MIDDELBÜRGSCHE COURANT. Woensdag Juni. N° 129. 1870. middelburg 31 Mei. De tweede kamer beeft in bare heden gehouden zitting, ma verwerping met grootq meerderheid van alle voorge stelde'amendementen, de wet tot regeling der suikercul tuur met 42 tegen 35 stemmen aangenomen. Onder de tegenstemmers behooren vijf leden der liberale partij. De behandeling van het wetsontwerp betrekkelijk de calamiteuze polders is tegen morgen aan de orde gesteld. Het Provinciaal blad n°. 63 bevat een besluit van gedeputeerde staten van Zeeland waarbij, met wijzigiug van hun besluit van den 23cn April jl., (Provinciaal blad no. 43), art. 1 van dat besluit wordt ingetrokken en ver klaard a!s van de longziekte te zijn besmet, het gedeelte der gemeente Nieuwerkerk begrensd, aanvangende ten noorden: door den Kieweg, van den Ouden polderdijk tot den Cappelleweg, dien weg tot aan het Loenswegje, dat wegje volgende tot aan den Vissers weg, van daar tot den Blooteweg, voorts den Gatweg tot den Zwanen- burgsché weg, laatstgenoemden weg tot den Slotweg, dien weg tot den Groenendijk, dien dijk tot den provin cialen straatweg, laatstgenoemden weg tot en met den Ouden polderdijk alwaar deze aan den Kieweg aansluit, met dien verstande dat de genoemde gedeelten van den Ouden polderdijk, van den Groenendijk en van den pro vincialen straatweg, als besmet worden beschouwd eu als van de longziekte verdacht het bij art. 2 van boven aangehaald besluit als zoodanig omschreven terrein met dat, liggende tusschen de daarbij en de bij het onderwer- pelijk besluit besmet verklaarde lijnen. In de als besmet verklaarde gedeelten van de gemeente Nieuwerkerk zal geenerlei in-, uit- of vervoer mogen plaats hebben, dan voorzoover daartoe door eene nadere bepaling vrijheid mocht worden verleend. De in- en vervoer in deu verdachten kring blijft ge oorloofd. Uitvoer zal niet mogen plaats hebben dan met schriftelijke toestemming van den commissaris des konings De minister van binnenlandsche zaken brengt in de Staats courant van Zondag en Maandag 29 en 30 Mei ter algemeene kennis, dat ter uitvoering van art. 23 van de wet van 7 April 1869 (Staatsblad n°. 57), op 5 Juli van dit jaar het daarbij voorgeschreven examen in het ge bouw der Polytechnische school te Delft zal worden afgenomen van hen, die voor de betrekking van adjunct ijker in aanmerking wenschen te komen. Aan die betrekking is verbonden eene jaarwedde van negen honderd gulden. Benoemingen en besluiten. ridderordek. Vergunning verleend aan Barnet Lyon, Nederlandsch consul te Brussel tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der militaire Christus orde van Portugal. Kerknieuws. De heer de Bel, beroepen predikant bij de Nederduit- sche hervormde gemeente te Yerseke, isjl. Zondag door den hoogleeraar J. J. van Oosterzee, naar aanleiding van Handel. 1 8b, in die gemeente bevestigd. Des namiddags hield de bevestigde zijne intrede, waarbij h ij tot tekst gekozen had Handel. 8 5. ^Tengevolge van het bedanken van den heer W. J. Geselschap, predikant te Delftshaven, is thans bij de Nederduitsch hervormde gemeente te Zaamslag tot pre dikant beroepen de heer P. Doedes, predikant bij die gemeente te Hemmen (Gelderland.). Door eene commissie, benoemd door de synode der Christelijk gereformeerde kerk in Nederland, is aan de regeering ingezonden het reglement op de inrichting en het bestuur der genoemde kerk, waardoor alzoo is vol daan aan art. 1 der wet van 10 September 1853 (Staats blad n° 102); terwijl voorts de plaats van vestiging van de synodale vergadering en van de synodale commissie ■van genoemd kerkgenootschap door den koning zijn goedgekenrd. Tot meergenoemd kerkgenootschap behooren de mees ten der gemeenten die reeds vroeger onder den naam van „christelijk afgescheiden" en onder den naam van jj&nd gereformeerd" door de regeering waren erkend, Benevens verscheidene andere