gs Volgens berichten uit de Toscaansche provinciën heeft
zich aldaar slechts ëen bende opstandelingen vertoond
in de omstreken van Volterra onder het bevel van zeke
ren Gagliano. Door de ijverige vervolging,der-trqepen
was de bende echter geheel verstrooid. Elf personen
waren naar hunne woningen teruggekeerd en Vier wer
den gearresteerd. In Calabrië hebben zich.geen nieuwe
ongeregeldheden voorgedaan.
Eenige reizigers die Zaterdag van Birmingham kwa
men en vermoed werden fenians te zijn, werden te Lon
den gearresteerd, en in een van hun koffers zijn niet
minder dan vijftig revolvers gevonden.
Uit Petersburg wordt verzekert dat de heer Ocloff tot
gezant te Parijs zou zijn benoemd.
De indruk van de volksstemming
in Engeland.
Aan een brief uit Londen ontleenen wij,het volgende:
Dat de mannen van het „ja" in Frankrijk luide de
loftrompet steken, staat hun natuurlijk vrij! Doch zeker
is het dat sedert de stemming van den 8cn Mei hunne
broeders aan deze zijde van het Kanaal de ooren laten
hangen en fluisterend tot elkander spreken. Waar de
eersten over overwinning juichen, zijn de laatsten schier
geneigd over eene nederlaag te treuren. Het cijfer van
7,210,296 heeft hier zeer bepaald zijn effect gemist.
Een torygezind blad, dat voor mij ligt, roept met wee
moed uit: „Er bestaat geene regeering die tegen veel
dergelijke triomfen bestand is (No governement can survive
many such triumphs as thisEn zoo is, naar het mij voor
komt, hier de algemeene opinie.
Hetgeen hier in Engeland iedereen treft, conservatie
ven en liberalen, lezers van den Standard en lezers van
den Daily News, het publiek waarvan de omzichtigheid
door the Times wordt afgespiegeld, zoowel als dat waar
van den Spectator het radicalisme uitdrukt, isdat het
keizerrijk sedert November 1852 meer dan 600,000 stem
men verloren heeft; dat het aantal ontkennende stemmen,
dat toen slechts 253,145 bedroeg, thans het cijfer 1,530,610
bereikt heeft; dat bij dit cijfer 2,000,000 onthoudingen
gevoegd moeten worden; dat de anderhalf millioen
„neen"-biljetten die in de stembussen gevonden zijn, er
door onverzoenlijken in geworpen zijn en, volgens de
verklaring welke de heer Ernde-Ollivier er reeds vooruit
aan gegeven had, „geen keizerrijk!" beteekenendat
een dusdanige minderheid in ieder rijk een geducht
gevaar is; dat indien al de regeering het platteland,
waar het altijd nacht is, voor zich heeft gehad, zij op
verre na niet dat voordeel bezit in de steden, waar het
helder dag; is; dat de rja's" tellen en de „neen's" we
gen; dat de „ja's" een passieve krachten de „neen's" een
actieve kracht vertegenwoordigen; dat de meerderheid,
door LyonMarseille, -Toulouse, Bordeaux, Rouen,
St.-Etienne, Nantes, Montpellier, Nimes, Valence, Dijon,
Angers, Metz, Lille, Strasbourg, Grenoble, Limoges en
aan hun hoofd het machtige Parijs, aan de oppositie ver
schaft, aanwijst hoe weinig het keizerrijk wortel ge
schoten heeft d&ar waar de grond door het verstand
beploegd is; en eindelijkniets heeft in Engeland
dieper indruk gemaakt dat 50,000 militaire „neen's"
geprotesteerd hebben tegen bet bestaan van een régime
dat door lieden van den degen is in het leven geroepen
en in standgehouden.
