MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Donderdag
1870.
28 April.
L\° 100.
Rij deze courant behoort een bijvoegsel.
Middelburg 21 April.
In'deheden gehpuden zittingfvandori geuie'ênteraad van
Middelburg is bepaald dat den 17™ Mei a ...eene verkiezing
zal plaats hebben van eene commissie van 17 leden tot
onderzoek van eene door gedeputeerde staten aan den
gemeenteraad toegezonden concept-grensregeling tus-
sehen de gemeenten Arnemuiden, Veere Vroitwepolder
en Middelburg, in verband met de aan te leggen
spoorweg- en kan.ial werken.
'Voorts is aan de heereri van Uije en C'f, op hun ver
zoek, een gedeelte van door hen ïéeds in erfpacht beze
ten terrein op het bolwerk tusschen de Koe en' de Noord-:
poort, tegen betaling van 2 per.cëntiacè in eigendom
overgegaan.
Aan den heer J. Gilde is, op. zijn verdoek, een .stuk
grond, ter grootte van 75122 ceutiar.é, tegen. 15 .cent per
centiare, voor den tijd van 93 [jaar in erfpacht gegeven.
Tot hulponderwyzer op school G hoofdonderwijzer
de heer L. dé Man) isbenoeihd do heer X/.fH-, Dormnar,
hnl^ondei-vvij^er te Axel.
Aan den heer dr. M. XII Damitië is op zijp verzoek.,
wègens aanstaand vertrek naar elders, ontslag verlpend
als lid van het bestuur der godshuizen.
Tot .voorziening iti eenige rioohVcrkenns aan burge
meester en wethouders een'kre diet van f 20G0 verleend'
De commissaris dés konings in Zeeland hééft aan bur
gemeester en wethouders der verschillende gemeenten
een exemplaar toegezonden van het verslag eeuer com
missie uit de tweede kamer der staten"-géneraal over de
verslagen aan den koning van het geneeskundig staats-
toezicht in de jaren 1866 en 1867.
Die toezending geschiedtblijkens de begeleidende
missive in het provinciaal blad van Zeeland, n» 41
tengevolge der door de Kamer in hare zitting van den
15en Maart 11., in overeenstemming met de conclusie van
dat verslag gedane verklaring dat het wenschelijk ware
dat de inhoud van Vhetzelve ter ke_nis der gemeente
besturen werd gebracht."
Tevens wordt herinnerd aan hetgeen in verband hier
mede door deri minister van binneulandsche zaken is
opgemerkt, luidende als volgt:
„De bedoeling der kamer met het uitspreken van
dézen wensch kan geen andere geweest zijn dan de aan
dacht der gemeentebesturen te vestigen op de verplich
ting hun opgelegd om te waken over de gezondheids
belangen der ingezetenen. Dat dit geenszins overbodig
is blijkt uit hetgeen door de commissie gezegd wordt
op bladzijde 23: „dat groote'ndeels'niet is voldaan aan
dé verwachting van den minister van binnenlandscho
zaken, die de geneeskundige wetten Verdedigd heeft, dat
dè provinciale- en gemeentebesturen in het nemen van
maatregelen tot verbetering van deh algemeenen gezond
heids-toestand zouden voortgaan,.teneinde het algfetoèèh
bestuur eerst dan optrede, wanneer hunne zorg bleók in
gebreke te zijn," en op bladzijde 29: „Wij inecnen uit
al deze. voorbeelden, voor de vermeerdering waarvan de
verslagen nog overvloedigestof kunnen leveren, te mogen
afleiden dat op de gemeentebesturen, waar hét geldt be
vordering der volksgezondheid, nog niet onvoorwaarde
lijk te rekenen valt."
Ik heb gemeend aan den wensch der Kamer te moéten
voldoen en dé woorden door de vertegenwoordigers des
volks gesproken over een zoo gewigtig volksbelang,
onder de oogen van alle gemeentebesturen des rijk3 te
moeten brengen."
Het Provinciaal blad van Zeeland n°. 40 behelst eene
circulaire van den commissaris des konings in Zeeland,
aan verschillende autoriteiten gericht, waarin wordt
medegedeeld de staat van de bevolking dezer provincie
zooals die was op den 3i™ December 1869, t. w.:
Voormalig 4« district: 11,689 mannen en 12,171 vrouwen,
samen 23,860, waaronder 27 mannelijke en 11 vrouwe
lijke personen tot de landmacht behooiende.
