MIDDELBURGSCHE 2- °-ï0 N°- 125. Vrijdag 27 Mei. 1870. COURANT. Rij deze courant behoort een bijvoegsel. BEGRAAFPLAATS. De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen; doen te weten dat door den raad dier gemeente in zijne vergadering van den 19<-'r Januari 1870, zijn vastgesteld de navolgende verordeningen. Verordening op de algemeene begraafplaats en het begraven van lijken. De gemeenteraad van Vlissingen; Gezien de wet van den ÏO1-'" April 1869 (Staatsblad n°. 65) besluit: Art. 1. De aan de gemeente toebelioorende algemeene begraaf plaats is gelegen buiten de Duinpoort aan den straatweg naar Koudekerke. Art. 2. De begraafplaats is verdeeld in tien vakken, gemerkt van een tot en met tien. Deze vakken zijn bestemd als volgt: N°. 1, genaamd park ovaal voor belijders van alle gezind ten. 2, genaamd park ovaal voor hervormden. n 3, roomsch-catholieken. 4, voor hervormden. 5, roomsch catkolieken. 6, hervormden. 7, roomsch catholieken. 8, militairen beneden den rang van officier a. hervormden. b. roomsch-catholieken. „9, armen, a. hervormden. L. roomsch-catholieken. 10, Israëlieten. De vakken 4,6 en 7 zijn verdeeld in twee rangen a. en b. Art. 3. De graven zijn verdeeld in eigene en huurgraven. Eigene graven ziju volgens de wet die, waartoe het recht oin lijken in een bepaalde ruimte te mogen begra ven, hetzij voor tien jaren, hetzij vooreenen onbepaalden tijd, tegen eerien bij tarief bepaalden prijs gekocht wordt. Onder huurgraven worden verstaan de grafruimte waarvoor huur of het gewone grafrecht betaald wordt. Art. 4. Eigene graven zullen alleen kunnen bekomen worden op de vakken 1, en 3. Art. 5. De koopers van eigene gra\ en zullen het recht hebben, de aangekochte oppervlakte gronds met een hekwek at te sluiten, hetwelk in den regel niet hooger zal mogen zijn dan een meter (el) boven den beganen grond, terwijl de palen zullen moeten gesteld worden op den door hen gekochten grond. Zij zullen insgelijks het recht hebben binnen die afge- slotene ruimte bloemen of heesters te planten. Art. 6. Na het overlijden van den eigenaar ten wiens name het aangekochte gedeelte op de registers der begraaf plaats bekend staat, zullen de erfgenamen bevoegd zijn, dien grond ten name van een of meer hunner te doen overschrijven, mits daarvan schriftelijk kennis gevende en op vertoon van het eigendomsbewijs aan burgemees ter en wethouders en tegen betaling van het recht van overschrijving bij het tarief bepaald. Art. 7. Wanneer na verloop van dertig jaren, sedert het over lijden des eigenaars geene overboeking van de voor een onbepaalden tijd gekochte grafruimte heeft plaats gehad zal het terrein weder ter vrije beschikking komen van de gemeente, behoudens verkregen rechten. Art. 8. De grafkuilen zullen in elk der vakken en onderdeelen in 'eien worden aangelegd met inachtneming van den ouderdom der overledenen, en wel: a. voor die beneden een jaar. b. twaalf jaren. c. van 12 jaar en daarboven. Art. 9. De lengte en breedte van elke grafruimte wordt bepaald voor die sub. a. 0.90 meter lang, 0.30 meter breed. b. 1.60 ff 0 55 jf Art. 10. De grafkuilen zullen in de onderscheidene afdeelingen bij opvolging moeten gegraven worden. Ar,t. 11. De vakken en rangen zullen door heggen van elkan der worden afgescheiden, en allen voorzien zijn van een zichtbaar nommer. Art. 12. De uren tot het begraven bestemd worden bepaald van tien uren in den voormiddag tot twee uren in den namid dag van eiken dag der week, onverminderd de bevoegd heid om ook op andere uren te doen begraven tegen voldoening.der daarvoor vast te stellen rechten. Yoor Israëlitenen militairen is deze tijdsbepaling niet van toepassing. Bij het bestaan van besmettelijke ziekten kan door den burgemeester van deze bepaling