gemeente Hontenisse is uitgebroken, door hen het vol
gende is vastgesteld
Art. 1. Worden verklaard als door de longziekte te
zijn besmet: onder de gemeente Hontenisse: de Dul-
laart- en Havenpolders; en het onder die gemeente gele
gen gedeelte van den Hulster-Nieuwlandpolder; onder
de gemeente Stoppeldijk: het onder die gemeente gele
gen gedeelte van den Hulster-Nieuwlandpolder; onder de
gemeente Grauw: de Langendampolderen de gedeel
ten van de Hulstev-Nieuwland- en Du llaavtpolders,
gelegen onder de gemeente Hulst, tot aan de vesten dier
gemeente; met dien verstande dat de uiterste dijken en
wegen grenzende aan het hierna verdacht verklaarde
terrein daaronder niet zijn begrepen.
Art. 2. Als verdacht van de longziekte worden
verklaard: de bij art. 1 bedoelde dijken en wegen en de
niet besmet verklaarde gedeelten der gemeenten Honte
nisse, Stoppeldijk, Grauw en Hulst, alsmede het overige
gedeelte van het kanton Hulst.
Art. 3. In het bij art, 1 besmet verklaarde gedeelte van
bet kanton Hulst zal geenerlei in-, uit- of vervoer van
rundvee mogen plaats hebben. In bet overige verdacht
verklaarde gedeelte van het gemeld kanton, zal geen
uitvoer van rundvee mogen plaats hebben dan met schrif
telijke toestemming van den commissaris des konings, en
zulks op den voet en de wijze bepaald bij art. 4 van het
reglement ter voorkoming van de verspreiding der long
ziekte onder het rundvee in Zeeland. De in- en vervoer
is aldaar geoorloofd.
Gemengde berichten.
De door ons gisteren besproken circulaire van bet
departement. Goes der Maatschappij tot nut van 't alge
meen, heeft ook een bestrijder gevonden in den heer de
Witt Hamer aldaar, die in het laatste nomrner van de
Goessehe courant de zaak op eigenaardige wijze be
spreekt.
„Stel", zegt de heer de Witt Hamer, „dat Potifar's huis
vrouw lid van de ontworpen verecnigiug wordt. Zij
zendt Jozef uit haren dienst en geeft onder de duurste
bedreigingen do slechtste informatiën omtrent Jozef's
gedrag.
„Geen der leden van de vereeniging mag nu Jozef in
dienst nemen, en de arme Jozef, zoo standvastig en eer
lijk, vervalt in kommer en ellende.
„Maar ik neem aan, dat Jozef een klein beetje schuld
had; is dat genoeg om hem voor goed uit te sluiten? La
mor I sans phrase toe te passen is werkelijk niet menschlie-
vend.Ik kan mij het geval denken, dat eene mevrouw ge
negen is, Jozef in dienst te nemen, met het doel om hem
te verbeteren; helaas, die mevrouw is lid der vereeniging,
zij zal dien zoeten plicht niet kunnen vervullen.
„Doch zonder gekheid. Is de schuld altijd aan de
dienstboden Waarom kan dan mevrouw X. nooit dienst
boden houden en verlaten zij den dienst van mevrouw Y.
slechts om uit te trouwen of om andere buitengewone
omstandigheden
De heer de Witt Hamer zegt slechts twee middelen te
kennen ter bereiking van het doel door het Goessche
departement voorgesteld: hoogere loonen en opleiding
van dienstboden voor het werk waartoe zij geroepen
zijn. Alvorens zijne beschouwing te eindigen, geeft
de schrijver een ontwerp van eene circulaire, die hij
verwacht dat door de dienstboden zal worden verspreid
indien de vereeniging door het departement voorgesteld,
mocht tot stand komen. Die circulaire, geteekend door
„Pietje Diefnooit, presidente, en Keetje Werkgraag, se
cretaris", roept de dienstboden op zich te vereenigen,
„teneinde te voorkomen, dat ongeschikte cn slechte hee-
ren en vrouwen of dezulken, die zonder wettige reden
eene dienstbode wegzenden, niet zoo licht eene nieuwe
dienstbode vinden."