Voormalig5Cdistrict: 17,359mannen en 17,688 vrouwen,
samen 35,047, waaronder 162 mannelijke en 32 vrouwe
lijke personen behooïende töt de landmacht.
Zuid-Beveland c. a15,848 mannen en 16,450 vrouwen,
samen 32,298, waaronder 2 personen die tot de laiYdririacht
behooren. Dé bevolking van Goes bestond uit 2959
mannen en 3329 vrouwen, samen 6288.
Walcheren c. a.: 21,611 mannen en 22,009 vrouwen,
samen 43,620, waaronder 581 mannelijke en 146 vrouwe
lijke personen die tot de landmacht en 78 personen
die tot de zeemacht behooren: terwijl mede hieronder
zijn begrepen 12 mannelijke en 4 vrouwelijke gevange
nen. - De bevolking van Middelburg bestond uit 7315
mannelijke eu 8886 vrouwelijke personen, samen 16,201,
met inbegrip van 149 mannen en 75 vrouwen die tot de
landmacht behooren, benevens de voornoemde 16 gevan
génen. Te Vlissingen bestond zij uit 5921 mannelijke
en 4844 vrouwelijke personen,, santen 10,765, waaronder
412 mannelijke on 59 vrouwelijke personen die tot de
landmacht en de bovengemelde 78 personen die tot de
zeemacht behooren. Veére telde 814 mannen en 660
vróiïweil, samen 1474.
i Noord-Boveland: 3505 maünen en 3453 vrouwen,
samen 6958.
Tholen c. ar. 7267 mannen en 7211 vrouwen, samen
141478.
Schouwen en Duiveland; 11,376 mannen en 11,799
vrouwen, samen 23,175. Te Zierikzee bestond de
bevolking uit 3817 mannelijke en 4226 vrouwelijke per
sonen, samen 8043.
Het totaal der volking dier provincie bedroeg alzoo
88,655 mannen en 90,781 vn.u-weD, samen 179,436, waar
van 772 mannen en 189 vrouwen tot de landmacht en
78 tot de zeemacht behooren. terwijl 12 mannen en 4
vrouwen als gevangenen worden opgegeven.
Op 31 December 1868 bedroeg zij 88,774 mannen en
90,524 vrouwen, samen 179,298 personen, zijnde alzoo
138 minder dan op hetzelfde tijdstip in 1869.
Kerknieuws.
De heer C. 'de Wilde, predikant bij de Nederduitsche
hervormde gemeente te Poortvliet, is beroepen bij die
gemeente te Fijnaart en Heiningen.
Yeeziekte.
Gedeputeerde staten van Zeeland hebben, bij besluit
van 23 dezer, opgenomen in het Provinciaal blad n°. 43,
ter kennis gebracht dat, vermits de longziekte onder
het rundvee in de gemeente Nieuwerkerk is uitgebroken,
door hen worden verklaard 1°. als door de longziekte
te zijn besmet: het gedeelte der gemeente Nieuwerkerk,
begrensd ten noorden door den Beddewaardschen dijk,
het Beddewaardscbe wegje en het water de Steen-
zwaan- ten oosten door het water de Steenzwaan, den
Stolpweg, den Straatweg, het Pulderwegje en den
Rollenklootschen dijk ten zuiden door den Bloötenweg
en den-Gatwegten westen door de grenzen van Ouwer-
kérk en Zierikzee; en het gedeelte van de gemé'ente
Ouwerkerk begrensd; ten noorden door den Blootenwég
en den Gatweg; ten oosten door den Achterweg; ten
zuiden door den Hoogenweg en den Braamweg en ten
westen door den Gouwenveerschen weg.
•2°. Als verdacht van de longziekte Wordeln ver
klaard: hét niet besmet verklaarde gedeelte van de vier
bannen van Duiveland; mitsgaders het gedeelte vAn de
gemeente Zierikzee begrensd: ten noorden dóór het dijk-
water; ten oosten door de grens van de gemeente
Nieuwerkerk; ten zuiden door de Oostersche 1de en tén
westen door de haven van Zierikzee.
In de sub 1 vermelde gedeelten der génteenten Nieu
werkerk en Ouwerkerk zal geeherlei inyiiit- of vervohr
van rundvee mogen plaats hebben.
In de onder 2 vermelde gedeelten van de gem een te A
Nieuwerkerk, Ouwerkerk en Zierikzee zal geen uitvoór
van rundvee mogen plu: ts hebben dan met schriftelijke
toestemming van den commissaris des konings, en zulks
op den voet en de wijze bepaald bij art. 4 van het regle-
nfeht ter voorkoming van de verspreiding der longziekte
onder het rundvee in Zeeland. De in- en vervoer is
aldaar geoo rloofd.
