OÜRANT.
N°' 70.
Woensdag
1870'
23 Maart.
4-
Middelburg 22 Maart.
In de zitting der tweede kamer van heden zijn de ont
eigeningswetten voor perceelen ten behoeve van de
Noordzeehaven en vati de tweede schutsluis aan het ka
naal door Zuid-Beveland bij Hansweert met eenparige
stemmen aangenomen. Het wetsontwerp tot liet ver-
leenen vaB^-rgdleten boven de begrooting van Neder-
landseh-Indië- van 1869 is met 37 tegen 20 stemmen
aangenoinem Hierna werd behandeld het wetsontwerp
omtrent het hooger beroep in belastingzaken, waar
over de algemeene beraadslaging in doze zitting ge
ëindigd is.
Uit Noord-Bevcland wordt ons gemeld, dat uit een
door den secretaris-penningmeester der spaarbank uit
gebracht verslag in de vergadering van bet departement
der Maatschappij tot nut van 't algemeen, gebleken is
dat die inrichting in bloeienden toestand verkeert. Door
22 nieuwe deelhebbers was ingebracht 3,390.85, 14;
oude deelhebbers vermeerderden hunnen inleg met
1,631.80. Het geheele getal deelhebbers was geklom
men tot 41, die op ultimo December 1869 iu de spaar
bank tegoed hadden 4,244.621, terwijl eene som van
ƒ265 als reservekas kon worden aangemerkt. Bijzonder
trok het de aandacht dat de deelneming door meer ge
goeden was verminderd, en die uit do arbeidende klasse
met 70 pet. toegenomen.
Als eene bijzonderheid wordt ons nog medegedeeld,
dat in dezelfde departements-vergadering eene dame als
spreekster is opgetreden, die, na voorafgaande toelich
ting, een gedicht van Helmers voordroeg, getiteld:
Charlotte Cordaj' in den kerker.
De heer van Eek heeft eenige dagen geleden in de
tweede kamer een kort maar warm woord gesproken, dat
mogelijk onder een stroom van redevoeringen, bij de vele
onderwerpen toen behandeld, gehouden, als het ware be
dolven, wellicht minder is opgemerkt dan het verdiende.
Wat hij in de zitting van 15 dezer bij de behandeling
van de conclusie van het verslag der commissie omtrent
de additioneele artikelen tot herziening der overeen
komst ter verbetering van het lot der gewouden bij de
legers te velde in oorlogstijd, enz. zeide, mag daarom
nog wel eens in herinnering gebracht worden.
„Mijne heeren, alvorens de conclusie, door onzen ge-
achten voorzitter voorgelezen, te nemen, heeft de com
missie in haar verslag den wensch en de hoop uitge
sproken, „dat deze conventie, als voorlooper, spoedig
zal mogen worden opgevolgd door eene andere, waarbij
de overeengekomen machten een verbond zullen sluiten,
waarbij bet oorlogvoeren, als strijdig met Christelijke
beginselen, stijdig met de belangen hunner onderdanen,
strijdig met de beschaving en begrippen van onzen tijd
en strijdig met de vredelievende wenschen van bet volk,
voor goed wordt afgeschaft en de opgerezen internatio
nale geschillen aan de uitspraak van onpartijdige scheids
rechters zullen onderworpen en dienovereenkomstig af
gedaan worden."
„Dat verslag is onderteekend door de heeren Wester-
hoff, Dumbarr, van Wassenaer van Catwijck, de Brauw
en de Bicberstein. Ik wensch die heeren mijnen warmen
dank te betuigen voor dc edelmoedige gevoelens door hen
in dat verslag nedergesteld. Wij leven gelukkig in een
tijd waarin zedelijkmaking van de natiën en eerbiediging
van bet recht altoos aan de orde zijn; vooruitgang in het
stoffelijke en in hetgeen den monscli veredelt, is ons aller
leus, maar daarin worden wij zeer teleurgesteld en be
lemmerd door den onzaligen toestand, waardoor het mo
gelijk is dat de mogendheden hunne verschillen onder
ling uitmaken door het geweld.
