MIDDELBURGSCHE COURANT. Zaterdag 1870. 28 Mei. öumcnlanö \°- m. PATENTEN, De Burgemeester van Vlis*tngen maakt bekend: dat bij hein ontvangen, eu aan dén rijks ontvanger op beden ter invordering is gezonden, het. kohier wegens bet patentrecht over het 4e kwartaal 1869/70,* en noodigt mitsdien de daarop voorkomende belas tingschuldigen uit, om hunne aanslagen op de daartoe bepaalde termijnen aan te zuiveren. Eu is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort den 14 Mei 1870. De Burgemeester voornoemd, WINKELMAN. PERSONEKLE BELASTING. De Burgemeester van 1 lissiugen maakt bekend: dat bij hem ontvangen is het executoir verklaarde kohier der personeele belasting, n°. 8, over het 4« kwar taal 186;)/70, dat op heden aau den rijks-ontvanger ter invordering is gezonden; en brengt, onder uitnoodiging, om ter vooikoming van vervolgingen, de aanslagen op den bepaalden tijd aan te zuiveren, aan de belastingschuldigen in herinne ring, dat ter verkrijging vau ontheffing van personeele belasting wegens verhuizing, binnen den tijd van óene maand schriftelijk aangifte moet woiden gedaan ten kantore van den untvanger op een aldaar kosteloos ver krijgbaar biljet. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 18 Mei 1870. De Burgemeester voornoemd, WINKELMAN. Middelburg 27 Mei. DE REGELING DER SCHUTTERIJEN. II Tengevolge van de bepaling in art. 213 van de grond wet van 1815, is bij de wet van 18.'7 de plattelands schut terij geheel verwaarloosd, daar iti gemeenten «lie minder dan 2500 zielen in den bebouwden kring telden geen dienstdoende schutterij behoefde te worden opgericht, om de landbevolking geen al te grooten last op te leggen. Daar de tegenwoordige grondwet volkomen vrijheid in dit opzicht laat, is het onbillijk de plattelandsgemeenten geheel vrijstelling van dienstdoende schutterij toe ie Staan. Daardoor toch blijft een groot gedeelte van de krachtigste bevolking ongeoefend en begaat men de Onbillijkheid, dat het van de toevallige omstandigheid afhangt in welke gemeente iemand woont, of hij al dan niet schuttersdiensten moet doen. liet is genoeg bekend tot hoeveel ontduiking dit stelsel aanleiding heeft gege ven, terwijl het ook ongepaste ontheffing geeft voor eene bevolking die toch reeds vuordeelen geniet boven groote Bteden. Maar de bezwaren om op het platte land eene goed georganiseerde schutterij te krijgen en de drukkende last die voor kleine gemeenten er door zou ontstaan indien men gelijke inrichting verlangde als voor gioote plaatsen, heeft uit verschillende voorstellen aanleiding gegeven, die wij hier beknopt vermelden. Het ontwerp van 1867 stelde den diensttijd van 22—35 jaar, de sterkte te berekenen evenals nu is voor gesteld: drieman van elke honderd mannelijke inwoners in tijd van vrede, en zes in tijd van gevaar en oorlog. De diensttijd zou vijfjaren zijn, waarna men in de reserve werd gep'aatst. Alleen de ongehuwden en weduwnaars zonder kinderen, die de eerste klasse vormden, zonden voor den dienst zijn aangewezen, de gehuwden en weduw naars met kinderen vormden de tweede klasse, die slechts in tijd van gevaar en oorlog tot den dienst zou worden geroepen. De plattelands-gemeenten waren volko men met anderen gelijkgesteld. Slechts kon door den koning worden vergund, dat voor gemeenten met geringe of verspreide bevolking de oefeningen en wapenschouwin gen tot op de helft werden verminderd, en om bijzondere plaatselijke redenen kon geheele vrijstelling daarvan wor den verleend. Ook ten opzichte der kosten was geen ver schil gemaakt en werden alle gemeenten op éen lijn geplaatst. Teneinde eene ruime toepassing te kunnen geven aan de vrijstellingen van oefeningen, wilde do regeering de lichtingen der militie met 3000 man vermeer deren en van 11000 op 