gemeenten, die tot hier toe onder den naam van „gereformeerden onder het kruis" wel feitelijk bestonden, doch bij de regeering niet legaal bekend waren. Blijkens den in de Staats courant van Zondag en Maan dag opgenomen nominatieven staat van de tot genoemde kerk behoorende gemeenten, bedraagt dit getal in de provincie Zeeland 27, t. w,: Axel, Baarland, Bruinisse, Ca pel le, Colijnsplaat, Geersdijk, Goes, Haamstede, Hein- kenszand, Kamperland, Krabbendijke, Kruiningen, Mid delburg 2, Neuzen, Nieuwedorp, Oosterland, Oud-Vos- semeer, Rilland, Serooslcerke, Sluis, Tholen, Vlissingen, Wolfaartsdijk Yerseke, Zaamslag en Zierikzee. Marino en leger. De état-major van hetjl. Zaterdag aan den Helder binnengekomen stoomschip de Valk, komraandant de kapitein-luitenant ter zee N. M. J. Kroeff, laatst komende van Portsmouth, is samengesteld uit de volgende officie ren: L. A. E. Dinant, luitenant ter zee D klasse, eerste officier; de luitenants ter zee 2klasse jonkheer P. J. Vegelin van Claerbergen, P. Zeegers Veeckens en Ar J. Willekens; de officieren van gezondheid 2e klasse H. L. Reeder en H. G. Hildebrandt, en den cfficier van admini stratie 2« klasse J. F. L. Mahieu. Naar aanleiding van Zr. M». besluit van den 27cn dezer wordt de luitenant ter zee le klasse K. C. Bunnik met den 5en Juni a. eervol van het bevel over Zr. Ms. schroefstoomschip de Amstel ontheven en op nonactivi teit gesteld; en dat bevel met den 6cn daaraanvolgende opgedragen aan den luitenant ter zee le klasse D. A. Coom ans de Ruter. Koloniën. De per mail uit Oost-Indie aangebrachte berichten be helzen weinig belangrijk nieuws. Zij loopen tot 19 April. In «het Nieuw Bataviaasch Handelsblad leest men het volgende „Men wil weten, dat de raad van Indië in de afgeloo- pene week een buitengewone vergadering heeft gehou den ter bespreking van een aanzoek van de directie der Nederlansch-Indlscbe spoorweg-maatschappij, om een voorschot .te bekomen, in afwachting van nadere voor ziening. Het zou toch blijken, nu men het einde der werkzaamheden aan den spoorweg Samarang-Vorsten landen naderbij komt, dat de kosten eenigszinshooger zul len stijgen dan de heer Groll geraamd had, zoodat voorzie ning noodig is. Indien wij goed ingelicht zijn,zon met zeker heid kunnen worden aangenomen, dat de lijn Batavia Buitenzorg voor minder dan de geraamde 4 millioen gulden af te werken zal zijn. De werken in verband met den aard van den ondergrond, vooral op de zijtak van de lijn Sama rangVorstenlanden, vallen intusschen niet mede, wat de kosten betreft, hoezeer de verzakkingen zonder be- teekenis uit een technisch oogpunt zijn. Men spreekt van minstens éen millioen gulden te kort op al de wer ken te zamen. Wij zien daarin geene zaak van over wegend belang, want de lijn SamarangVorstenlanden belooft de beste uitkomsten wat de exploitatie betreft, zooals de laatste maanden reeds bewijzen. Onder de leiding van den heer Maarschalk gaat goed werk aan spaarzaamheid gspaard." De gezondheidstoestand te Batavia is over het alge meen bevredigend, uitgezonderd pokziekte hier en daar* Den 8en April is mevrouw J. A. Mijez-, geboren Pietermaat, echtgenoot van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, te Buitenzorg overleden en den vol genden dag ter aarde besteld. Rechtzaken. Het rechtsgeding tegen dr. F. J. Elders, te Haarlem, voor het provinciaal gez'echtshof in Noord-Holland in behandeling, trekt voortdurend zoowel in als buiten de rechtzaal veler belangstelling. De verklaringen van ver schillende tot de naarlemsche rechtbank in betrekking staande getuigen strekten, om te constateeren hoeveel haast dr. Elders heeft gemaakt om beschikking te ver krijgen op het request tot opneming van den heer Wiersma in een krankzinnigen gesticht. Volgens den officier van justitie mr. Visser had mevrouw Wiersma hem verklaard geen'andere reden voor haar verzoek om die