MIDDELRURGSCHE COURANT. r so. Maandag 1870. 4 April. Middelburg 2 April. Den 5cD Mei a. zal te 's ITage ten behoeve der staats spoorwegen worden aanbesteed het vervaardigen, leveren en stellen van den ijzeren bovenbouw eener draaibrug over het buitensluishoofd der binnenkeer- en schutsluis te Vlissingen. Aanwijzing op het terrein zal den 25en en 28rn dezer geschieden. Gisteren voormiddag is het alhier in garnizoen gelegen hebbende detachement huzaren van hier vertrokken. Een peloton is per Rotterdamsche stoomboot naar Wol- faartsdijk en verder over Goes, het andere over het Sloe naar zijne bestemming afgereisd. Heden middag is het nieuwe detachement uit Roer mond over bet Sloe alhier aangekomen. Op de gisteren door de arrondissements-rechtbank te Goes opgemaakte lijst van aanbeveling voor de benoe ming van een kantonrechter te Hulst zijn geplaatst de heeren m«.C. D. W. Pape, kantonrechter te Cortgene; J. Ermerins, griffier bij het kantongerecht te Heinkens- zand, en A. E. Croockewit, griffier bij het kantongerecht te Wijk bij Duurstede. Uit den Haag schrijft men ons: „De minister \an justitie, die een paar weken geleden reeds een vrij povere figuur tegenover de tweede kamer maakte, was heden niet gelukkiger. De niet zeer vleiende conclusie der commissie, die zijne inlichtingen op het adres van den heer Calkoen, betrekkelijk het vonnis van het Utrechtsche hof over Dirkje Veldhuizen uitgespro ken, onvoldoende achtte, werd aangenomen met eene meerderheid, die getuigt dat men met die inlichtingen en met hetgeen de minister heden nog nader aanvoerde alles behalve tevreden was. De positie van den heer Lilaar als minister, welke verdienste hij overigens moge hebben en ofschoon het hem aan het hoofd van zijn departement niet aan goeden wil en ijver ontbreekt, is dan ook allengs zeer zwak geworden. De samenstelling van genoemdé meerderheid bewijst verder dat het hier geen partijgevoelen was dat uitgesproken werd. En nog verdenk ik meer dan een van onze geestverwanten, die hem ook heden nog steunden, vim eene toegevend heid, die meer op het verlangen om den heer Lilaar in staat te stellen ziju wetsontwerp tot afschaffing der doodstraf door de kamer te zien bekrachtigen, dan op ingenomenheid met en vertrouwen op zijn regeerings beleid is gegrond. „Buiten alle persoonlijke conaideratiën om, ware het wellicht wenschelijk het kabinet, dat nevens den heer Lilaar nog een paar, zooal niet zwakke dan toch com- promitteereude elementen telt, te versterken door eene verwisseling van die personen met andere, flinke, be kwame liberale specialiteiten. Het tegenwoordig minis terie heeft, niet slechts in tegenstelling met het vorige, dat alles bedierf door zijn onverantwoordelijk spel met onze constitutioneele instellingen, maar alleen met het oog op hetgeen het welzijn des vaderlands vordert, reeds te veel goeds verricht, dan dat eene groote, collectieve nederlaag niet als een ware ramp zou zijn aan te merken. „Onder die goede zaken reken ik gaarne de regeling van het hooger kunstonderwijs van rijkswege, door den heer Fock voorgesteld en door de tweede kamer dezer dagen met eene verblijdende meerderheid bekrachtigd. Ondanks de eindelooze herhaling van de argumenten dat kunstenaars niet gemaakt maar geboren worden, en dat onze Ilollandsche schilders om oorspronkelijk te blijven (het zou dan nog beter zijn te spreken van te worden, want op 'toogenblik zijn er negen van de tien die een gelukkig of handig voorbeeld trachten na te doen) de anti-academische traditiën onzer oude school moeten bewaren, ben ik innig overtuigd dat het talent, ja zelfs het genie dat hier en daar in Nederland sluime ren mag, dringend behoefte beeft èn aan de emulatie èn aan de gelegenheid tot veelzijdig en hoog ontwikkelend onderwijs in de theorie en de practijk der kunst; om niet te spreken van den grooten invloed, dien goed ge vormde