ter tafel gebracht een voorstel, om van den heer mr. J. A,
baron van der Heim van Dnivendijke, ten behoeve van
de wijziging in het rioolstelsel, voor de som van f 171.50
te koopen 4 aren 20 centiaren grond, gelegen langs den
noordwestelijken dijk van het havenkanaal, ingaande
1 Maart 1871. Volgens raededeeling des voorzitters moet
die aankoop dienen ter verbreeding van de bermsloot,
zijnde de uitgaaf hiervoor in de primitieve begrooting
reeds begrepen.
Zonder hoofdelijke omvraag is dit voorstel van burge
meester en wethouders goedgekeurd.
Van den heer Kalis, aannemer van een gedeelte
der spoorweg- en kanaalwerken alhier, is een verzoek
ingekomen om voor den tijd van drie jaren een stukje
grond in huur te verkrijgen, op den noord-westelijken
havendijk, tegen 5 cent per centiare, teneinde daarop
eene loods te plaatsen.
Volgens mededeeling des voorzitters zal, bij inwilli
ging van dit verzoek, waartoe burgemeester en wet
houders adviseeren de pachter van de grasetting daar
ter plaats van zijne pacht moeten ontheven worden
tot de opzegging der pacht is bij de uitgifte de be
voegdheid voorbehouden.
De heer Lantsheer zou de pacht, iDdien dit kan, liever
doen voortduren, doch de heer Snouck Hurgronje geeft
eenige inlichtingen, waaruit blijkt dat de bedoelde grond
voor den pachter toch alle waarde verliest, daar tenge
volge der kanaalwerken en het heen en weder loopen
der polderwerkers alle vooruitzicht op gras wordt weg
genomen hij gelooft zelfs dat de pachter wel bezwaren
zou inbrengen indien hij pacht moest blij ven betalen;
later kan men zien of soms nog een klein gedeelte ter
verpachting als grasetting overblijft.
Na de ontvangen inlichtingen verklaart de heer Lants
heer in het voorstel van burgemeester eu wethouders te
berusten. Dit voorstel wordt vervolgens met algemeene
stemmen aangenomen.
De voorzitter deelt mede dat de aanbesteding heeft
plaats gehad van het uitdiepen der binnenhavens, waar
voor het laagst is ingeschreven door den heer J. Filis,
te Vlissingen, voor f 8,320 of 54 cent per stere voor het
baggerwerk en 46 cent per stere voor het smakwerk.
Burgemeester en wethouders hebben gemeend die be
steding te moeten goedkeuren, en stellen alsdu voor den
stoombaggerraolen en de tien klepschuiten onderhands
en zoo spoedig mogelijk te verkoopen, althans na ver
kregen machtiging van gedeputeerde staten.
De heer Filis heeft aangeboden de bagger- en klep
schuiten tegen /lOOO 'sjaars te huren, doch de com
missie van fabricage meent dat dit aanbod niet moet
worden aangenomen, eene meening welke door burge
meester en wethouders, zooals de voorzitter mededeelt,
wordt gedeeld.
De heer Sifflé vraagt, of er uitzicht bestaat dat de ver
koop van den stoom-baggermolen geen groot nadeel voor
de gemeeuie zal opleveren? Blijkens de hierop door den
voorzitter en den heer de Jonge gegeven antwoorden be
staat er eenigermate hoop op een goeden verkoop, daar
de heer Kalis en waarschijnlijk ook de aannemer van
het op 31 dëzer aan te besteden werk by Vlissingen, bag
germolens noodig zullen hebben.
De heer Snijders merkt op, dat in de voorwaarden van
aanbesteding der uitbaggering voorkomt dat de uit te
malen grond moet gebracht worden naar den Noord-Be-
velandschen walhij vraagt, of het niet beter zou zijn
dien grond te bezigen tot het dempen van het Molen
water.
De voorzitter antwoordt, dat alle schuiten daar niet
komen kunnen en dat zonder dien grond het Molenwater
toch wel zal gedempt worden.
De heer Snijders zegt dat hij de uit de haven te bag
geren slib zóo nuttig acht, dat hij bezwaar heeft die te
laten brengen naar een eiland waarmede wij niets te ma
ken hebben. Zou vraagt hij niet eene plaats kun
nen worden aangewezen waar die slib tijdelijk nederge-
1 egd kan worden
De voorzitter antwoordt, dat dq raad zich de vaststel
ling der voorwaarden van verpachting niet heeft voorbe
houden.
De heer Snijders herneemt, dat hij het voorstel tot
dat voorbehoud niet heeft gedaan, omdat hij deze zaak
bij de behandeling der gemeentebegrooting besproken
heeft en burgemeester en wethouders, overeenkomstig
zijn destijds gedaan voorstel, tot de aanbesteding der
uitbaggering zijn overgegaan eri nu het voorstel doen tot
verkoop van den baggermolen en de klepschuitenhij
meende dus te mogen verwachten dat burgemeester en
wethouders ook evenzeer gelet zouden hebben op het
verder toen door hem gesprokene.
De voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wet
houders dit niet hebben gedaan, omdat dit naar hun
oordeel niet in het voordeel der gemeente was. Het
overbrengen van den grond uit de haven naar het Molen
water is bezwarend wegens het daarmede gepaard
gaande handenwerk met kruiwagens enz., daar de schui
ten daar niet allen komen kunnen; het gevolg zou dus
zijn dat de gemente meer geld zou moeten betalen.
De heer Snouck Hurgronje deelt mede dat burgemees
ter en wethouders het voornemen niet hebben tot het
doen van een voorstel om het Molenwater verder te
dempen dan tot de Noord-binnenbrug. Demping tot de
St.-Jorisbrug zou te veel geld kosten. De grond voor
demping tot de Noord-binnenbrug is voorhanden, en het
brengen van grond uit de haven naar de achtergracht,
hetgeen alleen door de St.-Jorisbrug kan geschieden, is
zeer bezwarend. Bij het brengen van slib uit de kaai
naar de achtergracht wareu de kosten aanmerkelijk
hooger dan wanneer die naar buiten de haven werd
gebracht. Is echter die slib zooveel waard voor particu
lieren als de heer Snijders beweert, dan kan volgens
spreker, bij het inkomen van eenig voordeelig aanbod
dit altijd nog een punt van overweging uitmaken.
De heer Fokker vraagt, of de bedoeling is den bagger
molen en de klepschuiten in massa of afzonderlijk te
verkoopen. In het laatste geval vreest hij dat alleen de
klepschuiten zullen gewild zijn.
De voorzitter antwoordt dat naar omstandigheden zal
worden gehandeld, doch herinnert tevens dat de bagger
molen een goede reputatie gehad heeft bij het gebruik
op de Merwede, waar hij fot de beste der baggermolens
heeft behoord.
De beraadslaging wordt gesloten en vervolgens het
voorstel tot goedkeuring der aanbesteding en tot ver
koop van den baggermolen en de tien klepschuiten, met
algemeene stemmen aangenomen.
De voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wet
houders reeds eene voordracht zouden hebben gedaan
tot benoeming eener onderwijzeres aan de gymnastiek-
school, ware het niet dat eene sollicitante zich had te
ruggetrokken, waarvan aan de schoolcommissie kennis is
gegeven, van wie thans een nader advies wordt tege
moet gezien.
Aan de orde is de beraadslaging over het onlangs
uitgebracht rapport van de financieele commissie en
burgemeester en wethouders betreffende het voorstel
omtrent de plaatselijke directe belasting. De heer Snij
ders deelt echter mede dat de commissie die de concept
verordening heeft voorgedragen, het rapport van de
financieele commissie en burgemeester en wethouders
schriftelijk wenscht te beantwoorden, doch tot dusver
daartoe niet in de gelegenheid i3 geweest, zoodat zij
verzoekt dat de behandeling van dit onderwerp worde
uitgesteld. Dit verzoek wordt zonder bedenking
ingewilligd.
Ten slotte wordt uit het hierboven genoemde dubbel
tal tot lid der plaatselijke schoolcommissie benoemd
jonkheer mr. D. G. van Teijlingen, met 12 stemmen,
zijnde 2 stemmen op mr. P. Iioetert Tak uitgebracht.
Daarna wordt de zitting gesloten.
©uitenlaiTö.
Algemeen overzicht.
Uit onzen laatsten, in het nommer van gisteren opge
nomen, briéf uit Brussel zal aan onze lezers gebleken
zijn dat de sympathiën van onzen geachten correspon
dent aldaar zich niet onduidelijk neigen naar eene in
voering van het algemeen stemrecht in België. Wij
deelen die sympathiën volstrekt niet, en herhalen onzen
wensch dat de invoering van dat beginsel, aan België
zoowel als aan Nederland, nog lang bespaard worde, om
dat wij meenen dat de uitingen van de stembus zooveel
mogelijk afspiegelingen behooren te zijn van den waren
toestand, en wij juist de kunstmatig in het leven geroepen
stemmingen vreezen, waarop onze correspondent wees
toen hij schreef dat, tengevolge van het algemeen stem
recht, niet alleen onontwikkelden, maar vele ontwik
kelde personen tevens het stemrecht zouden erlangen
die nu te weinig belasting betalen en dan „op de kie
zers een billijken invloed zouden uitoefenen, waaraan de
volksmassa's spoediger geneigd zijn zich te onderwerpen
dan de buiger-kiezers." Kon men nu die toevoeging
van capaciteiten slechts door het algemeen stemrecht
erlangen, dan was dit argument misschien nog eenigs-
zins gegrond, maar thans bewijst het, naar onze meening,
niets ten gunste van het algemeen stemrecht. De door
onzen correspondent verlangde optreding als kiezers
„van zoovele handelaars, advocaten en geneesheeren"
zou immers even goed verkregen kunnen worden op den
thans door het ministerie ingeslagen weg, indien de heer
Frère-Orban maar wat minder schroomvallig ware ge
weest in zijn thans door de beide kamers aangenomen
wetsontwerp omtrent de uitoefening van het kiesrecht.