14000' brengen, waardoor het getal geoefende schutters zou vermeerderen door meer ontslagen miliciens en het getal dienstdoende schutters lager kon worden gesteld. De heer Knoop wil den diensttijd bepalen van 25 tot 30 jaren voor de mobiele schutterij en dan de ontslagen mi liciens terstond in de schutte.ij doen overgaan, teneinde van hunne geoefendheid voor de schutterij raeerpaitij te treaken. Hoewel men ihoet ejkennen dat daardoor zeer goede korpsen zouden ontstaan, zou de onbillijkheid te groot zijn om de miliciens door hunne loting bij de mili tie tevens dienstplichtig bij de schutterij te maken en ze van den eenen dienst in den anderen te doen overgaan. De heer Knoop berekent daardoor 4 bataljons van 8000 man goed geoefende schuters te zullen krijgen en in 't geheel eene infanteiie van 60,000 man gued geoefend, georgani seerd en gedisciplineerd. Daartoe wil hij verband bren gen tusscheu militie en schutterij en de jongelingen voor de militie uit dezelfde streek van ons land bijeenhouden, teneinde ze later ook in de schutterij weer bij elkander te kunnen houden; dat zou eenheid en weerbaarheid bevorderen. L)e werkende schutterij zou hij wiilen vor men uit kiezers of zonen van kiezers, en den diensttijd bepalen van 20— 40jaren. Deze zouden uiet zoo behoeven te worden geoefend, en er zuudeu afzonderlijke korpsen van ongehnwden uit gevormd kunnen worden, om des noods terstond uit te trekkenen ue vestingen te bezetten. Een dergelijk plan zou zeker een krachtige mobiele schutterij leveren, m tar de lustende zou maar al te veel verwaarloosd worden. De Deer de Itoo stelt voor alleen in gemeeuten boveu de 5000-zielen dienstdoende schutterijen op te richten, den diensttijd te bepaleu van 20—döjarigeu leeftijd, en het aantal te berekenen tegen 4 ten honderd van de geheele bevolking. Er zouuen twee klassen bestaan, de eerste gevormd uit ougehuvvden dienstdoende, de tweede ge huwden voor reserve. Op bet platte land zou geen dienst doende schutterij bestaan, maar de gemeenten beneden de 5000 zie.en zouden eene zekere geldelijke bijdrage storten in de kas der groote plaatsen, bestemd om in de kosten voor de schutterij tegemoet te komen. Plattelands gemeenten echter, die een schietbaan zouden willen aanleggen, werden van die bijurage ontheven. Teneinde de eerste klasse der dienstdoende schutterij goed ge oefend en georganiseerd te hebben, wit hij daarbij een volledig kader plaatsen met geldelijke tegemoetkomin gen, gelijk aan «lehelftder som die thans dezelfde rangen der infanterie genieten. Dit zou aan het rijk een jaarlijk- sche uitgave van 12 ton kosten. Volgeus het plan bij het tegenwoordige ontwerp voor gesteld, worden op alle plaatsen dienstdoende schut terijen opgericht. De gemeenten zullen v«.n het rijk eene bijdrage ontvangen van vijf gulden voor ieder schutter be neden den rang van officier, terwijl wapenen, ledergoed, trommen, hoorns en ammunitie afzonderlijk door het rijk worden verstrekt. De schutters moeten hunne uniform op eigen kosten aanschaffen, tenzij in gevallen van erkend onvermogen, wanneer die door de gemeentebe sturen worden gegeven. Om nu aan de bezwaren voor de plattelandsgemeenten eeuigszins tegemoet te komen stelt de regeering voor, dat ia plaatsen van beneden de 2500 zielen, door den koning vrijstelling kan worden verleend tot liet dragen van uniformkleediug, of dat deze tot een enkel kleedingstuk kon worden beperkt. Een groot bezwaar is echter ook het bijwonen der oefeningen, waarom het ontwerp bepaalt dat in geuoemde gemeen ten de oefeningen de helft minder zijn dan in grooto plaatsen en de jaarlijksche wapenschouwingen in plaats van tweemaal slechts eenmaal behoeven te worden ge houden dat de oefeningen alleen tot schieten kunnen worden beperkt. De gemeente