Gemengde berichten.
Het Noorden bevat het volgende: „Klachten over
een aantal leden van de rechterlijke macht hoort men
overal, en ook in Amsterdam zijn zij niet zeldzaam. Nu
eens velhaalt men vau slapende rechters, dan weer'deelt
men elkaar gevallen mede waarbij beschuldigden ruw of
althans ongepast behandeld zijn, om nu niet te spreken
van klachten over veler gemakzucht en gemis van ook
maar de minste voorvarendheid, noch over sommiger
neveribedbelingen.
„Ziehier een paar gebeurtenissen, voor vermelding te
dézer plaatse geschikt.
„Een poos geleden pleitte een jong advocaat voor een
spoorwegwachter, die, in slaap gevallen, verzuimd had
een hek of boom te sluiten, en daardoor een ongeluk
veroorzaakt had, of althans had kunnen veroorzaken. De
verdediger wees er op> dat de man niet met opzet een
verzuim had begaan, maar niettegenstaande zijn wel
sprekend pileidooi kon dè raadsheer S. zijn gewoonte
niet weerstaan om de terechtzitting slapend door te bren
gen, waarop onze advocaat met uitnemende handigheid
tót de overigen den volgenden inval debiteerde: Iloe
zoudt gij, achtbare hoeren; iemand die na den ganschent
dag in de open lucht te hebben verkeerd en bard gear
beid, des avonds vermoeid door den slaap overvallen
wordt, kunnen veroi rieelen, terwijl aan uwe zijde een
dergenen, die recht over hem moeten doen, op klaarlich
ten dag aan denzelfden vijand geen weerstand vermag
tebieden.
„Het andere geval. Zeer onlangs bepleitte een geacht
advocaat wij zullen hem M. noemen een civiele
zaak in appèl voor bet hof. Nadat de advocaten van beide
partijen gesproken hadden, wilde de heer M. als pleitbe
zorger van den appellant repliek leveren, gelijk zijn recht
was. Maar de voorzitter laten wij hem v. M. noemen,
ter onderscheiding van den heer M. vond dat de zit
ting al lang genoeg duurde, en voegde mr. M. toe: „U
zal wel niets meer hebben in te brengen?" „Met uw ver
lof, ik heb wel niet veel, maar toch nog wel iets te repli-
ceereu," antwoordde de heer M. „Nu, dan zullen wij de
verdere behandeling tot een nieuwe zitting uitsteller,"
sprak de voorzitter, die, waarom weet men niet, naar het
eind bleef verlangen. „Maar ik heb niet dan een korte
poos noodig om te zeggen wat ik heb aan te voeren
hernam de heer M. En de voorzitter: „Enfin! als het
dan moet," terwijl hij zijn horloge uithaalt, „dan geef ik
u vijf minuten", „Dat is een goede tijdsbepaling om
eieirèn te koken," riep de heer M. zeer gevat ën veront
waardigd uit, „maat niet om een pleidooi te houden.
„Deze Verhalen zijn niet onaardig, zegt de;een of ander,
maar hebben1 zulke gebéurtenissen ook niet een zeer
ernstige zijde, en wordt het niet hoog tijd, dat men de
gebrekkige wijze, waarop verscheidene leden der rech
terlijke macht hun plièht doen, of liever niét doen, open-
baat maakt en verbetering van den betreurenswaardigen
toestand vraa'gt? Ja, zeker, antwoorden wij, en zoodra
wij beWijzèn genoeg VeTzameld hebben voor dat bewerèn,
zullen wij niet schromen, mét de namen voluit, zulke per-
sodèn bekënd te maken. De rec'htsb'èdeèiing gèsèhiedt
imrüers in ons' vrjj'è land in 't openbaar."
Dé mëtsélaarsknëchts te Munster hebben ter ver
krijging van hooger lóóh het werk gestaakt. De huis-
schildèïs'-'^ërkliedén te Hannover hebben bet werk nog
niét'hervat; terwijl de patroons ten stelligste blijven
weü'gereh aan h'unfae'éiséhén toe te geven. De werksta
king- der kléeriiiakers-gfczellen te Diisséldoïf, Frankfort
en Muncben, onder leiding van dr. Sckweizer, begint
zich Vérder uit te bréiden.
TlierinomeferstaiicI;
26 April. 'sav. 11 tf. 49:gri
27 'smórg.7u.48'gn'smidl. lü.^gr.-'saV.'G'u^egr.