Kampen, 28 Februari. Te Blauwe Sluis, Hedel, Bok hoven en Well bet ijs nog vast, met open vakkente Grave weinig drijfijs, te Cuyk liet drijfijs bijna opge ruimd. Sleeuwijk, 28 Februari. Het ijs vast; gedurende den nacht ijsverzettingen, Overtocht met de schietsehouw. Waterstand 4,32 meter onder noodpeil, val 0,14 meter. Het ijs is beneden bet Steurgat losgeraakt en doorgedreven; men heeft daar blank water. In een bovenmond beeft het zich verzet, doch zit weder vast tot het Steurgat. Rechtzaken. Z. M. de koning heeft Folkert Westra, gaardenier en koopman te Drachten, gratie verleend van de doodstraf, waartoe hij bij arrest van het provinciaal gerechtshof van Friesland van 10 Januari jl. was veroordeeld wegens brandstichting, en die straf veranderd in tuchthuisstraf voor den tijd van 15 jaren. Gemengde berichten. H. M. de koningin der Nederlanden is eergisteren van Londen naar Torquay vertrokken. Barbara Ubryck is Donderdag 11. in het Heiligen- Geest-gasthuis te Krakau overleden. Uit vrees voor demonstraties zal de begrafenis in stilte plaats hebben. De groothertog van Luxemburg heeft de heer Le Roy, professor aan de universiteit te Luik, benoemd tot ridder der orde van de Eikenkroon. Gelijk men weet heeft de minister van financiën als sollicitanten voor de betrekking van leerling-tele grafist opgeroepen alléén jongelieden die het eind-exa men van de hoogere burgerscholen met succus hebben afgelegd. Wij hebben daaromtrent opgemerkt, dat deze maatregel was onbillijk en in strijd met bet belang van 's lands dienst. Thans vernemen wij dat op deze oproe ping, ofschoon reeds meermalen herhaald, zich tot hier toe niet ëen sollicitant heeft opgedaan. Dagblv.s-Grao Het Provinciaal Utrechtsch genootschap van kunsten en wetenschappen heeft ook een adres tot de tweede ka mer der staten-generaal gericht, waarin de aanneming wordt verzocht van het wetsontwerp tot afschaffing dei- doodstraf. Volgens partuculier bericht van de Kaap de Goede Hoop, d.d. 21 Januari, was het rijkstransportschip Java op dien dag behouden aldaar te anker gekomen. Zee rampen liad men niet te betreurenalleen was een ma troos 3e kl. over boord geslagen, doch deze, een voortref felijk zwemmer, had onvermoeid het schip nagezwommen, tot cr een sloep was gestreken, die hem behouden opnam. Ook was eeu bootsmansleerling uit het want in zee ge vallen, maar deze was door den luitenant ter zee Marin- kelle, die geen oogenblik aarzelde in zee te springen, gered. Opmerkelijk is het, dat genoemde officier, die thans zulk een krachtig bewijs zijner menschlievendheid gaf, voor een paar jaar in Oost-Indië door een stuurman is gered, toen de sloep, waarin beiden, benevens andere schepelingen zaten, omsloeg, en de heer Marinkelle door uitputting waarschijnlijk verdronken zou zijn zoo be wuste stuurman hem niet zwemmende, had ondersteund. {Dordr. cour (In andere particuliere berichten van hetzelfde scliip wordt niet van deze redding gewaagd; wel wordt vermeld, dat een uit het want gevallen bootsmansleerling niet te redden was, daar hij, eerst op de verschansing neerge komen, onmiddellijk zonk.) In de maand December werd in een der hotels-gar- nis te Parijs cene vrouw op de wreedste wijze vermoord gevonden. Het bleek spoedig dat een zouaaf, Pallaudre genaamd, die in baar gezelschap geweest was, de dader was. Deze misdadiger heeft eergisteren voor het hof van assises der Seine terecht gestaan. De jury verklaarde hem schuldig, onder aanneming evenwel van verzach tende omstandigheden, welke, en dit is wel opmerkelijk, voor zoover mogelijk schier steeds aangenomen worden teneinde de toepassing der doodstraf te vermijden. Het hof heeft Pallandre dan ook tot twintigjarigen dwang arbeid veroordeeld. Uit Point de Galle wordt per telegraaf een ver schrikkelijke botsing gemeld tusschen het Engelsche stoomschip Bombay en de Amerikaanschekorvet Oncida, welk laatste schip met zijne bemanning van honderd twintig man gezonken is. Yerkoopiugeii en aanbestedingen. Heden avond zijn alhier te koop aangeboden: Een huis en erve op den Korendijk, wijk P n°. 59. Verkocht voor f 1325. Een huis en erve achter de Teerpakhuizen, wijk P n°. 253. Hoogste bod f 501.25. Opgehouden. Het ten verkoop aangekondigde buis op de Rouaan- sche kade, wijk G n°. 135, was reeds uit de hand ver kocht. Thernionieterstand. 1 Maart.'sav. 11 u, 49 gr. 2 'sinorg. 