of de gemeenten welker schutterijen vereenigd zijn, moeten een lokaal en een terrein voor de oefeningen verschaffen en als de gemeente geen grond heeft, zal het rijk daarin voorzien, alsmede in de kosten van aanleg voor de schietbanen. In gemeenten waar door geringe of verspreide bevol king of andere plaatselijke gesteldheid het houden van wapenschouwingen of oefeningen bezwaarlijk gaat, kan daarvan geheele vrijstelling door den koning worden verleend. Door deze bepalingen meent de regeering in alle opzichteu de beswaren te-n,opzichte van de kleinere gemeenten te hebben^eggenómen voor zooverre betreft de kosten en het moeilijke va» den dienst. Wat de k'isten betrof hebben de meeste leden der tweede kamer in de atdeelingen verklaard, zich met het daarom trent voorgestelde te kunnen vereenigen. Men vond het wen schel ijk dat de kosten der schutterij als plaatse lijke wapenmacht aan de gemeenten zouden komen, doch dat die door den staat gedragen worden, zoodra de schutterij of een deel te velde trekt. Dat de kosten van oprichting door den staat zouden worden gedragen, achtte men in overeenstemming met de billijkheid en velen zouden zelfs nog iets verder willen gaan. Men heeft de bezwaren voor de plattelandsbewoners ernstig overwogen, doch óver het algemeen was de over tuiging gevestigd, dat men in strijd met are. 188 der grondwet zou handelen als men (le plattelandsgemeenten vrijstelde en ook in strijd met de billijkheid eu de belan gen van de weerbaarheid van het land. Daar men ten platten lande gemeenten vindt van meer dan 2500 zielen, die echter zeer verspreid zijn, meende men liever niet het zielental, maar de afstand van de wo ning der schutters, tot een criterium te moeten maken voor het al of niet oprichten van mobiele schutterijen. In antwoord op eene interpellatie van den heer van Sypesteyn heeft de minister van buitenlandsche zaken, in de zitting der tweede kamer van heden, geantwoord dat met Engeland onderhandelingen over een'tiactaat omtrent de immigratie aanhangig zijn. Daarna is de suikerwet in behandeling genomen, en'zijn de algemeene beraadslagingen na een kort debat geëindigd. Verschil lende amendementen zijn op die v\et aangekondigd. In de eerste kamer is het wetsontwerp tot wijziging der armenwet aangenomen met 32 tegen 4 stemmen. Heden namiddag is ten raadhuize alhier eene openbare vergadering gehouden van de commissie, benoemd om, op grond van art. 131 der gemeentewet, te beraadslagen over de door gedeputeerde staten van Zeeland ontwor pen wetsvoordracht tot regeling der grensscheiding tusscheu deze gemeente en die van Arnemuideu, Veere en Vrouwepolder. De bijeenkomst werd geleid door den heer de Jonge, waarnemend burgemeester, die mededeelde dat de ze ventien benoemde leden der commissie allen zich het lidmaatschap hebben laten welgevallen, waarna bij hen met die benoeming gelukwenscbte, en voorts den heer Tak uitnoodigde zich met het secretariaat te willen be lasten, waaraan door dezen werd voldaan. De werkzaamheden bepaalden zich overigens tot de gedeeltelijke voorlezing van het wetsontwerp waar van de hoofdinhoud in het nommer van 16 dezer is mede gedeeld en de overlegging van de daarbij behoorende memorie vau toelichting. Op verzoek vau de heerea Steijaard en van Deinse is de behandeling der zaak aangehouden, zijnde de stuk ken inmiddels voor de leden ter nadere inzage neder- Uit Goes schrijft men ons, 27 Mei: „Eenige dagen geledeu brachten de vereeniging voor Volksbelangen en die voor Volksvermaken alhier verslag uit van hare handelingen in het afgeloopen dienstjaar, waaruit bleek, dat beide vereenigingen in een bloeienden toestand verkeeren. „De pogingen door de eerste aangewend om sckoolver-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1