Toegd, luidde: Apocinum canadense meum; ook is
hiervan onder zijn naam melding gemaakt in een bij
voegsel op bet Cruytboeck van Dodomaeus, Antwerpen
1618, alsmede in de uitgave 1644, pag. 1412. Volgens
Curt Sprengel, Hist, rei Herb., torn. II, pag. 144, zoude
deze plant het eerst beschreven zijn door Parkinson in
„Parad, in sole par. etc., Londen 1629" en het eerst afge
beeld door Cornutus in „Plant. Canad. hist., Paris 1635."
Blijkens het voorafgaande, ons medegedeeld door den
heer A. Walraven te Neuzen, zou alzoo de meening van
Curt Sprengel onjuist zijn en de eer toekomen aan onzen
bovengenoemden gewestgenoot.
De Stoorapost verneemt dat 107 personen zich
hebben aangemeld, om te worden toegelaten tot het te
houden vergelijkend examen voor de betrekking van
opzichter van den waterstaat.
In de Haarlemsehe courant van 25 Februari kwam
de volgende advertentie voor:
„Overleden de hoogwelgeboren vrouwe baronesse
Engelbertha van Pallandt van Harsseveld, geboren Roes*
singh Udink.
„Huize Vredestein, bij Ravenswaaij,
den 18cn Februari 1870."
Weldra kwamen verschillende geruchten omtrent
de oorzaak van het overlijden dier dame in omloop.
Het eerste gerucht was dat een ongelukkig huwelijks
leven haar tot zelfmoord had vervoerd. Een ander
luidde dat zij door een pistoolschot zou gedood zijn,
dat het lijk door "prof. Schneevoogt geschouwd en
een doodwond zou geconstateerd zijn. In de Kamper
courant kwam een ingezonden stuk voor, waarin werd
geklaagd dat men niets hoorde van een onderzoek van
de zijde der justitie, en dat dit stilzwijgen bij velen
bevreemding, ja argwaan en verontwaardiging op
wekte. Met zekerheid is sedert niets naders omtrent
de ware toedracht der zaak bekend geworden, doch prof.
G. E. V. Schneevoogt uit Amsterdam heeft aan de
redactie van het Handelsblad de volgende verklaring
ter plaatsing toegezonden„Tot mijn leedwezen zie ik,
dat mijn naam geheel ten onrechte gemengd wordt
in de voor het publiek zeer duistere en veel gerucht
makende zaak van het overlijden van de echtgenoote
van den baron v. P. v. H., op den huize V. bij R. (Gelder
land). Ik zie mij daardoor tot de openlijke verklaring
verplicht, dat door mij geene lijkschouwing gehouden,
geen doodwond geconstateerd is, en dat ik ook op
geenerlei andere wijze in dit treurige geval betrokken
ben geworden."
Te Furiedpore in Britsch-Indië werden op eene
tentoonstelling van landbouwvoortbrengselen zeven en
zeventig soorten van rijst vertoond.
De manifestatiën tegen den Parijschen hoogleeraar
in de geneeskunde Tardieu, waarvan wij in een vorig
nommer reeds melding maakten, blijven voortduren.
Iedere maal dat hij zijn gewoon college wil openen wordt
hij met gefluit en geschreeuw begroet, en. als hij wilt
spreken neemt het geraas zoo toe dat zijne woorden on
verstaanbaar zijn, waarop hij dan vertrekt.
Bij een der aanzienlijkste ingezetenen van Madrid,
de markiezin del Sales, is dezer dagen een belangrijke
diefstal gepleegd. Eenige personen drongen in het pa
leis en bonden al de aanwezige personen. De markiezin
riep om hulp, doch werd met een messteek gedood.
Daarop roofden de dieven al wat zich in huis aan waarde
bevond, gezamenlijk tot een bedrag van vier millioen
realen. Vijf der schuldigen zijn gearresteerd.
Thermometerstand.
4 April. 'sav. 11 u. 42 gr.
5 'smorg. 7 u. 40 gr. 'smidd. 1 u. 58 gr. 'sav. 6 u. 56 gr-
Staten-generaal.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Maandag 4 April. Behandeling der wijziging
van de armenwet.
Bij de algemeene beschouwingen over de wijziging
der armenwet besprak de heer Viruly de belangen der
groote plaatsen die door deze voordracht worden ge
kreukt.
Ook de heer Heemskerk Az. zag bezwaar in het aan
nemen van het feitelijk verblijf als domicilie van on
derstand.
De heer van Reenen zag ook bezwaar in den last die
op den staat zou gelegd worden door het overnemen
voor rijks rekening van de verplegingskosten van bede
laars in de gestichten.
De heer van Kuijk wees daarentegen er op hoezeer de
meeste gemeentebesturen in den lande en vele colleges
van gedeputeerde staten op de wijziging der bestaande,
maar onhoudbare armenwet hebben aangedrongen.
Een wetsontwerp is aan de tweede kamer ingediend
tot verhooging van hoofdstuk V der staatsbegrooting
voor 1870 met f 166,600 voor dringend gevorderde wer
ken tot beteugeling van de onrustbarende afneming van
bet zuiderstrand van Vlieland. Volgens de dezer dagen
bij de regeering ingekomen berichteü vordert die toe
stand onverwijlde voorziening.