beslissing gehad te hebben dan dat haar man haar den vorigeu dag had opgesloten. Den substituut-officier van justitie mr. naakman *vas het voorgekomen dat de heer Wiersma niet krankzinnig was, ofschoon hij niet alleen door zijne vrouw, maar ook door jonkheer M. Sal vador na het voorgevallene zoodanig was bemoeilijkt en geplaagd dat het er op aangelegd scheen hem van het verstand te berooven. De verklaringen van eene der dienstboden en ook die van den vrijer van deze waren zeer bezwarend voor de beweerde ongeoorloofde gemeenschap tusschen mevrouw Wiersma en den beschuldigde, doch een andere dienst- bode van den heer Wiersma legde gunstiger getuigenis voor den beschuldigde af. Volgens haar toch zou de heer Wiersma tijdens de ziekte van zijn öjarig kind en ook bij ziekte zijner vrouw' nooit naar hun toestand gevraagd hebben; soms keek hij staroogend in de lucht, barstte in een schaterlach uit, enz. Ook zou hij buitensporige aan- koopen hebben gedaan, welke volgens anderen echter veel van hunne buitensporigheid verloren. Wat de beweerde opsluiting betrof hield de getuige mr. Haakman vol dat hoezeer de ramen en de achter deur op last van den heer Wiersma door een timmerman blijken dichtgespijkerd te zijn niet alle deuren geslo ten zijn bevonden, terwijl mevrouw den sleutel van hare kamer had en uithuis kon komen. Toen laatstgenoemde aanvoerde dat haar man haar belette uit te gaan, zeide de voorzitter van het hof, dat zij de oorzaak daarvan zeker liever wel niet zou willen bedisenssieeren. Bij hare erkentenis dat zij 's winters avonds alleen was uitge gaan voegde de voorzitter haar de woorden toe„Mevrouw Wiersma, geboren Vegeling van Claerbergen, gaat dus 's avonds alléén uitOverigens gaf deze getuige meer breedvoerig de gronden aan waarom zij meende dat haar echtgenoot krankzinnig zou zijn. Deze gronden stemmen overeen met die welke door den beschuldigde zijn aan gevoerd voor het lijden van den heer Wiersma aan mania furibundi, namelijkhet klinken tegen een flesch; de weigering om schoon flanel aan te trekken uit vrees voor vergiftiginghet aanbieden van eten op een vork aan een portret; het schaterlachen met gezichten trek ken; het schuw staren in de lucht; het plotseling verwis selen van gelaatstrekken; het idéé fixe van af te stammen van het grafelijk geslacht der van Velzen's; de opslui ting van mevrouw Wiersma op 16 Februari jl., enz. In de zitting van gisteren zijn de zes geneeskundigen gehoord, deels door het openbaar ministerie en deels door de verdediging als getuigen gedagvaard. Dr. B. H. Everts, geneesheer-directeur van het gesticht Meeren- berg, verklaarde dat hij bij den heer Wieisma, nadat deze in Augustus 1867 uit voornoemd gesticht was ont slagen, niets abnormaals heeft waargenomen toen hij hem op verzoek der familie twee- of driemalen heeft bezocht, evenmin als bij de enkele gelegenheden dat hij hem op straat of elders heeft ontmoet. De beschuldigde heeft hem nooit over den toestand van den heer Wiersma geconsulteerd. De vroegere toestand van dien heer was waanzin, gepaard met hallucinatie, die zich uitte in groot wantrouwen en vrees voor benadeeling. Lang koesterde de heer Wiersma het denkbeeld dat zijn rug- gemerg in tweeën gesplitst was. De meening van dezen getuige was voorts, dat de aangegeven verschijnselen geen vrees voor dadelijke ongelukken rechtvaardigen. Dr. A. van der Willigen, te Haarlem, heeft bij een door den officier van justitie gerequireerd onderzoek naar den zielstoestand van den heer Wiersma met dezen een uur over een aantal voorwerpen gesproken, waarbij getuige den indruk ontving dat die heer niet krankzinnig was en niet in Meerenberg behoorde opgenomen te worden. In gelijken geest luidde de verklaring van dr. P. van Reijzen. Het hof heeft bevolen jonkheer Salvador alsnog als getuige te dagvaarden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1