afgeweken worden. Art. 13. In den regel zal tot het doen van elke begraving ten minste vier en twintig uren te voren aangifte aan den eersten opzichter moeten geschieden, met overlegging van het consentbiljet, afgegeven door den ambténaar van den burgerlijken stand. Alt. 14. De rijtuigen voor de begrafenissen gebezigd, zullen niet over of op de begraafplaats mogen rijden, maar zal het lijk op eene baar over de begraafplaats moeten ge dragen worden. Daartoe zal van gemeentewege ten allentijde eene draagbaar voor handen zijn. Art. 15. Voor het begraven van aan besmettelijke ziekten over ledenen, zullen de grafkuilen zoo diep.moeten worden gegraven, dat er minstens een meter grondstnsschen het deksel der kist en den beganen grond overblij ve. Art. 16. Indien Burgemeester eri Wethouders zulks noodig mochten oordeelen, zal de kist van aan besmettelijke ziekten overledenen met eene laag opgebluschtc kalk of ander bederfwerend raiddel moeten overdekt worden, en in het algemeen alle zoodanige maatregelen moeten ten uitvoer gebracht worden als Buigemeester en Wet houders zullen noodig oordeelen. Art. 17. De lijken van aan besmettelijk ziekten overledenen, zullen niet met gewone rijtuigen, maar alleerijnet de daarvoor bestemde rouwkoetsen mogen vervoerd worden. Art. 18. De pelle bij zoodanige begrafenis gebezigd zal op de begraafplaats door berooking moeten gezuiverd worden, onmiddelijk nadat de begrafenis heeft plaats gehad, ten koste der erfgenamen van de overledenen of bij onver mogen ten koste der gemeente. Art. 19. Indien zich, aan boord van eenig vaartuig op de reede van Vlissingen liggende, een lijk mocht bevinden, het welk men wensclit te begraven op de algemeene begraaf plaats, zal dat lijk niet aan wal mogen worden ge bracht, of consent tot begiaven gegeven worden, dan nadat aan den ambtenaar van den burgerlijken stand zal zijn overgelegd, eene schriftelijke verklaring van den geneesheer belast, met de quarantaine, houdende, dat de overledene afkomstig is van een schip of vaartuig, waarop geeue besmettelijke ziekte heersclit of binuen de laatste drie weken geheerscht heeft en dat de per soon zelf ook aan geene besmettelijke ziekte is over leden. Art. 20.~ Lijken van personen,overleden aan eene besmettelijke ziekte of afkomstig van vaartuigen waarop eene besmet telijke ziekte heerscht of in de laatste drie weken ge heerscht heeft, zullen met inachtneming der bepalingen in art. 16 tot en met 19 voorkomende, op de algemeene begraafplaats mogen begraven worden, mits het lijk te water vervoerd worde tot aan de plaats door de politie aan te wijzen, en vandaar langs den korsten weg ver roerd worde naar de begraafplaats, mede onder toezicht van de politie. Art. 21. Indien eene begrafenis moet geschieden ten koste der gemeente, zal zulks plaats hebben door middel van eene rouwkoets en door daartoe door Burgemeester en Wethouders aangestelde dragers, beneveus eenen lijk- dienaar volgens een daartoe vast te stellen tarief. Deze dragers en de lijkdienaars zullen zich, in het zwart gekleed, te bestemder ure moeten bevinden ter plaatse, waar het lijk aanwezig is, waartoe zij daags te voren de aanzegging zullen ontvangen. Voor lijken van kinderen beneden het jaar zal een drager voldoende zijn. Voor die van 1 tot 12 jaar vier dragers. Van die boven de 12 jaar twaalf dragers. Art. 22 Onverminderd het gezag en het toezicht van dage- lijksch bestuur worden door den gemeenteraad aan gesteld: 1 eerste opzichter, tevens ontvanger der begrafenisrechteu, 1 tweede opzichter, tevens grafdelver, 1 adsistend-grafdelver. Deze ambtenaren kunnen bij wangedrag of plichtver zuim door Burgemeester en Wethouders geschorst en door den gemeenteraad ontslagen worden. Art. 23. De eerste opzichter is belast