Door de regeering is het voorloopig verslag der tweede
kamer beantwoord omtrent het wetsontwerp tot afschaf
fing van de doodstraf. Daarin wordt opnieuw betoogd
de wenschelijkheid om aan den onhoudbaren toestand,
waarin feitelijk de wet buiten toepassing wordt gelaten,
een einde te maken, door eene beslissing, in welken zin
dan ook. Vóór eene algeheele herziening der strafwet is
eene beslissing omtrent de doodstraf wenscbelijk. Tegen
over het beroep op den bijbel tot behoud dier straf voer
de regeering aan dat in de laatste jaren uitstekende
theologen in verschillende richtingen dat bijbel argu
ment krachtig hebben bestreden. Opnieuw worden de
verschillende argumenten voor en tegen de doodstraf
breedvoerig besproken. Een behoud dier straf voor en
kele misdrijven acht de regeering bij de verwerping der
toepassing in het algemeen eene inconsequentie. Dat
zelfde argument wordt tegen het voorgestelde in de
nota van den heer Heemskerk Az. aangevoerd. Uit de
overgelegde statistiek van de doodvonnissen blijkt dat
sedert 181118b9, dus gedurende 59 jaren 501 dood
vonnissen zijn uitgesproken, waarvan 101 uitgevoerd en
400 onuitgevoerd bleven.
Provinciale staten van Zeeland.
BUITENGEWONE VERGADERING.
Avondzitting van Maandag 4 AprilMededeelingen, waar
onder die van het overlijden van den griffier(ingekomen
stukkensplitsing vergadering in afdeelingen.
Tegenwoordig de commissaris des konings, voorzitter,
en 28 leden. Waarnemend griffier de heer van der
Bilt.
Afwezig met kennisgeving de heerenLambrechtsen,
wegens ziekte; de Casembroot tengevolge van ambtsbe
zigheden Moolenburgh en Benteynuithoofde van
ongesteldheid; Pierssens; Onghena, wegens ambtsbezig
heden; Kroon; Callenfels, uithoofde van treurige familie
omstandigheden Vis en J. L. de Jonge, verhinderd tot
het bijwonen dezer eerste zitting; zon der kennis
geving de heeren de Visser, Wagtho, de Smidt en
Dronkers.
De voorzitter opent deze buitengewone vergadering
in naam des konings en deelt mede dat de heer van der
Bilt door gedeputeerde staten tot fungeerend griffier is
benoemd.
In de eerste plaats geschiedt voorlezing van het
koninklijk besluit van den 7cn Maart jl., houdende mach
tiging om de staten dezer provincie buitengewoon bijeen
te roepen in de eerste helft der maand April, teneinde
daarin over te gaan tot de behandeling van de volgende
zaken: 1". oprichting van een waterschap, bestaande uit
de polders en landen voor welke van rijkswege een
nieuwe uitwatering in het voormalig vierde district
dezer provincie zal worden gemaakt; 2°. vaststelling
van een reglement voor dat waterschap; 3". vaststelling
van een nieuw reglement voor den polder Walcheren
4°. beraadslaging omtrent de zaak der grensscheiding
tusschen Noord-Brabant en Zeeland. Deze mededee-
ling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Vervolgens wordt voorgelezen een brief van dr. A.
van der Swalme, waarin hij deu treurigen plicht vervult
kennis te geven van het overlijden van zijn vader mr.
S. van der Swalme, in leven griffier der staten, op den
29cn Maart jl.
Deze schriftelijke kennisgeving wordt door gedepu
teerde staten overgelegd, onder bijvoeging hunnerzijds,
dat zij overtuigd zijn dat die kennisgeving met innig
leedwezen door de vergadering zal zijn ontvangen, daar
de overledene iemand was die metden meesten ij ver en de
stiptste plichtsbetrachting gedurende ruim achttien jaren
de betrekking van griffier der staten heeft bekleed en
door wiens overlijden een voor de provincie gevoelig
verlies te betreuren is.
Ook de voorzitter herdenkt den overledene. Hij ver
trouwt dat het geleden verlies de leden evenals hem
diep zal getroffen hebben. Een man toch, die na ruim
een jaar lid der staten en van gedeputeerde staten te zijn
geweest met algemeene stemmen tot griffier werd benoemd,
die deze gewichtige betrekking ruim achttien jaren met
on verflauwden ijver heeft waargenomen, die onvermoeid
steeds zijne beste krachten heeft gewijd aan het hem dier
bare Zeeland, werd,nog inde kracht zijns levens,aan zijn
werkkring ontrukt. De verdiensten van dien man te
schetsen acht de voorzitter overbodig, want zij zijn allen
bekend. Ieder kende mr. van der Swalme in zijn ijver voor
de behartiging der belangen niet alleen van dit gewest,
maar ook van de gemeenten en polders; in zijne zucht
naar alles wat strekken kon tot vermeerdering van ken
nis, teneinde die belangen daardoor te bevorderen. De
zedige man was bedeeld met gaven van verstand en har^
die hem sierden. Zijne beste krachten wijdde hij der
provincie. Het thans te behandelen werk wei'd nog ten
deele door hem voorbereid en ook daaraan heeft hij alzoo
nog zijne krachten besteed, al was het hem niet vergund
dien aangevangen arbeid voort te zetten en ten einde te
brengen: hij ontviel aan de provincie en deze vergade
ring. Maar aldus ongeveer eindigde de voorzitter
zijne werken volgen hem na en zijne gedachtenis zal in
deze vergadering steeds in eere worden gehouden. Moge
het-besef hiervan eenigermate strekken tot leniging van
de smart zijner betrekkingen!
