MIDDELBÜRGSCHE
COURANT.
i\°- '108.
Zaterdag
1870.
7 Mei.
Middelburg 6 Mei.
HET WETSONTWERP OP DE lXRICHTlNli DER BEWAARSCHOLEN.
Het ontwerp bevat in SS artikelen, verdeeld over zes
titels, alle bepalingen die de regeering heeft noodig
geacht.
„bewaarscholen zijn inrichtingen, waarin kinderen van
twee tot zes jaren, door eene gepaste opleiding tot
het ontvangen van lager onderwijs worden voorbereid."
De regeering heeft geene nadere definitie of omschrijving
noodig geacht. De kinderen komen dus niet op de be
waarscholen om, zooals het reglement voor 's Hage luidt,
de zorg te ontvangen die hunne ouders er gedurende
hun dagwerk niet aan kunnen besteden, maar om eene
bepaalde opleiding te ontvangen. De minister zegt in
de memorie van toelichting, dat deze bepaling ook daar
om verkieselijk is, omdat opleiding tevens onder
wijs insluit.
De kinderen van twee tot zes jaren zullen daar eene be
paalde opleiding en daarbij onderwijs ontvangen, Die op
leiding zal strekken om hen voor te bereiden tot het ont
vangen van 1 ager onderwijs. Maar welk onderwijs zullen
zij dan op de bewaarscholen ontvangen Geen lager onder
wijs, want daarvoor worden zij voorbereid, maar toch ook
geen middelbaar of hooger? Dat op de bewaarscholen
aan de oudste kinderen iets geleerd wordt is aanbevelens
waardig. In het voorloopig verslag van 6 Apiil 1857 voor
de wet op het lager onderwijs werd ook opgemerkt dat
„men geene enkele bewaarschool kent waar de onder
wijzer of onderwijzeres zich uitsluitend tot het bewaren
der kinderen bepaalt en niet op do eene of andere wijze
aan de oudsten iets tracht te loeren." Ieder zal dat aan
prijzen, maar bewaarscholen de besteraming te geven om
de kinderen tot iets op te leiden, wat- onderwijs insluit,
komt ons te ver gedreven voor. Vóór het zesde jaar moet
geen opleiding beginnen, vóór dien tijd geen bepaald
onderwijs worden gegeven. Dc definitie van art. 1 van
het Fransche decreet van 21 Maart 1855 op de bewaar
scholen beantwoordt veel meer aan het eigenlijke wezen
van eene dergelijke inrichting: „Les salles d'asile sont
des établisseraents d'éditcation oü les eniants des deux
sexes, de deux a sept ans, reqoivent les soitis que réclame
leur dcveloppement moral et physique." Ontwikkeling
zoo lichamelijke als geestelijke kan men altijd aanprijzen,
maar opleiding tot een doel is te veel gevorderd; men
zou anders ook wel een eindexamen dienen voor te
schrijven, teneinde te weten of het doel bereikt is en
dan zouden de ouders ook beter op de hoogte worden
gesteld van de meerdere of mindere geschiktheid van
eene bewaarschool, evenzeer als nu de eene school meer
dan de andere geschikt is voor dc opleiding naar Bre 'a,
Kampen of Delft.
Men zij toch voorzichtig met het geven van onderwijs
aan zoo jeugdige kinderen en raadplege de lessen van
ervaren geneeskundigen, die leeren, hoezeer vrijheid
ei lichaamsbeweging voor kinderen behoefte is, hoe
uiterst bedachtzaam men met oefeningen van den geest
moetzijn. Vooral in scholen waar veel kinderen zijn: daar
moet dan het onderwijs klassikaal gegeven worden. Het
klassikaal ouderwijs nu veronderstelt een gemiddelde
mate van ontwikkeling voor ieder kind; op dien grond
slag is het gebouwd, maar er zijn meergevorderden en
achterblijvers in iedere klasse; de eersten achten zich
teruggezet bij de kleine makkers, die minder weten of
minder vlug begrijpen; de laatsten gevoelen zich onge
lukkig, willen, als ze ijverzuchtig zijn, met geweld mede,
e overspannen de kleine geesten te zeer. Bewaar de
hersen-gyinnastiek toch vooral tot zoolang ze zulke toe
ren beter zullen kunnen wagen.