Volgens de Arnhemsche courant is bij gerechtelijk
onderzoek gebleken dat de plotselinge dood van de ba
rones v. P., waarvan wij in een vorig nommer melding
maakten.aan zelfmoord te wijten is.
Te Stockholm is de 63jarige advocaat-fiscaal T. W.
Monton door middel van een dun bindtouw door een
21 jarig meisje, met name Josephine KatharinaEklund
verworgd. De vermoorde had gedurende eenigen tijd
in eene vertrouwelijke betrekking lot het jonge meisje
gestaan, die terstond bij hare inhechtenisstelling haar
daad bekende en verklaarde den moord te hebben
begaan omdat haar minnaar zijn woord niet had ge-
honden haar een goede plaats als winkeljufvrouw te
zullen bezorgen.
Men maakt gewag van een uitvinding die, als zij
bewaarheid mocht geworden, een ontzaglijke sensatie in
de indnstrieele, kunstenaars- cn handelswereld zon
teweegbrengen. Het geldt de oplossiug van een probleem
dat reeds jaren lang de geleerden beziggehouden heeft
de vervanging van den stoom door liet electro-rnagne-
tisrae. De uitvinder, de heer Emmanuel Lagrange, oud
officier bij de Fransche marine te St.-Pierre (Martinique) j
zou na langdurige studiën en onverpoosde onderzoekin
gen, het middel gevonden hebben om deze nieuwe
beweegkracht even goed op de verplaatsing te land als
te water toe te passen, waarbij een onberekenbare bespa
ring zou plaats hebben en alle soorten van gevaar weg
genomen zouden worden.
Het stelsel van den uitvinder is te St.-Pierre door eene
commissie van deskundigen onderzocht geworden, welke
de volgende conclusiën genomen heeft„1°. de theo-
riënzijn met geene bekende physische en chemische wet
in strijd; 2° de verschillende stelsels schijnen ons zeer
mogelijk toe in de toepassing; 3° de resultaten zijn ont
zaglijk; zij zullen de verbazingwekkendste en nuttigste
omwenteling teweegbrengen die tot heden in de we
tenschap heeft plaats gegrepen." In een brief door
deze commissie aan de Fransèhe academie der weten
schappen gezonden, beveelt zij op de dringendste wijze
de uitvinding in de aandacht der academie aan.
Thermometerslaiid.
6 April. 'sav. 11 u. 44 gr.
7 'smorg. 7 u. 46 gr. 'smidd. 1 u. 54 gr. 'sav. 6 u. 54 gr.
Provinciale staten van Zeeland.
BUITENGEWONE VERGADERING.
Zitting van Donderdag 7 April. Itesuintie notulen; me-
dedeelingen, waaronder die van de koninklijke machtiging
tot benoeming van een griffier; brief rouwbeklagverslag
der afdeelingcn en benoeming commissie ter overweging
zaak grensscheiding Noord-Brabant en Zeeland; bepaling
dag der volgende bijeenkomst.
Tegenwoordig de commissaris des konings, voorzitter,
en 30 leden. Waarnemend griffier de heer van dei-
Bilt.
Na de resumtie der notulen van het verhandelde in de
zitting van den 4cn dezer, deelt de voorzitter mede dat
na de sluiting der vorige zitting een brief is ingekomen
van den heer Dronkers, die kennis geeft dat hij verhin
derd is deze buitengewone vergadering bij te wonen.
Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aange
nomen.
Naar aanleiding van het in de vorige zitting genomen
besluit., hebben gedeputeerde staten een concept opge
maakt van een brief van rouwbeklag aan d^. A. van der
Swalme, in antwoord op de kennisgeving van het over
lijden van zijn beminden vader mr. S. van der Swalme, in
leven griffier der staten. Dit concept wordt door den
fungeerenden griffier voorgelezen. Daarin wordt de deel
neming der staten in de rechtmatige droefheid der be
trekkingen van den overledene betuigd, hulde gebracht
aan diens verdiensten, en de verzekering gegeven dat
zijne nagedachtenis steeds in eere zal worden gehouden.