„Het zedelijkheidsgevoel van ieder moet daartegen
protest indienen en ieder kan tot het recht van den vrede
medewerken, hetzij in het klein, hetzij in het groot
Maar in de eerste plaats zijn daartoe geroepen de regee
ringen, aan wie het toevertrouwd is om oorlog te verkla
ren. Daarom heeft de commissie voorgesteld om dit
verslag, met die bijvoeging, te verzenden, niet alleen
aan den minister van buitenlandsche zaken, maar ook
aan de ministers van oorlog en van marine.
„Mijne heeren, wanneer men er op let hoe die toestand,
dat steeds oorlog kan verklaard worden, rampzalig_drtikt
op het streven naar ontwikkeling, hoe in vredestijd de
stoffelijke midcjelen worden weggenomen die voor die
ontN^kkeUpg eene behoefte ziju, hoe in oorlogstijd den
onschutctfgen, die met den strijd niets te maken hebben,
welvaart, gezondheid en leven wordt ontroofd, dan noem
ik het onbegrijpelijk, dat er nog zoo weinig pogingen
door de regeeringen worden aangewend om dien toe
stand teniet te doen. Over de middelen, daarvoor aan te
wenden, zal ik niet spreken; ik zou er misschien min
der bevoegd toe zijn, maar ik geloof dat die middelen
van velerlei aard zijn, hetzij men het doel wil bereiken
door het sluiten van tractateu, hetzij door het doen van
voorstellen, alles in meer of min uitgestrekten zin, naar
de omstandigheden het medebrengen. En het hangt niet
af van de uitgebreidheid van het grondgebied van den
staat, ot men wel de eerste zal zijn om pogingen voor het
gewenschte doel aan te wendenin het zedelijke heeft
een kleine staat dezelfde bevoegdheid, dezelfde r.echten
als de grootste.
„Ik hoop dus dat de toezending van het verslag aan die
drie ministers niet voor niet geschiede, en wensch dat
onze regeering alle pogingen zal aanwenden, die in hare
macht zijn, om dien noodlottigen toestand te koer te
gaan."
In de Staats-courant van heden is opgenomen eene
beschikking van den minister van financiën, waarbij
deze, gemachtigd bij koninkijk besluit van den 12ca
dezer, de krachtens koninklijke machtiging van den
2l"> October 1869 door den minister van binnenlandsche
zaken aan den beer W. Cornell Jewett verleende ver
gunning tot den aanleg en het gebruik van eene tele
grafische verbinding van Nederland metNoord-Amerika,
heeft gewijzigd.
Bij koninklijk besluit van den lCk'i dezer opgeno
men in de Staats-courant van Zondag en Maandag
is vernietigd het besluit van den gemeenteraad van
Beverwijk van 27 November 1869betrekkelijk de
benoeming van een geneesheer voor de armen.
De overwegingen die tot dit besluit hebben geleid zijn
de volgende: dat die benoeming geschiedde in eene
vergadering, waarin die zaak voor het eerst aan de orde
was en die slechts door vijf van de zeven leden, waaruit
de raad bestaat, werd bijgewoond
dat twee van die vijt leden zich aan de stemming ter
benoeming onttrokken en alzoo niet meer dan drie leden
aan die stemming deelnamen;
dat art. 48 der gemeentewet voorschrijft, dat de raad
niet mag besluiten, zoo niet de grootste helft van het bij
art. 4 der wet bepaald getal leden tegenwoordig is;
dat de bedoeling dezer wetsbepaling is, dat geen be
sluit mag worden opgemaakt, tenware de raad, vertegen
woordigd door zijne meerderheid, er toe heeft mede
gewerkt
dat alleen zij, die aan de stemming deelnamen, geacht
kunnen worden tot het besluit medegewerkt te hebben
en in den zin der wet tegenwoordig geweest te zijn;
dat mitsdien tot genoemd raadsbesluit niet het ver-
eischt getal leden medewerkte, en dit in strijd met de
wet genomen werd.
Benoemingen en besluiten.
bereteekenen. Verleend als blijk van koninklijke
goedkeuring en tevredenheid de bij koninklijk besluit
van 22 September 1855 ingestelde bronzen medaille met
loffelijk getuigschrift aanM. van de Groep, IJ. Muys,
W. van de Groep Jbz., W. van de Groep Bz., K. Muys
A. Muys, J. de Graaf, D. de Graaf, J. Ruizendaal, J. Muys
en B. de Graaf, allen visschers te Bunschoten, wegens de
met levensgevaar volbrachte redding van schepelingen,
die met hunne twee vaartuigen den 8rD Februari jl. op de
Zuiderzee door het ijs waren ingesloten en H. Engel Fz,
fabriekarbeider te Westzaan, wegens de met levensge
vaar volbrachte redding van een persoon uit een open
wak in het ijs op 16 Februari jl.
