MIDDELRURGSCHE
COURANT.
i\°- 94.
Donderdag
1870.
21 April.
Oinncnlmtiï
Bij deze courant lielioorl een bijvoegsel.
De voorzitter der staten van Zeeland deelt mede dat
in hunne vergadering van heden, het vereischte getal
leden niet is opgekomende namen der afwezige leden zijn
de heeren: F. L. BENTEIJN,
Dr. J. W CALLENFELS,
Jhr. F. G'. DE CASEMBROOT,
M<\ B. C. CAU,
Mr. J. P. DBONKERS,
A. G. V. HOMBACH,
jhr. J. L. DE JONGE,
J. M. KAKEBEEKE,
J. KROON,
Mr. T. A. LAMBRECHTSEN,
Mr. J. MOOLENBURGH,
A. J. ONGHENA,
C. C. P. P1ERSSENS,
W. C. DE SM1DT,
Mr. T. A. WAGTHO, cn
H. A. VAN IJSSELSTEIJN;
allen met kennisgeving; voorts
de heeren: H. G. HAMMACHER,
J. ITOOGENBOOM Bz.,
M. MAZURE,
Mr. W. Pir. VIS,
M. W. J. DE VISSER,
C. VAN DER VLIET Dz., en
H. P. WINKELMAN,
zonder kennisgeving.
Middelburg, den 19 April 1870.
De voorzitter voornoemd,
R. W. VAN LIJNDEN.
Middelburg 20 April.
Hetnoramer der S taats-courant van Zondag en Maandag
17 en 18 dezer bevat de wet van den 4C" April jl., houdende
nadere bepalingen betreffende de indiening en de behande
ling van bezwaarschriiten tegen aanslagen voor de belas
ting op het personeel of het recht van patent; alsmede die
van den 5en April, houdende instelling van colleges van
zetters voor 's rijks directe belastingentot verhooging
van hoofdstuk Vlle der staatsbegrooting voor het dienst
jaar 1870, en tot vaststelling van uitgaven wegens ver
strekkingen door het departement van oorlog, dienst
1870
Benoemingen en besluiten.
maréchaussee. Benoemd bij het wapen der maréchaus-
sée, bij de divisie maréchaussée van Noord-Brabant en
Zeeland, tot majoor en commandant van de divisie, de
kapitein T. Prins, van de divisie; overgeplaatst in den
rang van luitenant en in zijne ancienneteit als zoo
danig bij gemelde divisie, de lc luitenant-adjudant C. A.
Prins, van het 5e regiment infanterie.
Necrologie.
Gisteren morgen is te 's Gravenhage overleden de
met roem bekende landschapschilder A. Schelfhout. In
1787 geboren heeit hij gedurende zijn 83jarig leven
zijne werken herhaaldelijk met medailles bekroond ge
zien.
Gemengde berichten.
De Kreuzzeituag meldt dat den heer von Bismarck
ziek ligt te Varziu.
Zondag jl. is de hertogin van Berry in den ouder
dom van 72 jaren overleden. Zij bewoonde in den laatsten
lijd een harer kasteelen iu Stiermarken.
In Amerika heeft men, zooals bekend is, een eigen
aardige manier om zijne geschillen te beslechten. De
oorlog die eenige tijd geleden tusschen twee spoorweg-
directeuren gevoerd werd, geeft daarvan een vrij duide
lijk bewijs. Iets dergelijks had onlangs te Richmond
plaats. Twee burgemeesters, waarvan de eene door den
gouverneur benoemd was, doch de andere zich ziju post
niet wilde laten ontnemen, kondigden elkander den oorlog
aan. De oude mayor werd door den nieuwen met zijne
aanhangers in eene politiewacht belegerd en werkelijk
uitgehongerd. De negers echter trokken partij voor den
ouden, zoodat hieruit een bloedige strijd volgde. Nadat
dit eenigen tijd geduurd had, kwam generaal Canby
tusschenbeide, die den vrede herstelde.
Yerkoopingen en aanbestedingen.
Den 19en Mei a. zal te 's Hage de aanbesteding
plaats hebben van het bouwen eencr sluismeesters-
woning bij de schutsluis aan het kanaal door Zuidbeve-
land te Hansweert. De aanwijzing op het terrein zal
geschieden van 11 tot 14 Mei.