Iedereen kan dan ook, na den uitslag, tegen het denk
beeld van eene volksstemming de bewering aanvoeren
welke hier, vóór de stemming, die van alle verlichte
lieden was. Zij zeiden toen, en zeggen thans nog met
meer kracht, dat de politiek van het plebiscit een onver
standige politiek is:
omdat, zij natuurlijkerwijze de parlementairen, die reeds
eene toenadering gedaan hadden, en de reeds half ge
wonnen leiders der middelklasse, aan het keizerrijk moest
ontrukken;
omdat zij voor de liberale partij een reden tot wan
trouwen, een bion van ontmoediging of verbittering, en
ook eene bedreiging was;
omdat zij de oprechtheid der nauwelijks gedane con
cessies minstens twijfelachtig maakte;
omdat zij de theorie der coups éPétat verlevendigde en
er de noodlottige toepassing van terugriep;
vooral, omdat zij de legitimiteit van het keizerrijk
twijfelachtig maakte, daar zij voor het oog der wereld
bekende dat eene herdooping van het algemeen stemrecht
voor het keizerrijk onmisbaar gevonden was.
Zooveel onvoorzichtigheid, zegt de Standard, is ver
wonderlijk en bedroevend; het is alsof men aan de be
raadslagingen van het college van kardinalen de quaestie
van de godheid van Jezus Christus onderworpen had.
De zaak komt hierop nêer dat er, naar het schijnt, voor
-een regeering, die door den roem en de goede geniussen
der bestendigheid in verzoeking gebracht wordt, groot
bezwaar in gelegen is om op plechtige wijze aan het
volk te vragenWilt gij nog altijd van mij gediend
zijn?"
De .^onapartisten hier te lande hadden niet verwacht
dat zij de stemming op den 8cn Mei als een fout zouden
moeten betreuren; ge kunt u dus voorstellen hoe groot
hunne ontzetting was toen zij vernamen op welke wijze
vijftienhonderd stemgerechtigden geantwoord hadden
op de vraag welke de schriftgeleerden van het keizerrijk
verklaarden tot Frankrijk gericht te hebben
Waren de „ja's" in het buitenland nog maar geïnter
preteerd zooals de belanghebbenden dat bij voorkeur
doen of veinzen te doen binnenslands! Maar neen.
De heer Ollivier heeft zooveel gesproken van samenzwe
ringen, hij heeft zoozeer, en met een schijnbaar zoo
bewogen stem, uitgeroependat alleen het woord „ja" in
staat was de maatschappij voor de ijselijkheden van een
ontzettenden zondvloed te behoeden; hij scheen zoo ver
schrikt, en hij heeft zoovele pogingen aangewend om zijne
vrees aan anderen mede te deelen dat de „ja's" van den
8*n Mei in de oogen der Engelschen niet meer beteekenden
„Wij willen het keizerrijk", maar eenvoudig: „Wij zijn
bang voor den chaos."
En zoo hebben dus de middelen welke door het minis
terie van het plebiscit gebezigd werden om er het succes
van te verzekeren, in de opinie van Engeland juist een
tegenovergestelde uitwerking gehad.
Ik herhaal het: wat het gevoelen van dit land betreft
is het plebiscit een mislukte onderneming. Men ziet er
het voortaan onwederlegbaar bewijs in dat het keizerrijk
langs een noodlottige helling gegleden is; dat zijne
tegenstauders voortdurend in aantalskracht en stout
moedigheid toegenomen zijndat de oppositie der steden
dagelijks meer gemarkeerd, radicaler geworden isdat
de afkeer ook tot de troepen tracht door te dringen, ge
tuige de zoo merkwaardige stemming in de Prins-Euge-
nius-kazerneen dat het oogenblik aanbreekt waarin
om de bourgeoisie in de armen te voeren van het absoluut
gezag, iets anders noodig is dan de oude schrikaanjaging
met het roode spook.
De indruk van de volksstemming'
in Duitschland.