Art 4 van het ontwerp bepaalt als beginsel: „het
onderricht in bewaarscholen wordt gegeven dooi onder
wijzeressen en kweekelingen." Wanneer echter een be
waarschool sterk bevolkt is kan een hoofdonderwijzer of
hoofdonderwijzeres volgens de wet van 13 Augustus 1S57
aan het hoofd worden geplaatst. De regeering heeft het
beginsel van al» 1 aangenomen omdat in den regel vrouwen
beter dan mannen geschikt zijn om met kleine kinde
ren om te gaan. Het moge waar zijn, toch behoort het
beginsel niet in de wet. In den regel zullen vrouwen
zich met dat onderwijs belasten, maar om mannen uit/te
sluiten is verkeerd. Ontwikkeling der kinderen door,
en omgang met mannen en vrou wen is het meest wen-
schelijk. De indrukken van de jeugd zijn zoo duurzaam.
Het is niet goed dat jongens van zes jaar te zeer vrouwe
lijke indrukken krijgen, evenmin als liet wenschelijk zou
z'jn dat meisjes den invloed van mannelijken omgang te
sterk gevoelden. Tegenwoordig zijn in de verschillende
provinciën 31 onderwijzers bij de bewaarscholen werk
zaam. De wet moest daarin volkomen vrijheid laten,
mits men slechts toezie op de geschiktheid der personen,
die in alle opzichten moeten uitmunten door kennis,
verstand en edele hoedanigheden. Men vertrouwe de
zorg der kleine kinderen slechts toe aan uitmuntende
menschen
Bij de toelichting van art G zegt de minister dat het
voord „onderwijs" is veranderd in „onderricht", omdat
op bewaarscholen geen eigenlijk onderwijs wordt gege
ven maar de kinderen slechts onderricht ontvangen in
de oefeningen van hun lichaam en van hun verstand en
in bandbezigbeden. Bij art. 1 heeft de minister echter
doen opmerken dat opleiding tevens onderwijs
insluit; er is dus wel een weinig verwarring van denk
beelden, hetwelk niet aanbevelenswaardig is in eene
wet. die alle verwarring van denkbeelden moet trachten
te voorkomen.
Getrouw aan het beginsel in art. 4 kunnen ook alleen
vrouwelijke candidaten de bevoegdheid krijgen om aan
bewaarscholen onderwijs te geven, waartoe de vereisch-
tcn in deze wet zeker niet te hoog zijn gesteld. Het is
echter te hopen, dat behalve op de hier gestelde ver-
eischten, ook gelet zal worden op geheel het karakter, de
ontwikkeling en beschaving van degenen die zich voor
onderwijzeressen laten examineeren. liet wetsontwerp
bepaalt den leeftijd van 21 jarèn om tot het examen te
kunnen worden toegelaten. De regeering meende geen
jonger leeftijd te mogen voorstellen om aan het hoofd
eener bewaarschool te kunnen worden, geplaatst. Die
meening kan geëerbiedigd worden, maar men zou toch
de candidaten wel vroeger tot liet examen kunnen toela
ten b)jv. op ISjarigen leeftijd, evenals voor hulponderwij-
zeresscn b'j de wet op liet. lager onderwijs is bepaald. Men
zou dan kunnen vaststellen: „dat om aan het hoofd eener
bewaarschool te staan een ouderdom van 21 jaren moest
zijn bereikt; dan krijgt racn wellicht meer geëxamincerden,
die voorkiopig als hulponderwijzeres konden werkzaam
zijn. Teneinde goede bewaarscholen te verkrijgen is
zeker de vorming van het onderwijzend personeel van
het hoogste gewicht en daarom wil dan ook art. 13 van
het ontwerp dat „de opleiding van onderwijzeressen
voor bewaarscholen zooveel mogelijk van rijkswege
wordt aangemoedigd en bevorderd."
De kweekschool voor meisjes te Rotterdam ter oplei
ding voor onderwijzeressen van bewaarscholen vormt
zeer goede kweekelingen, en liet programma, opgenomen
in de memorie van toelichting bij dit ontwerp, verdient
"zeer geraadpleegd te worden, wanneer ook elders derge
lijke scholen mochten ontstaan. De Rotterdamsche
kweekschool, in 1845 opgericht, telde in de laatste jaren
140 a 150 kweekelingen.
Het wetsontwerp verdeelt de bewaarscholen in oj-en-
bare en bijzondere. De vereischtcn zijn voor beide
soorten dezelfden; alleen wordt voor de bijzondere nog
vereischt dat de stukken, die onderwijzeressen noodig
hebben, door den burgemeester dei- plaats alwaar de
school zal worden opgericht worden gezien en dat
daarvan door hem een bewijs zal worden afgegeven.
De onderwijzeressen aan de openbare bewaarscholen zul
len ook pensioen genieten, waarvoor zij jaarlijks twee
ten honderd van de inkomsten aan liunne betrekking
verbonden zullen moeten storten. De gemeentebestu
ren zullen ter tegemoetkoming in de kosten voor ieder
kind schoolgeld kunnen beffen.