7 u. 53 gr. 'smidd. 1 u. 62 gr. 'sav. 6 u. 55 gr. Staten-generaal. TWEEDB KAMEE. Zitting van Maandag 28 Februari. - Behandeling der agrari sche wet. De voorzitter deelt mede dat de heeren Jonckbloet en Verlieijen verhinderd zijn de zitting bij te wonen- Verschillende kleine wetsontwerpen zijn ingekomen. Tot rapporteurs zijn benoemd over de volgende wets ontwerpen de volgende heeren Aanleg van een verbindingskanaal in Groningen: Cremers, Lenting, Idserdsx, de Lange en Zijlker. Regeling van bevordering en ontslag bij de zeemacht Blussé, Heemskerk Az., Nierstrasz, Knoop en de Casem- broot. Toezicht op de fabrieken: van Delden, van Eek, van Kuyk, Romback en Heemskerk Bz. Wijziging der burgerlijke rechtsvordering: Sandberg, Akerlaken,,van Houten, Luyben en de Brauw. Wijziging der wet op het armbestuur: de Bruijn Kops, Akerlaken, Moens, Dam en Heemskerk Bz. Wijziging der Indische begrooting voor 1869: van Voorthuyzen, yun de Putte, Blom, de Lange en 's Jacob; Calamiteuze polders in Zeeland: Blussé, Thorbecke, van Kerkwijk, Romback en Fokker. De schutterij wetStieltjes, Lenting, van Reenen, Knoop en de Roo. Afschaffing van de doodstraf: vau Lynden. de Bruyn Kops, Cornelis, Dam en 's Jacob. Door den heer Lenting wordt rapport uitgebracht omtrent de ontvangst bij den koning van de commissie tot aanbieding der nominatie voorde rekenkamer, Aan de orde is de behandeling van liet wetsontwerp tot aanvulling Yan art. 62 van het regeerings-reglement in Nederlandsch-Indië. Overeenkomstig het voorstel des voorzitters wordt be sloten na afloop der algemeene beschouwingen, iedere alinea van het eeuig artikel afzonderlijk in discussie te breugen. Over het eenig artikel zal evenwel in zijn ge heel worden gestemd maar het staat vrij op de afzon derlijke zinsneden amendementen in te dienen, die op zichzelf in stemming zullen gebracht worden. De heer Nierstrasz meent dat de minister zijn vroeger ingenomen onafhankelijk standpunt niet heeft volge houden; dit blijkt uit de verandering die het primitieve ontwerp successievelijk heeft ondergaan. De minister gaat volgens spreker niet meer zijn bedaarden stap, maar is in het gareel geslagen van hen die men gewoonlijk de ultra's op koloniaal gebied noemt. Daarvan draagt de derde wijziging der wet het klaarste bewijs. In het onderwerpelijk voorstel ontbreekt geheel de leidende gedachte, het aaneengeschakeld geheel, dat in de cultuurwet van den heer Fransen van de Putte aangetroffen werd. Thans wordt veel te veel aan hot uitvoerend gezag overgelaten. Vooral na de laatste wijziging had men een nader onderzoek in de sectiën mogen verwachten. Volgens spreker gaat men Yeel te ver, het facultatieve is in het imperatieve veran derd; het vroeger denkbeeld alleen wo est e gronden uit te geven is verlatenthans wordt van gronden in het algemeen gesproken. Wij hebben geen recht era de gron den van Java's bodem te vervreemdenalle autoriteiten zijn het eens dat het souvereine recht in Indië met be- 'trekking tot den grond geheel iets anders is dan dat ia de Westersche maatschappijen; volgens sommige autori teiten heeft de regeering zelfs geen recht gronden te verhuren. Wat de gevolgen der voorgestelde regeling betreft, deze zullen noodlottig zijn, vooral voor de gou- vernements-cultures. Bij de snelle uitbreiding der be volking onstaat telkens meer behoefte aan gronden voor het teelen van voedingsmiddelendeze mag men door geen langdurige erfpacht aan de inlanders onttrekken. Wat de welvaart betreft wijst hij op het verschijnsel dat op de gouvernementslanden de bevolking met 31 procent toenam waar die op de particuliere landen slechts met 21 procent is toegenomen. Ilij acht in allen deele de aanneming van iedere agrarische wet voor Indië een ramp en dus ook van dit voorstel. De heer de Casembroot had gehoopt dat na al hetgeen reeds lang over deze aangelegenheid is geschreven en gesproken dit ontwerp zonder discussie dadelijk in stemming zou zijn gebracht. Hij is natuurlijk tegen het voorstel. De heer Hasselman zet breedvoerig uiteen hoe ver keerd volgens hem verschillende voorgedragen bepalin gen zijn. De minister heeft niet genoeg nagedacht welke gevolgen de voorgestelde uitgifte in erfpacht kan hebben. Tegen erfpacht in sommige gevallen is hij niet, maar dan moet het alleen bepaald woeste gronden betreffen. On volledig wordt tevens een aantal andere punten