Dit concept is zonder bedenking goedgekeurd.
Vervolgens worden voor kennisgeving aangenomen
de volgende mededeelingen des voorzitters: a dat nader
zijn opgekomen en toegevoegd: aan de eerste afdeeling
de beer J. L. de Jonge; aan de tweede afdeeling de heer
Wagtho; aan de derde de heeren de Smidt en Vis.
b'. Dat blijkens de ingekomen brieven van cle voor
zitters der afdeelingen zijn benoemd tot voorzitters en
ondervoorzitters: in de eerste afdeeling de hecreu Blaau-
been en Math onin de tweede de heeren Cau en Bybau
in de derde de heeren de Jonge van Ellemeet en Snijder.
Door den griffier wordt voorgelezen een nader inge
komen koninklijk besluit van den 2en dezer, n°. 21, hou
dende machtiging dat in deze buitengewone vergadering
der staten worde overgegaan tot de benoeming van een
griffier der staten van dit gewest.
De voorzitter deelt mede dat, naar aanleiding van dit
besluit, volgens art. 36 der provinciale wet in de volgende
zitting door gedeputeerde staten eene voordracht zal
worden ingediend.
Dit besluit en deze mededeeling worden voor kennis
geving aangenomen.
De heer Verhagen brengt het. algemeen verslag der
afdeelingen uit betrekkelijk cle mededeeling van gede
puteerde staten in zake de grensscheiding tusschen
Noord-Brabant en Zeeland, waaromtrent door gedepu
teerde staten de benoeming eener speciale commissie tot
het uitbrengen van advies is voorgesteld.
Aan de beraadslagingen in cle afdeelingen is, blijkens
het verslag, door 29 leden, met inbegrip van 5 leden van
gedeputeerde staten, deelgenomen. Eenparig werd de
voorlichting eener speciale commissie verlangd, terwijl in
éene afdeeling het wenschelijk werd geacht de benoe
ming dier commissie bij hoofdelijke stemming te doen.
Nadat besloten was, dit onderwerp dadelijk in behan
deling te nemen, stelde de voorzitter voor en werd
besloten, om, in overeenstemming met de mededeeling
van gedeputeerde staten en het zooeven uitgebracht
verslag en overeenkomstig art. 6 van het reglement van
orde, tot de benoeming dier commissie door de vergade
ring over te gaan en haar te doen bestaan uit drie
leden.
Tot stemopneraers worden door den voorzitter aan
gewezen de heeren "Winkelman, Bybau, Snijder en
de Smidt.
B:j de hierop gevolgde benoeming der commissie
werden uitgebracht:
Voor het eerste lid, bij eerste stemming, op de
heeren van der Bilt 11, Buteux en Blaaubeen ieder
9 stemmen en Hombach 1 stem, zoodat geen volstrekte
meerderheid was verkregen.
Bij tweede stemming, op de heeren: van der Bilt 25,
Buteux 4 stemmen en Blaaubeen 1 stem, zijnde eerst
genoemde alzoo benoemd.
Voor het t weede lid, bij eerste stemming, op de
heeren: Blaaubeen 11, Fransen van de Putte 9, Hom
bach 5, cle Casembroot 3 stemmen, Wagtho en Kakebeeke
ieder 1 stem. Ook nu werd geen volstrekte meerderheid
verkregen.
Bij tweede stemming, op de heerenBlaaubeen 20
Fransen van de Putte 7 en Hombach 3 stemmen, zoodat
de heer Blaaubeen is benoemd.
Voor het derde lid, bij eerste stemming, op de
heeren: Hombach 9, de Casembroot 7, Fransen van de
Putte 6, Wagtho 5, de Visser 2 stemmen, en Vis 1 stem.