De bewaarscholen worden onder hetzelfde toezicht
geplaatst als voor de lagere scholen hij de wet vau 1357
is bepaald;'plaatselijke schoolcommissiën, schoolopzie
ners en inspecteurs. Hoewel daardoor voor die personen
zeker eenige meerdere werkzaamheid ontstaat, is deze
regeling verre te verkiezen boven het aanstellen van
een bijzonder toezicht, daar de inspecteurs en school
opzieners van het lager onderwijs geheel op de hoogte
zijn van het onderwijs zelf en ook van de belangen
der gemeenten.
De treurige toostand waarin nog op vele plaatsen de
bewaarscholen verkeeren en het noodlottige gevolg
daarvan op dc kinderen die ze bezoeken, maken het
in ons oog hoogst wenschelijk dat, niettegenstaande
enkele gebreken die wij gemeend hebben te moeten aan
wijzen, het tegenwoordige wetsontwerp spoedig tot wet
worde verheven, opdat er een einde kome aan de vele
onregelmatigheden die thans nog bestaan
Hoewel het oogeublik nog vrij ver verwijderd is, waar
op de verkiezing in het kiesdistrict Middelburg voor een.
lid van de tweede kamer ter vervanging van den heer
Fokker moet plaats hebben, wordt toch reeds nu over
de voor die verkiezing mogelijke candid iten druk ge
sproken.
Wat de plannen zijn van de conservatieve en anti
revolutionaire partijendaarvan vernemen wij nog
zeer weinig, 't Is trouwens natuurlijk dat ons daar
omtrent minder dan van de andere zijde ter oore
komt, althans op zulk eene wijze dat het gehoorde alt ijl
voor openbare mededeeling zou vatbaar zijn. Waarheen
de neigingen bij de lioeralen strekken is daarentegen
niet geheel twijfelachtig rarer. Wenschen deze in de
eerste plaats iemand wiens liefde voor eene toepassing
in voor waartsst re venden zin der beginselen, in onze
grondwet gehuldigd, buiten verdenking is, zij gevoelen
evenzeer dat bekwaamheid een der eigenschappen is
welke in den volksvertegenwoordiger niet mogen wor
den gemist, wil men van hem den noodigen invloed op
den gang der openbare aangelegenheden verwachten.
Gansch geen onverschillige zaak kan bet voorts geacht
worden of men bij hem die inen om do beide bovenge
noemde redenen aanbevelenswaardigacht, ook met grond
kan onderstellen dat kennis van de behoeften onzer pro
vincie en van die instellingen welke haar meer bijzonder
eigen zijn -- men denke hier o. a. aau de regeling
onzer polderzaken bij hem in ruime mate gevonden
wordt.. Van een candidaat die aan deze drie eigenschap
pen beantwoordde, zou daardoor alleen reeds de goede
kans voor een groot deel gewaarborgd zijn. Dit in aan
merking genomen kan het zeker geen verwondering
wekken dat, al zeer spoedig na het bekend worden van
het voornemen van den heer Fokker, de naam genoemd
is van den heer uw. J. P. R. Tak, thans commies-griffier
bij de tweede kauier der sta ten-generaal Niet alleen in
het hoofdkiesdistrict wordt over die candidatuur ernstig,
gedacht, maar onze berichten uit de districten aan gene
zijde der Schelde gelegen, komen daarin overeen, dat op
verschillende plaatsen waar over een eventneeele can
didatuur van den heer Tak gesproken werd, daarvoor,
aanvankelijk veel sympathie bleek te bestaan.
Wenschelijk is het zeker, vooral in een district dat
zoo arm is aan goed georganiseerde kiezersvereenigin-
gen, dat een zoo belangrijke zaak als de verkiezing van
een afgevaardigde ter tweede kamer, tijdig en van vele
zijden worde besproken.
De kiezers die door eigen oogen wenschen te zien
en gelukkig zijn deze nog zeer vele zullen zich in
middels den tijd kunnen ten nutte maken, om te onder
zoeken of hetgeen door dc candidaten, die hen van
verschillende zijden zullen worden aanbevolen, in vorige
betrekkingen is verricht, of hetgeen door hen, hetzij,
vroeger, hetzij nu onlangs, over openbare aangelegen
heden geschreven is, grond geeft, om omtrent een waar
dige vervulling der eerlang open te vallen plaats genoeg
zaam vertrouwen in te boezemen.
Benoemingen eu besluiten,
legek. Op pensioen gestclu de luitenant-kolonels G. A.