De oneenigheden tusschen den Franschen senaat
en het ministerie Daru-Ollivier zijn door den reeds gii-
teren medegedeelden brief des keizers onschadelijk ge
maakt. Waar ook de keizer zich thans openlijk, zij het
ook op minder constitutioneele wijze, aan de zijde van
het ministerie schaart, wordt alle oppositie van de zijde
des oud-ministers Rouher en diens politieke vrienden
in den senaat gebroken. Het tijdvak, dat in 1851 aan
ving, toen Napoleon de legaliteit verklaarde te verlaten
pour rentrer dans lordreis hiermede onherroepelijk ge
sloten
In de gisteren gehouden zitting van het Fransch wet
gevend lichaam zijn de eergisteren aangevangen beraad
slagingen over het wetsvoorstel van den heer Jules Si
mon tot afschaffing der doodstraf voortgezet. Ten slotte
werd het voorstel met 112 tegen 97 stemmen naar de af-
deelingen verzonden, waardoor intusschen de quaestie
in geenen deele geprejudicieerd wordt.
Uit de mijnen van Creuzot worden weder ongunstige
tijdingen aangebracht. Een deel der mijnwerkers hebben
het werk weder gestaakt, en men meent sporen te heb
ben gevonden van opruiingen door in het district vreemde
personen.
De thans te Parijs aangekomen Fransehe ambassadeur
te Rome, de Banneville, houdt voortdurend conferentiën
met de leden van het ministerie en zou gisteren ook bij
keizer Napoleon ten gehoore worden ontvangen. Men
beweert dat hij het antwoord van het vaticaan heeft
medegebracht op het verzoek tot toelating van een
gemachtigde ter concilie-vergadering, welk antwoord
de weigering zou inhouden om aan dat verzoek te vol
doen. Onder de verdere te Parijs omtrent de concilie-
quaestie in omloop zijnde geruchten behoort ook, dat het
ministerie zeer spoedig in het wetgevend lichaam ook
zonder interpellatie de noodige inlichtingen geven zal
omtrent zijne politieke plannen tegenover het thans te
Rome oppermachtig heerschend clericalisme.
In den Oostenrijkschen rijksraad is tusschen de ver
schillende partijen een soort van wapenstilstand geslo
ten. De Gallicische afgevaardigden hebben te kennen
gegeven dat zij, hoewel van het tegenwoordig ministerie
de vervulling hunner eischen naar autonomie niet ver»
wachtende, toch aan de beraadslaging over de begrooting
zullen deelnemen. Ook do Czechische afgevaardigden
uit Bohemen hebben eene verklaring in gelijken zin
afgelegd.
De aangevangen behandeling, in tweede lezing, van
den bill tot beteugeling der „agrarische misdrijven" in
Ierland, is door het Engelsch lagerhuis, in overeenstem
ming met den minister Gladstone, tot later verdaagd, na
een lang debat, waarvan ons de bijzonderheden nog niet
bekend zijn.
Als gevolg der te Madrid ontstane scheuring tusschen
de leden der liberale unie en de radicale partij wordt
het ontslag van den minister van marine Topete mede
gedeeld, hetwelk dadelijk door den regent is aangeno
men. In zijne plaats is thans de heer Bellanger als hoofd
van het marine-departement opgetreden, die, welke ook
zijne bekwaamheden als zoodanig kunnen zijn, toch niet
bij machte zal wezen om den moreelen steun te verlee-
nen aan het kabinet, welken het bezat door de mede
werking van den algemeen geachten Topete.
Tours.
Bij den aanvang van de behandeling der zaak tegen
den beschuldigde prins Pierre Bonaparte voor het hoog
gerechtshof, hield de president, gelijk wij reeds mede
deelden, eene toespraak tot de jury. Na te hebben opge
merkt dat in Frankrijk misschien nog in meerdere mate
dan het vrijheidsgevoel, een gevoel van gelijkheid
heerscht, en alzoo bij de bijeenroeping van het hoogge
rechtshof de vraag is gesteld waarom niet het gemeene
recht werd toegepast, zeide de president dat de wet, die
in deze moest gevolgd worden, juist met het oog op het
gelijkheidsbeginsel een hooggerechtshof voor sommige
gevallen in het leven heeft geroepen. „De justitie kan
slechts dan gelijk zijn voor allen, indien zij krachtig ge
noeg is om kalm en onpartijdig te blijven jegens allen.
Die plicht is gewoonlijk gemakkelijk te vervullen, maar
in veelbewogen tijden kunnen er omstandigheden ont
staan, waarbij de meest krachtige gemoederen zich niet
kalm gevoelen. Dan moet aan de wet een grooter gezag
worden verleend dan hetgeen aan de dagelijksche be
hoeften voldoet."
„In criraineele zaken, mijne heeren leden der jury,
rust onze rechterlijke organisatie, gelijk gij weet, op de
gelukkige vereeniging eener magistratuur, met een on
herroepelijk mandaat, en der natie zelve, vertegenwoor
digd door een tijdelijke magistratuur, de jury.