Onderwijs.
Te lVissenkerke is eene afdeeling van bet schoolver
bond gevestigd, die thans 26 leden telt. Ingeval de leden
zich niet mochten kunnen vereenigen met het reglement
dat in de te Amsterdam gehouden vergadèring onlangs
is aangenomen, zullen zij a Is plaatselijk verbond werk
zaam blijven.
Kerknieuws.
De heer J. T. F. U. Lauts, beroepen predikant bij de
hervormde gemeente te Leerbroek, heeft eergisteren
afscheid van die gemeente te Oosterland genomen, met
eene rede naar aanleiding van Philippensen I, vers 27
en 28.
Marine en leger.
Bij het departement van marine is ontvangen het
algemeen verslag van den kapitein-lui tenant ter zee
B. D. van Trojen, kommandant van Zr. M». stoomschip
Vice admiraal Koopman eu stations-kommandant ter
Kuste van Guinea, betreffende de krijgsverrichtingen
tegen Gommendah. Daarbij is tevens overgelegd het'aan
dien hoofdofficier gerichte rapport van den luitenant ter
zee le klasse P. ten Bosch, kommandant der landings
divisie, hetwelk in de Staats-courant van heden wordt
medegedeeld.
-— De kapitein ter zee W. C. Klis, laatst behoord-
hebbende tot het eskader in Oost-Indië en van daar den
15Cn dezer in Nederland teruggekeerd, wordt met dien
datum op nonactiviteit gesteld.
Gemengde berichten.
Uit Vlissingen meldt men ons dat de houten schut
ting rond het terrein der voormalige marinewerf, op de
Wijubergsche kaai, sedert eenigen tijd is weggebroken
en dat men nu zal voortgaan den grond aldaar met de
straat gelijk te maken. De huizen op de kaai hebben
daarbij veel gewonnen; terwijl bet gemak, dat hierdoor
voor de daar aanleggende stoomboot en en voor de pas
sage na geheele voltooiing zal ontstaan, zeer groot
wezen zal. De tonnenbrug over het dok te Vlissingen
is thans geheel hersteld en voor het publiek "toegan
kelijk.
- Uit Arnhem schijft men aan de Nieuwe Rotterdam-
sche courant: „Toen dc strenge koude dezen winter
zich vooral onder de armen liet gevoelen, heeft men op
allerhande wijzen getracht het harde lot derminbedeelden
eenigszins te lenigen. Onder anderen werd er onder
directie van eenige heeren een armenconcert gegeven?
en deed zich twee malen militaire muziek hooren op de
ijsvlakte van het landgoed Sonsbeek. De opbrengst van
deze muziekuitvoeringen en nog eenige ander ontvang
sten, werden aan het burgerlijk armbestuur ter hand ge
steld, dat de ontvangen penningen naar evenredigheid
onder de diaconiën der verschillende gezindten verdeelde.
Zoo ontving de diaconie der Christelijk geref. gemeente
f 6, welke zij echter terugzond met dc boodschap, dat zij
geld, verkregen door dergelijke goddelooze en onzalige
vermakelijkheden niet kon aannem'en. Dit besluit heeft
eene groote verontwaardiging doen ontstaanmen meent
dat de Christelijk gereformeerde armen waarschijnlijk
liever brood koopen van centen door een concert bijeen
gebracht, dan honger lijden onder het zingeu van een
psalm. Ook voor het vervolg kan dit v e r 1 i c h t e principe
tot veel moeilijkheden aanleiding geven. Het burgerlijk
armbestuur zal nu altijd zorgvuldig moeten nagaan ol
de aard en herkomst der giften het vrome gemoed der
Christelijk gereformeerde arm verzorgers ook zal schok
ken."
In eenedezer dagen gehouden jaarlijksche vergade
ring van afgevaardigden der vijf kamers van koophandel