De indruk dien het plebiscit in Duitschland heeft ge
maakt is zeer verschillend. Indien men de ontwikkelde
en liberale kringen ondervraagt, vindt men bijna overal
dezelfde waardeering. Aanvankelijk was men verrast,
vervolgens werd er veel om gelachen, daarna is Frankrijk
erg beklaagd, en tegenwoordig, nu men tracht.na te gaan
welke toekomst het plebiscit voor Frankrijk qpent.cn
misschien ook voor Duitschland, begint men een onbe
paalde vrees te koesteren en wordt men voor zichzelf
bezorgd.
Twee partijen, die echter zeer van elkander geschei
den zijn, verbeugen zich met een levendige blijdschap
die zij niet verbergende ultraraontanen van het zuiden
klappen in de handen, en de vijanden van het parlemen
tarisme van het noorden zwaaien wierook voor de. Fran-
sche regeering. De eersten wachten nog op de invoering
van het rechtstreeks algemeen stemrecht, dat zij in
Beieren, in Baden en andere rijken wenschen in te
voeren, en zij hebben bewezen dat in een land waar de
geestelijkheid het overwicht heeft, en waar een groote
onwetendheid heerscht, het een gemakkelijk middel is
om het volk te belieerschen. De anderen brengen hnlde
aan Frankrijk, omdat het hun een wapen heeft gegeven
waarop zij niet verdacht waren en dat uitmuntend ge
schikt is om hunne ontwerpen te dienen.
Het parlementaire beginsel waarvan Bismarck gruwt
en dat hem begint te vervelen, zooals hij gezegd heeft,
om de weerbarstigheid van de parlementen, heeft zijn
natuurlijk correctief gevonden in het beginsel der volks
stemmingen; als in Pruisen een nieuw verschil ont
staat, zal men er ook een plebiscit zien. Men zegt, dat
Bismarck zich in de handen wrijft, en minder nog dan
vroeger.zal Guzman hinderpalen dulden.
In andere kringen heeft het plebiscit geheel andere
gevoelens opgewekt. Tevergeefs zoekt men van het
noorden tot het zuiden naar een oprecht liberaal, naar
een democraat, die geen diepe smart gevoelt. Wat het
moest de aandacht heeft getrokken, is vooral de behen
digheid waarmede het Fransche gouvernement zijn spel
heeft voorbereid, de juistheid van zija berekeningen de
zekerheid van den blik, waarmede het heeft voorzien
dat van de wijze waarop de quaestie in het begin werd
gesteld, zou afhangen of deze het volk rot ketskoizerrijk
of tot de omwenteling zou voeren, of de overwinning
zeker zou zijn. Sommigen in Duitschland denken dat men
in het kamp der onverzoenlijken het Fransche gouverne
ment zal beschuldigen van eene verwisseling van tooneel
te hebban uitgelokt; en er is inderdaad ve$l schijn voor
als had het zijn batterijen gereed gemaakt met het voor
uitzicht op een coup cle thédtre. Maar men moet ook zeg
gen dat de onverzoenlijken in Frankrijk zich met onver-
gelijkelijken eenvoud tot een spel hebben laten
gebruiken en dat zij hun verschrikkelijk verlies vervloe
ken. Zij brandden sedert eenige jaren van begeerte „zich
voldoening te verschaffen" zooals zij zeiden: De republiek
of het keizerrijk! was hun devies. Men onderstelt dat
Ollivier wel zal gelachen hebben, toen.hij zag hoe deze
woelzieke wereld hem nog het werk verlichtte en hem
den weg effende tot zeven millioen stemmen.
Toen de quaestie eenmaal op dit gebied was gekomen,
hjejd iedereen in Duitschland zich verzekerd van een
groote overwinning van het gouvernement; eenige heet
hoofden van de democratie uitgezonderd, is men niet
verrast geworden door den uitslag, zelfs niet door de mi se
en scène van de dynastieke stemmingmen heeft opge
merkt, dat Ollivier de zaken goed regelde en dat hij
niet voor zijne voorgangers onderdeed.
Het materieele succes van de stemming heeft in
Duitschland volstrekt geen grooten indruk gemaakt.