Thermometerstand.
19 April. 'sav. 11 u. 58 gr.
20 'smorg. 7 u.58gr.'smidd. lu.75gr.'sav. 6u. 70gr
Provinciale staten van Zeeland.
buitengewone vergadering.
Avondzitting van Diuedag 19 April.
Tegenwoordig de commissaris deskonings, voorzitter
en 19 leden, waaronder de waarnemende griffier.
De voorzitter geeft kennis, dat hij, ingevolge art. 10
van het regit ment van orde, ruim een half uur heeft ge
wacht met de opening der vergadering, teneinde te zien
of het noodige getal leden zou opkomen, hetgeen op dit
oogenblik niet het geval is, daar het getal der aanwezige
leden slechts 19 bedraagt. Op grond van het voorschrift
van het reglement noodigthij don griffier uit, voorlezing
te doen van de namen der afwezigen, welke in het dag
blad van Middelburg behooren te worden medegedeeld.
Hieraan door den griffier voldaan zijnde, blijken afwe
zig te zijn
met kennisgeving: de heeren Benteijn, Callen-
f'els, de Casembroot, Cau, Dronkers, llombach, J. L. de
Jonge, Kakebeeke, Kroon, Lambrechtsen, Moolenburgh,
Onghena,Pierssens,de SmidtJ Wagthoen van IJsselsteijn
zonder kennisgeving: de heeren Ilammacber
Mazure, Vis, de Visser, van der Vliet, Winkelman en
Hoogenboom.
De voorzitter deelt voorts mede, dat uit de ingekomen
berichten is gebleken dat enkele nu afwezige leden
morgen tegenwoordig denken te zijn, zoodat hij de vol
gende zitting bepaalt op morgen (Woensdag), des voor
middags te 11 uren.
Zitting van Wouusdag 20 April. Resumtie notulen versla
gen der afdeelingeningekomen adressenvoordracht
benoeming griffier.
Tegenwoordig de commissaris des konings, voorzitter
en 23 leden, waaronder de waarnemende griffier.
De notulen van het verhandelde in de zittingen van
7en 19 dezer worden na voorlezing goedgekeurd.
Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling
des voorzitters dat bericht van verhindering tot het bij
wonen der zitting van gisteren is ingekomen: van de
heeren de Smidt, Wagtho en J. L. de Jonge; tot het bij
wonen der zittingen v^n gisteren en heden: van de
heeren Kakebeeke en van IJsselsteijn; terwijl in 'tgeheel
niet kunnen komen de heeren Cau, Hombach en Onghena.
Aan de orde is het uitbrengen van het algemeen ver
slag der afdeelingen betrekkelijk:
I. liet voorstel van gedeputeerde staten tot oprichting
van een waterschap in zake der nieuwe uitwatering in
het voormalig vierde district, en tot vaststelling van een
reglement over dat waterschap; beuevens a de nadere
mededeeling met bijlagen, waaronder de berichten dei-
polderbesturen en eene tweede nota ter wijziging en aan
vulling van het ontwerpen b de adressen van P. Macu-
hout en andere eigenaren of gemachtigden van eigenaren
en van I. Risseeuw Jz. en andere ingelanden van de
watering Cadzand, heide betrekkelijk voorschreven ont-
werp-reglement.
Van dit verslag, door den heer Risseeuw uitgebracht
en gedrukt aan de leden rondgedeeld, gaven wij reeds
een overzicht in het nommer dezer courant van 16 dezer.
De voorzitter deelt mede dat bij, zoodra hij het verslag
der afdeelingen ontvangen had, dit heeft gebracht bij
gedeputeerde staten, tlic rijpelijk overwogen hebben,
welke wijzigingen alsnog zuuden moeten worden voor
gedragen. De uitslag daarvan is aan de leden medege
deeld in een gedrukt nader voorstel, waarvan alsnog
door den griffier voorlezing geschiedt en waaruit'jhet vol
gende blijkt.