Niemand had mitsdien de volstrekte meerderheid.
Bij tweede stemming, op de heeren: de Casembroot 12,
Hombach 10, Fransen van de Putte 6 stemmen, Wagtho
en Vis ieder 1 stem. Daar ook thans geen volstrekte
meerderheid verkregen was, werd eene derde stemming
gehouden tusschen de heeren de Casembroot cn Hom
bach, waarvan het resultaat was dat eerstgenoemde werd
gekozen met 21 stemmen, terwijl de heer Hombach 9
stemmen bekwam.
De commissie bestaat alzoo uit de heeren van der Bilt,
Blaaubeen en de Casembroot.
Nadat het stembureau door den voorzitter onder dank
betuiging was ontbonden, werd laastgenoemde op zijn
voorstel gemachtigd tot het vragen der koninklijke ver
gunning, opdat de benoemde commissie na het sluiten
dezer buitengewone vergadering hare werkzaamheden
kunne voortzetten.
De lieer F. van Deinse stelde voor, dat de staten den
voorzitter zouden machtigen tot aanvulling der commis
sie bij verhindering of ziekte van een barer leden, ten
einde alsdan niet in de noodzakelijkheid te zijn om
daarvoor andermaal bijeen te komen. Hij trok dit voor
stel echter in nadat de voorzitter had opgemerkt dat
deze buitengewone vergadering vermoedelijk wel niet
zoo spoedig geëindigd zal zijn, zoodat men den loop der
zaken vooreerst wel kan afwachten.
Daar cle rapporteurs der afdeelingen niet gereed zijn
met hunne algemeene verslagen over de aanhangige on
derwerpen, stelt de voorzitter voor, op reces te scheiden.
Hij voegde er bij dat hij zich vleien durft dat cle rappor
teurs zich beijveren zullen zoo spoedig mogelijk, inge
volge het reglement van orde, hunne verslagen in te zen
den, teneinde de voorzitter gelegenheid hebbe zo bij
gedeputeerde staten over te leggen ter overweging en
zooveel noodig tot bet doen van nadere voorstellen. Ucfk
verwacht hij dat cle vergadering er prijs op zal stellen,
dat die verslagen en de eventueele nadere s'oorstellen
van gedeputeerde staten gedrukt en aan de leden rond
gedeeld worden. Hij stelt daarom voor, thans op reces te
scheiden en de volgende bijeenkomst te bepalen op
Woensdag 20 April, des voormiddags te II uren.
Op zijne vraag, of hiertegen bij iemand bedenking
bestaat, zegt de heer van IJsselsteijn dat op genoemden
dag de spoorboot van Zierikzee eerst te kwartier vóór
10 uren vaart, zoodat de leden uit Schouwen te II uren
niet tegenwoordig zullen kunnen zijn.
De voorzitter antwoordt, dat hij heeft gemeend te
moeten voorstellen, om reeds in den voormiddag van
genoemden dag de werkzaamheden te beginnen, omdat
dan wellicht mogelijkheid bestaat dat zij in die week
ten einde kunnen gebracht worden. Wordt die dag ech
ter ongebruikt gelaten, dan blijven er slechts drie dagen
over en bestaat er geen uitzicht dat de werkzaamheden
in die week zullen afloopen: vandaar dat hij er prijs op
stelt, om reeds in den voormiddag van Woensdag 20 April
te beginnen.
De heer de Jonge van Ellemeet vraagt of bezwaar
bestaat om reeds Dinsdag avond, 19 dezer, bijeen te
komen?
De voorzitter verklaart zich bereid, indien de verga
dering zulks verlangt, toe te geven, mits dan alleen de
verslagen gelezen worden, aangezien het aanvangen der
debatten op dien avond, in verband met de volgende
zitting, tot moeilijkheden aanleiding zon kunnen geven.
Hij stelt mitsdien alsnu voor,op Dinsdagavond (19 dezer)
te 8 uren bijeen te lcumen.
De heer Verhagen geeft nog een derde denkbeeld