Men beschouwt het plebiscit als een gedruismakend
tusschenspel, dat in niets den algemeenen toestand wijzigt.
Het is een droombeeld dat het Fransche gouvernement
zich heeft geschapen. Het stuk geëindigd zijnde, zal de
regeering dezelfde problemen terugvinden, meer op haar
zelve vertrouwend: als zij het maar niet al te veelis!
want dat zou een groot gevaar wezen.
Groote verrassing en nog meer bekommering lieeft bij
een deel van het publiek de uitslag der stemming van het
leger teweeggebracht. Men ontdekte daar een geducht
gevaar voor Frankrijk en ook voor Duitschland. Op d,en
dag waarop het leger overweegt, zegt men, kan het er niet
ver af zijn op eigen gelegenheid te handelen., Men her
innert zich de soljdaten die de Romeinscbe keizers uit
riepen en die hen, afzetten. Als het leger ontevreden is,
zegt men, is de regeering verplicht iets ten genoege
daarvan te doen. Deze zuurdeeg van de oppositie, die door
„40000 neen's" is bevestigd, dreigt gevaarlijk te wor
den voor geheel, het deeg. Het gevaar moet tot iederen
prijs worden afgewend. En tegen wien zal de oorlog
andera gericht zijn dan tegen .Pruissen. Zoo holt de
Duitsche verbeelding voort, en dit zwarte punt, dat
misschien niets is dan een donkere schaduw, vestigt
zich in de Duitsche gemoederen, en er is weinig noodig
om aan die schaduw een gestalte te geven. Men ligt op
de loer, waakt voortdurepd en spitst de ooren. Als de
Fransche regeering er het geringste voedsel aan geeft,
komt Duitschland in spanning.
£}aitïrcl$bcrid)tcn.
Graanmarkten enz.
Rotterdam, 17 Mei. Ter markt van heden waren
aangevoerd: 947 runderen, 184 vette, 118nuchtere kalve
ren, 357 schapen, 329 varkens en 233 biggen. Runderen
1* qual. 70, 2* qual. 56 cent; kalveren 1* qual. 95,
2e qual. 75 cent; schapen 65 cent per kilogram.
Yussingen, 17 Mei. Boter f 1.00 a f 1.20 per kilogr.
Prijzen van effecten-
Amsterdam 17 Mei 1870.
Nederland. ♦Certific. Werkelijke schuld 2i pet. 55,"T
♦dito dito dito 3 „67
♦dito dito dito 4 86
*Aand. Handelmaatschappij 4}
dito exploitatie Ned. staatssp. r 84
België. ♦Certificaten bij Rothschild 2\ -
Rusland. *Obiigatiën 1798/18165 91
♦Certific. adm. Hamburg 5
*dito Hope Co. 1855, 6e serie 5 764-
♦dito flOOb 1864 5 91X
♦dito f 1000 1866 5 „91
♦Loten 1866 5 212
♦Oblig.Hope Co. Leening 1860 4} 81^-
♦Certific. dito4 r 64
*ïnscript.Stieglitz&Co.2*a4l!L. 4 64}
Rusland. ♦Obligatiëu 1867 4 67}
*dito 1869 4 67,*V
♦Certificaten 6
♦Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 216}
♦Oblig. dito 4
♦dito dito 4}
dito spoorweg Poti-Tiflis 5 85
dito dito Jelez Orel 5 „85
dito dito Gharkow Azow. 5 88}
Polen. ♦Schatkistobligatiön4 65,}
Pruisen. ♦Obligation5
Oostenrijk. *Oblig.metaH.in zilver Jan.Juli 5 54!
♦dito dito April'Oct. 5 55 (V
♦dito in papier Mei/Nov. 5 43-}
♦dito dito Febr./Aug. 5 47 ,V
Italië. Leening 18615 53!
♦Certific. bij Lamaison c. s. 5
Spanje. ♦Obligatiën2} thans 3 30,',r
♦dito 18673 30
♦dito Binnenlandsche 3 26j