met de bijhouding van het register der begraafplaats, met de ontvangst der aan gifte en het concent ec met de ontvangst der begrafenis rechten en de loonen van den grafdelver. Hij zal die begrafenisrechten maandelijks bij den ont vanger overstorten met overlegging van eenen staat der ontvangsten. Ook zal hij maandelijks^rglijken staat aan Burgemees ter en Wethouders inzenden en het register der begraaf plaats aan hen ter inzage overleggen. Art, 24. De tweede opzichter, tevens grafdelver, is belast met het toezicht en de politie op de begraafplaats,het maken der grafkuilen en weder aanvullen van deze, het schoon houden der zand-en klinkerpaden, het afmaaien van het gras, het weren van onkruid, het opsnoeien van het houtgewas en in het algemeen alles te doen, wat noodig is, om de begraafplaats goed te onderhouden. De daartoe benoodigde gereedschappen zal hij zich ten zijnen koste moeten aanschaffen. Hij is verplicht bij het ter aarde bestellen van elk lijk tegenwoordig te zijn. Ilij maakt geene grafkuilen voor en aleer aan hem het consent tot begraven is afgegeven. Hij is verplicht die consentbiljetten te bewaren en bij het einde van iedere maand aan den eersten opzichter over te brengen. Hij zal nauwkeurig toezien, dat op de graven geene gedenkteekenen van welken aard cok geplaatst worden zonder schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders. Hij zal zijne woonplaats in de nabijheid der begraaf plaats moeten hebben. Art. 25. De adsistent-grafdelver zal den tweeden opzichter in alles bijstaan en dezen zoo noodig vervangen. Hij is aan den tweeden opzichter ondergeschikt. Art. 26. De opzichters zijn verantwoordelijk voor het nauw keurig toezicht cp de nakoming der voorschriften in deze verordening begrepen, voor zoo verre die op elk hunner toepasselijk zijn. Zij zijn gehouden zich te gedragen naar de bevelen, die hun bovendien door Burgemeester en Wethouders mochten gegeven worden. Art. 27. Het door den eersten opzichter bij te houden register zal aangelegd worden volgens een door Burgemeester en Wethouders voor te schrijven model. Daarin zal aanteekenir.g worden gedaan van alle voor kortoren of langeren tijd afgestane grafruimten, en ver- gnuuingen, om gedenksteenen enz. op het graf te plaat sen zoomede van alle lijken, die op de onders'heideno vakken en rangen der begraafplaats ter aarde besteld worden en zulks naar volgorde van de ingetrokken consentbiljetten. Deze consentbiljetten moeten zorgvuldig bewaard worclen en bij het einde des jaars worden overgebracht naar den ambtenaar van den burgerlijken stand. Art. 28. Er zal een plan van de gemeente-begraafplaats wor den aangelegd en steeds bijgehouden, waarop al de gra ven moeten worden aaugewezen met het nommer van het register in het vorig artikel bedoeld. Art. 29. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegan kelijk van des morgens 9 uren tot zonsonderdang. Met zonsondergang wordt de begraafplaats door den tweeden opzichter gesloten. Bij het verlaten der begraafplaats zijn de bezoekers verplicht het hek behoorlijk te sluiten. Art. 30. Het is verboden eenige schade aan het plantsoen toe te brengen, struiken of planten uit te trekken, grasheu vels te schenden, gedenkteekenen of teckenen van eerbied op de graven staande te beschadigenvee op do begraafplaats te laten weiden of loopeu. Art. 31. Van alle overtredingen tegen deze verordening zal door een der opzichters een relaas worden opgemaakt, aan Burgemeester en Wethouders ingezonden en zoo noodig ter verdere vervolging aan den commissaris van politie worden overgebracht. wjaj Art. 32. De overtreding der artikelen 29 en 30 zal gestraft worden mtt eene geldboete van drie gulden, voor zoover

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1