Gedeputeerde staten kunnen zich niet vereenigen
met den wensch der ingelandeiijvan de watering Cadzand,
dat in het reglement ten laste van het op te richten
waterschap gebracht zou worden het onderhoud van dat
gedeelte van den vooroever en die zeewerken der wate
ring, welke door de opening van het duin en de werken
buitendijks nadeel zouden kunnen lijden. Zij meenen
dat het aan de watering moet worden overgelaten, hare
aansprake te doen gelden waar en wanneer het behoort,
waartoe haar door de onteigenings-wet een geschikte
gelegenheid wordt aangeboden.
Hetzelfde is van toepassing voor de polders Tienhon
derd c. a.
Volgens het algemeen verslag ziet men krenking van
eigendomsrecht in de voorgestelde bepaling (nieuw art. 6)
dat men, om ter algemeene vergadering afgevaardigd te
kunnen worden, Nederlander moet zijn. Gedeputeerde
staten meenen echter, dat niet genoegzaam is gelet op
den publiekrechtelijken aard der genoemde vergadering.
Deze zal toch bevoegd zijn keuren of politieverordeniiv,-
gen vast te stellen, en alzoo bekleed zijn met strafwet
gevende macht.
Ook was, volgens het verslag, bezwaar gevonden in
de min gunstige verhouding der vertegenwoordiging
van groote polders tegenover die van kleine polders ter
algemeene vergadering. Die verhouding is, volgens een
nieuw art. 6, reeds veel verbeterd, al is het bepalen
eener juiste evenredighei:! ondoenlijk. Maar bovendien,
zeggen gedeputeerde stat en, was tegen het oorspronkelijk
artikel door geen der belanghebbenden bezwaar ge
maakt dan alleen door ingelanden der watering Cadzand,
en nu het getal hunner afgevaardigden door het nieuw...
art. 6 verdubbeld is, schijnt dat eenige bezwaar te zin
weggenomen.
De bepaling van art. 7 van het ontwerp, dat de dijk
graaf der watering Cadzand van rechtswege lid van het
uitvoerend bestuur is, wensehen gedeputeerde staten te
handhaven. De dijkgraaf is toch het hoofd van het be
stuur der watering, die in oogenblikken van gevaar be
voegd is te handelen en wiens benoeming door den koning
voldoenden waarborg geeft, dat geen ongeschikte met
die betrekking zal worden bekleed.
Met betrekking tot een tusschen de artt. 7 en 8 te
plaatseu artikel, blijven gedeputeerde staten, niettegen
staande de daaromtrent in de afdeelingen geuite ver
schillende gevoelens, bij hun voorstel, om aan de bestuurs
leden alleen zitting en raadgevende stem te verleenen.
Evenzeer blijven zij van gevoelen, dat de in art. 8 van
het ontwerp bepaalde aftreding om de twee jaren de
voorkeur verdient boven eene aftreding telken jare, welke
laatste door een deel der leden in de afdeelingen wen-
schelijk werd geacht.
Bij het le lid van art. 9 werd in de afdeelingen eene
aanbeveling boven eene voordracht wenschelijk geacht
Gedeputeerde staten blijven echter bij hunne meening
dat het uitvoerend bestuur het meest in staat is, om de
geschiktheid voor de betrekking te beoorcleelen.
Eene verlangde bepaling van den termijn binnen wel
ken een verdaagde algemeene vergadering niet mag
worden opgeroepen, komt hen onnoodig voor.
Eyenmin kunnen zij zich vereeningen met de in het
verslag uitgedrukte meening van een deel der leden, dat
onder art. 14 4°, achter „eigendommen" zon moeten wor
den bijgevoegd„en van de baten die aan het water
schap opkomen.
In hetgeen het verslag ad art. 19 mededeelt aangaande
de watering Cadzand, hebben zij geen grond gevonden
tot wijziging der vroeger door hen voorgestelde grootte,
welke is ontleend aan opgaven die zijn samengesteld door
een van regeeringswege aangewezen ambtenaar van het
kadaster, volgens welke opgaven onder de aangegeven
grootte geen dijken zijn begrepen.
Met betrekking tot het laatste lid van art. 19 zeggen
gedeputeerde staten, dat zij het behoud daarvan wensche
lijk achten zoowel in het belang der eigenaren als in dat
van het rijk. Het reglement kan huus inziens geen on-