bij dit ontwerp geregeldde minister vraagt als het ware van de kamer een machtiging in blanco die hij niet kan ver- leeuen. Ook is hij zeer gekant tegen de nieuw opgeno men bepaling omtrent de onteigening van gronden Daardoor eerbiedigt men niet den toestand op Java en de rochten der bevolking. Het verstrekken van titels yan eigendom zal ook leiden tot argwaan van den inlan der; al die nieuwigheden zullen een verkeerden indruk maken. De heer 's Jacob was over het algemeen, behoudens enkele sanmerkingen op de redactie der voordracht, voor deze wet gestemd, maar meent dat men zich van de ge volgen te veel illusien heeft gemaakt. Het groote gebrek is niet zoo zeer voor de industrie op Java onvoldoende zekerheid voor het kapitaal als, wel gemis aan persoon lijke rechtszekerheid tegenover den nalatigen inlauder. Daaromtrent had reeds lang een organisatie moeten voorgedragen zijn. De nieuw ingevoegde alinea, die niet eens in de sectiën is onderzocht, acht spreker onaanne- nemelijk. Hij vreest dat daardoor een nieuwe sphinx gaat post vatten in de Indische wettengalerij. Hij had dan ook niet een dergelijke wijziging van den minister verwacht, wiens primitief voorstel hij anders zoo gaarne bad goedgekeurd. Nadat de commissie voor de verzoekschriften ver schillende rapporten had uitgebracht, wordt de verdere discussie tot den volgenden dag verdaagd. ÖuitcnU'cini. Alg emoen overzicht. Dezer dagen heeft de heer Coquerel te Parijs eene voordracht gehouden in het cirque des Champs-Elysées, welke zeer veel succes heeft gehad. „Het was zeer merk waardig schrijft een verslaggever hoe natuurlijk, hoe boeiend en hoe geestig de spreker was, een niet geringe verdienste bij iemand, die gewoon is van een kansel het woord te voeren." De heer Coquerel behan delde het „vooroordeel" en volgde, bij deze leidende ge dachte, een goed, maar nieuw denkbeeld op zijn weg door de maatschappij. Wat al bezwaren en hinderpalen ont moet het, als gevolg van liet vooroordeelMen zal aan dat goed, maar nieuw denkbeeld, in de eerste plaats vragen: zijt gij ontkiemd in het brein van een man of van eene vrouw? Moet nu bet denkbeeld ongelukkig bet laatste erkennen, dan is het reeds dadelijk veroor- deold.Voorts onderzoekt men tot welk ras het denkbeeld behoort, van welk onderzoek het arme denkbeeld nog veel minder de strekking begrijpt. Ontdekt men nu dat het denkbeeld van Germaanschen oorsprong is, dan is dit voor bet Latijnsche ras een reden om het denk beeld te verwerpen. Tocli strijdt het niet met de eischen der vaderlandsliefde oin een goed, maar nieuw denkbeeld aan te nemen, van waar bet ook kome. Bij het verder ver volgen van zijn weg zal men aan het denkbeeld vragen zijt gij afkomstig van een kerkgenootschap of van een geestelijke, dan wel van een leek. Is het eerste het ge- val, zullen velen al dadelijk roepen weg daarmede! Van een kerkgenootschap of uit den mond vaneen geestelijke kan immers in veler oogen niets goeds komonVoorts zegt de heer Coquerel zal men aan het verder rond zwervend denkbeeld vragenbehoort gij tot het terrein cener specialiteit? Overal hebben wij tocli specialiteiten. Men maakt van zijne kinderen geneesbeereD, militairen enz. maar om er mannen van te maliën, daaraan denkt men niet. Eindelijk zal het denkbeeld zijn moeilijksten strijd te strijden hebben tegen de routine, die groote ramp voor allen vooruitgang. Te dien opzichte verhaalde de heer Coquerel een voorval uit zijn leven als journalist. Hij had in zijn dag blad, hetwelk volstrekt geen „sociale quaestiën" mocht behandelen, naar de opvatting der daarmede belaste ambtenaren van het ministerie van binnenlandsche zaken, tegen dat voorschrift gezondigd en werd op het ministerie ontboden. Hij vroeg aan den ambtenaar, die zich gereedmaakte om hem eene waarschuwing te gevei^ wat of er toch onder „sociale.quaestiën" verstaan werd'? De ambtenaar was cenigszius verrast door die vraag, doch gelukkig was de chef de bureau tegenwoordig, die volgens de wetten der hiërarchie, natuurlijk beter op de hoogte moest wezen dan zijn inferieur. Hij nam dus het woord en zeide: de „sociale quaestiën", wel, dat is alles wat bestaat! De heer Coquerel bemerkte dus dat hij in zijn dagblad slechts kon spreken over alles wat niet bestaat. Wat overigens dat woord „sociale quaestiën" betreft,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2