Ten slotte stelde de voorzitter voor, per brief de deel
neming dezer vergadering aan den zoon de3 overledenen
te betuigen.
Nadat hiertoe besloten was wordt met acclamatie inge
stemd met een voorstel van den heer de Jonge van Elle-
meet, om de rede des voorzitters in haar geheel in de
notulen te doen opnemen.
De voorziter herhaalt zijne straks in het kort gedane
mededeeling, dat bij beslnit van gedeputeerde staten
van 25 Maart jl., n°. 79, ingevolge art. 6 der instructie
voor den griffier der staten, de heer van der Bilt, lid van
gedeputeerde staten, is aangewezen om den griffier in
deze buitengewone vergadering der provinciale staten te
vervangen.
Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aangeno
men, gelijk mede geschiedt met die betreffende de ken
nisgeving van afwezige leden, hiervoren genoemd.
Is ingekomen en gedrukt aan de leden rondgedeeld
een voorstel van gedeputeerde staten tot oprichting van
een waterschap in zake der nieuwe uitwatering in het
voormalige 4C district en tot vaststelling van een regle
ment reglement voor dat waterschap; benevens a. eene
nadere mededeeling, met bijlagen, waaronder de berich
ten der polderbesturen en eene tweede nota ter wijziging
en aanvulling van het ontwerp; en b. adressen van
P. Maenhout en andere eigenaren of gemachtigden van
eigenaren, en J. Ilisseeuw Jz. en andere ingelanden van
de watering Cadzand, alsmede eene brochure van C.Car-
preau te IJzendijke, beiden betrekkelijk voorschreven
ontwerp-reglement.
De voorzitter deelt mede, dat bedoelde adressen niet
zijn gedrukt, maar afschriften daarvan zijn gemaakt ten
gebruike in de afdeelingen; alsmede clat van de brochure
van den heer Carpreau slechts éen exemplaar is ontvan
gen, hetwelk voor de leden ter inzage ligt. Overigens
stelt hij voor, de verschillende stukken naar de afdee
lingen te verzenden, waartoe wordt besloten.
Mede is ingekomen eene medededeeling omtrent het
door de algemeene vergadering van Walchei en opgemaakt
ontwerp voor een reglement op het bestuur van dien
polder, met verdere stukken, welke worden overgelegd,
benevens a. eene nadere mededeeling omtrent het ont
werp-reglement op het bestuur van den polder Walche
ren, alsmede wijziging en aanvulling daarvan; b. liet
daartoe betrekkelijk in de najaarsvergadering van 1869
ingediend, alstoen in handen van gedeputeerde staten
gesteld en in de bijlagen der notulen van 1869 bladz.
218—220 opgenomen adres; en c. epn brief van den heer
mr. de Jonge van Ellemeet, lid der provinciale staten en
oud raad en commissaris van den polder Walcheren, van
den 23en Maart 1870, ten geleide van eene nota tot deze
zaak betrekkelijk.
De voorzitter herinnert dat al deze stukken gedrukt
aan de leden zijn rondgedeeld, en de amendementen hun
door den voorsteller evenzeer gedrukt zijn toegezonden.
Hij vraagt of die amendementen worden ondersteund.
Daar zulks het geval is, stelt hij voor, ze tegelijk met
de oveiige stukken naar de afdeelingen te verzenden.
Hiertoe wordt besloten.
De heer de Jonge van Ellemeet maakt de vergadering
opmerkzaam op een zinstorende fout in de doorhem in
gediende gedrukte nota naar aanleiding van het ontwerp-
reglement op het bestuur van den polder Walcheren.
Op bladz. 4 regel 16 van boven staat namelijk: „waar in
éen jaar voor 6000 gulden alleen aan a c c ij n s van jene
ver (men berekene hoeveel bovendien in hoofdsom)
werd opgebracht." Hieruit zijn drie woorden weggelaten
en moet in plaats van „aan accijns" gelezen worden „aan
opcenten op den accijns."
Overigens deelt spreker mede dat hij subsidiair nog
eenige amendementen wil voordragen, voor het geval dat
de reeds door hem ingediende de goedkeuring der verga
dering niet mochten wegdragen. Hij wenscht die thans
over te leggen, om afschriften daarvan te laten maken^
teneinde ze morgen in de afdeelingen te behandelen,
zich voorbehoudende nader een memorie van toelichting
daarbij te voegen.