet worden gezien, daar de moeilijkhe den omtrent den aanleg dier lijn, door de KeulenMinde nermaatschappij en de stad Bremen opgeworpen, uit den weg zijn geruimd. De groothertog van Luxemburg heeft dr. Joh. G. Metzger te Amsterdam, bekend als specialiteit in het herstellen of genezen van gewiichtsaandoeningen, be noemd tot officier der orde van de Eikenkroon. Een landbouwer in de Betuwe, door ervaring geleerd hebbende dat de appel- en peerboomen meestal om de twee jaren veel vrucht dragen en vooruit ziende dat de appelen en peren dit jaar zeer overvloedig en goedkoop zullen zijn, heeft zijne appel- en pereboomen van de bloesemknoppen beroofd, in de hoop dat zij in het volgende jaar, wanneer hij verwacht dat de appelen en peren weinig eu duur zullen zijn, des te meer vrucht zullen dragen en hij des te meer geld zal maken. Vreemde speculatie! De landman beweert dat zij hem reeds meer malen gelukt is. Aan het strand bij den hoek van Holland hadden dezer dagen proeven en oefeningen plaats met redding toestellen, in tegenwoordigheid van bestuur en leden der Maatschappij tot redding van schipbreukelingen. Eerst werd de vuurpijltoestel gebezigd, en herhaaldelijk werd een pijl, aan een lijn verbonden, en op een bepaald punt gericht, afgeschoten, die de deugdelijkheid van het middel staafde, dat het aanbrengen van gemeenschap beoogt tusschen schip en strand, waar hevige branding dit voor de reddingboot schijnt onmogelijk te maken. Daarna begon de exercitie met bet mortier. De seinpaal, op de duinen geplaatst, verbeeldde een schip. Een kogel, aan eene lijn verbonden, werd er de afstand was aan merkelijk juist overheen geworpen. De gewaande schipbreukelingen palmden die lijn nu in, waaraan door de redders een takel met een dikker touw was vastgehecht. Dit takel werd nu aan de seinpaal bevestigd, en nu waren" de redders in staat, een tros naar boord te brengen, die als brug van gemeenschap kon dienen. Aan dieu tros werd nu met een schijf een draagstoel verbonden. Een der werklieden plaatste zich daarin, en zoo werd deze naar en later van het schip teruggetrokken. Tkermometerstaiid. 30 Mei. 'sav. 11 u. 61 gr. 31 'smorg.7u.59gr.'sraidi.lu.64gr.'sav. 6u. 61 gr, Staten-generaal. TWEEDE KAMER. Zitting van Maandag 30 Mei. Behandeling der suikerwet. Eindverslag wordt uitgebracht over het wetsontwerp houdende nadere bepalingen omtrent den accijns op de wijn. De beraadslaging over de suikerwet wordt voortgezet. Op voorstel des voorzitters wordt besloten om het artikel 1 in zijn geheel te bespreken, daar liet onmogelijk is ge bleken te zijn voor iedere alinea afzonderlijk debat te voeren, als te veel met elkander in verband staande. In de eerste plaats verdedigt de heer van Houten zijn amendement op n°. 3 van art. 1, waarin al de voorwaar den geregeld worden voor het tijdelijk nog verleenen van gouvernements-hulp aan de suikerindustrie, zoowel door verstrekking van grond als van werkkrachten. Hij wensebt dat alles te doen vervallen en over te laten aan het uitvoerend gezag, behoudens de ministerieele verantwoordelijkheid. Hij acht het verkeerd dat door deze voorgestelde bepalingen een wettelijke sanctie aan den dwangarbeid zou verleend worden, maar hoogst noodighet cultuurstelsel terug te brengen tot den toestand waarin het had behooren te verkeeren volgens het plan des stich ters, en betere juridieke en feitelijke voorwaarden in het leven te roepen om de cultures op Java in stand te houden. Maar dan moet de Nedcrlandsche wetgever zich ook bepalen tot het vaststellen van hoofdbeginsels, even als men dat- bij de agrarische wet heeft gedaan. Hij is voor controle, desnoods inmenging van de staten-gene- raal in koloniale zaken, maar niet wat de details aangaat. De heer van Kerkwijk licht zijn amendement tot in korting der eindtermijnen toe. Hij acht het bezwaarlijk om dadelijk bet beschikken over gronden op te heffen, maar de beschikking over den arbeid moet zoo spoedig mogelijk ophouden, om de suikerfabrikanten te gewen nen aan een toestand waarin ze toch eenmaal zullen moeten komen. De heer van Eek verlangt een aequivalent voor het gemis dat de schatkist door de opheffing der gouverne- mentssuikeicultuur zal lijden. Door den minister worden weder enkele wijzigingen in de redactie van het ontwerp gebracht. Tegen de voor gestelde amendementen heeft hij geen onoverkomelijke bezwaren. De heer van de Putte heeft meer sympathie voor het amendement-van Houten, dan voor dat van den heer van Kerkwijk. De heer van Delden vraagt inlichtingen omtrent de beteekenis van de amendementen-van Houten en Kerk wijk, waarop de heer van Houten in de eerste plaats antwoordt, dat de bedoeling is de regeling van den tijde- lijken dwang door den minister voorgesteld niet goed te keuren, doch niet te beslissen over de wijze van uit voering. De heer van Kerkwijk antwoordt dat zijne bedoeling is, om de fabrikanten niet zoolang op de hulp van het gouvernement te laten steunen. De minister zegt niet te kunnen bewijzen dat in 1885 niet de vrije cultuur kan ingevoerd zijn; maar hij heeft alleen den termijn zoo ruim mogelijk willen stellen. Hij zal zich in dit opzicht bij het votum der kamer neder- leggen. Ook het amendement van den heer van Houten acht hij niet gevaarlijk; wil men het uitvoerend gezag het vertrouwen schenken dat dit amendement beoogt, het is hem wel. Wat het verlangde aequivalent van den heer van Eek betreft, in 1878 zal waarschijnlijk door verbeterd stelsel van landrente daarin ruimschoots zijn voorzien. De heer Lenting geeft eene wijziging in de redactie van het amendement-van Kerkwijk aan. De heer de Roo acht het amendement van den heer van Houten niet radicaal genoeg, ook de wijze van uit voering in n°. 2 van het artikel 2 vermeld, had moeten vervallen in het stelsel van den voorsteller; bij acht het eene onmogelijkheid, waar daarover verschil van gevoelen bestaat tusschen de koloniale specialiteiten, voor niet-specialiteiten in dezen een oordeel uit te spre ken. Hij stelt ten slotte een amendement voor om de gouvernements-suikercultuurte doen ophouden met 1885.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2