teekenmeesters op een algemeenen kunstsmaak en op de verheffing onzer kunstindustrie kunnen hebben. Het is volkomen waar dat ook hier alles zal afhangen van de inrichting der hoogere kunstschool op de breede grondslagsn der wet en van de mannen, aan wie die moeilijke taak zal worden toevertrouwd. Laat ons hopen dat de heer Fock goed, en buiten alle persoonlijke of be- krompene consideratiën om, the right men in the right place zal weten te kiezen." „Maar ik spreek alsof het votum der eerste kamer niet nog noodig ware om het voorstel tot wet te verheffen. Yan die kamer, waar meer dan een zoo al niet van de nakomelingen dan toch van de plaatsvervangers zetelt onzer oude Hollandsche maecenassen, verwacht ik niet anders dan dat zij voor de kunst niet minder zullen over hebben dan de groote meerderheid der andere kamer getoond heeft er aan te willen schenken. „Ook op een geheel ander gebied wordt hare beslis sing met verlangen verbeid. Ik doel natuurlijk op de agrarische wet, die morgen wellicht reeds de vuurproef harer beraadslagingen zal moeten doorstaan. Daar zijn angstige zielen, die zich moeilijk kunnen voorstellen dat onze hoogstaangeslagenen den eersten wezenlijken stap op het gebied van koloniale hervorming zullen willen meêmaken. Anderen, die beducht zijn voor den invloed der intimidatie en der marktschreeuwerij, waardoor men haar van dien stap tracht af te schrikkc-n. Ter goeder ure is, na het tamelijk onbegrijpelijke boekje van den heer van der Wijck, dien de reactionairen tot de hunnen rekenden en die toch, bij slot van rekening, de wet nog eer te conservatief dan te radicaal schijnt te vinden, een ander advies over de wet verschenen, dat zijn gewicht in de schaal zal leggen. De heer de Kinder de Camerecq is een autoriteit wiens ervaring en kunde wel door niemand zal worden ontkend die ter goeder trouw naar de waarheid zoekt. Maar bovendien, wat men tegen de eerste kamer moge hebben, men kan haar, op grond van vroegere ervaringen, niet beschuldigen van alles wat aan haar oordeel wordt onderworpen, uit een bloot partijoog punt te beschouwen. Integendeelen daarom heb ik goeden moed. „Dat de heer Philipse door ziekte verhinderd wordt de kamer te presideeren, behoeft gelukkig door de tegen partij niet oDder de haar zoo ergerlijke goede kansen voor de wet gerekend te worden. Als ik wel onderricht ben, moet bij schriftelijk een gevoelen hebbeu te kennen gegeven, dat strekken moest om hun, die hem hebben willen doen voorkomen als den rotsteen waarop het behoud onvoorwaardelijk zijne hoop kon vestigen, deze illusie te ontnemen. „Ten besluite nog een en ander van meer localen aard. „De lange dagen en de aankondigingen op program ma's en biljetten: laatste voorstelling, dernière representa tionsluiting van het seizoen, enz. enz., waarschuwen ons dat de residentie op het punt staat haar winterpakje met haar zomertoilet te verwisselen. De laatste weken heb ben ons nog veel gebracht dat ons kon troosten over de ongunst van lucht en temperatuur, die wel in staat wa ren alle voorjaarsideën verre van ons te houden. Haver- schmidt die geest en gevoel, mr. Greeve, die gevoel en geest zoo gelukkig aan elkander wisten te huwen op den catheder van „Oefening kweekt kennis"; den heer Ge rard Heineken, die ons met zijne kapitale en keurige Roehussens kwam overtuigen dat het jonge Amsterdam onder de goede eigenschappen van het oude Amsterdam ook zijne kunstliefde tot zijn erfdeel verlangt te maken: de baszanger Siaria, wiens krachtig en schoon geluid de herinnering aan al de Diligentia-concerten van dezen winter zal doortrillen, enz. Ziedaar zoo een en ander dat het scheidende seizoen ons bood. Een van de eerste ge noegens, welke het komende ons zal aanbrengen, is de opening eener rechtstreeksche spoorweggemeenschap met Utrecht en Gelderland, met het Noorden en Duitsch- land. Die opening zal feestelijk, zeer feestelijk gevierd worden, zegt men. En het tooneel van dat feest zal het Rijnspoorwegstation zijn, een van de schoonste, smaak volste gebouwen, uiterlijk, maar vooral inwendig, met zijne grootsche distributie in zijne geschilderde pla fonds, welke de residentie bezit. Trouwens, op dit gebied kunnen wij hier nog wel een en ander gebruiken." Benoemingen en besluiten. ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw J. J. M. Lieste, Nederlandseh consul te Buenos-Ayres. koloniën. Op verzoek eervol ontslag uit'slands dienst verleend, met toekenning van pensioen; aan den Oost- Imlischen hoofdambtenaar J. Walland, laatstelijk resi dent der Lampongsche districten. belasiingen. Op verzoek eervol ontslag verleend aan G. Plantenga uit zijne betrekking van ontvanger der directebelastingen en accijnsen te Beetgum c. a., behou dens aanspraak op pensioen; en C. L. Klein, thans ont vanger der directe belastingen en accijnsen te Dronrijp, benoemd tot ontvanger derzelfde middelen te Horst c. a.; voorts is het ontvangkantoor der directe belastingen en accijnsen gevestigd te Beetgum, bevattende de kadastrale gemeenten Beetgum eu Berlicum, opgeheven en ge voegd bij het ontvangkantoor derzelfde middelen geves tigd te Dronrijp. Kerknieuws. Op een twaalftal van predikanten tot het beroep van een predikant voor de Nederduitsche hervormde ge meente te Heemstede is o. a. geplaatst de heer G. C. Boo mer, predikant te Ritthem. De heer G. van Wijhe, candidaat bij het provin ciaal bestuur vanOverijscl, heeft het beroep naar de Neder duitsche hervormde gemeente te Hoofdplaat aange nomen. Op een zestal van predikanten ter voorziening in de vacature bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Giethoorn is geplaatst de heer J. L. Fortuijn Droog- leever, te Kerkwerve. Marine en leger. Do luitenant ter zee 1« klasse J. H. Benthem Reddin- gius, dienende op Zr. Ms. monitor de Tijger, en de luite nant ter zee 2« klasie H. n. Broers, dienende op Zr. Ms. wachtschip te Hellevoetsluis, worden met den 30en April a. op nonactiviteit gesteld. Verder worden met den l«i» Mei geplaatst: op Zr. Ms. wachtschip te Hellevoetsluis, de luitenants ter zee der le klasse A. J. Visser en H. van der Meerop 7j. Ms. wachtschip te Wijlemsoord, de lui tenants ter zee 3e klasseW. J. Derx en H. F. Verheggen op Zr. Ms. monitor de Tijger, als le officier de luitenant ter zee 2« klasse W. baron van Hogendorpen op Zr. M». fregat met stoom vermogen Admiraal van Wassenaer, de luitenant ter zee 2e klasse W. J. P. van Waning. De officier van gezondheid 3e klasse K. G. F. Sloos, en de officieren van gezondheid 2® klasse J. J. Borst, E. M. van Lier en M. C'. Buyze, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië, en van daar in Nederland teruggekeerd, zijn op nonactiviteit gesteld, De Staats-courant van gisteren bevat een rapport van den minister van binnenlandsche zaken met een daarbij behoorenden staat betreffende den afloop van de lichting der nationale militie van 1869. Rechtzaken. Bij vonnis der arrondissements-rechtbank alhier, dd. 13 Januari jl., werd F. A. Hamburg, werkman te Vlissingen, gelijk wij destijds in bijzonderheden mededeelden van alle rechtsvervolging ontslagen wegens het hem ten laste gelegde, en als bewezen aange nomen, feit-van het uitoefenen der artsenijbereidkunst door een daartoe niet bevoegd persoon. Van dit vonnis is de officier van justitie bij gemelde rechtbank in hoo ger beroep gekomen, waarin de hoogeraadjl. Maandag uitspraak heeft gedaan. Bij dit arrest is het vonnis der rechtbank vernietigd en de gerequireerde veroordeeld tot eene geldboete van f 10. Het provinciaal gerechtshof in Zeeland heeft gisteren de volgende arresten uitgesproken. Pieter Hageman, oud 29 jaren, arbeider te Hansweert, gemeente KruiDiugen, thans gedetineerd alhier, was be-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1