Ouitcnlanö. terechtzitting voorgelezen, heeft opgegeven te wonen I in de keet van G. Lnppen op het stationplein te Middel burg, zoodat onder deze omstandigheden eene beteeke- ning der dagvaarding bij aanplakking aan het gebouw der rechtbank te Middelburg, zooals ten deze is geschied, is in strijd met de op strafte van nietigheid voorgeschre ven bepalingen der wet. Op het door den officier van justitie ingesteld hooger beroep heeft het hof bovengenoemd vonnis bevestigd, waarbij het verstek tegen den beklaagde is geweigerd en de dagvaard is nietig verklaard, de kosten, ook in hooger beroep gevallen, te dragen door den staat. Pieter de Winde, oud 36 jaren, hoefsmid, wonende te Breskens, was beklaagd ter zake van op den 3«" Juni 1869 in de herberg van P. J. van de Waeter te Breskens ten aanhoore van onderscheidene personen, beleedigend tegen Daniël Fenijn te hebben gezegd: Je moeder is een liran Poli Calon, en het geld dat je hebben is van Calon ook." Bij vonnis der arrondissements recht bank te Middelburg dd. 13 Januari 1870 is hij schuldig verklaard aan laster en te dier zake veroordeeld tot eene gevangenisstraf van éene maand en een geldboete van 25, met subsidiare gevangenisstraf van drie dagen, en in de kosten der procedure. Op het door den veroordeelde en den officier van justi tie ingesteld hooger beroep heeft het hof, rechtdoende bij verstek, bovengemeld vonnis bevestigd, met veroor deeling van den mede-appellant in de kosten ook op het hooger beroep gevallen. Gemengde berichten. Onze lezers zullen zich het proces herinneren dat eenigen tijd geleden voor een der Engelsche rechtban ken aanhangig was, tengevolge van den dood van Sarah Jacobs, het meisje dat, naar hare ouders beweerden, geen voedsel gebruikte. Uit het geding bleek dat eene week voor haren dood eenigo geneesheeren zich met de zaak beziggehouden en gezorgd hebben dat het voedsel niet op heimelijke wijze verschaft werd. Die geneesheeren werden, toen het bleek welk treurig gevolg hunne proef had, in de dagbladen hevig aangevallen, terwijl men den dood van het kind aan hen weet. De Western Mail meldt thans dat die geneesheeren terecht zullen staan als heb bende door achteloosheid den dood van het meisje ver oorzaakt. De dagvaardigingen ten hunnen aanzien zijn reeds uitgevaardigd. Aan Gebr. Noach te Deventer is door burgemeester ou wethouders vergunning verleend om eene slachterij van paarden op te richten onder voorwaarden dat huiden, mest, bloed en alle andere afval, hoe ook genaamd, van de geslachte paarden afkomstig, na de slachting onmid dellijk worden weggevoerd, en niets dat van de slachting afkomstig is, in de openbare goten of riolen worde geleid; dat geen paard worde geslacht dan nadat het vooraf ten koste van Gebr. Noach door een paardenarts zij gekeurd en het door dezen afgegeven bewijs, dat het paard gezond enhetvleesch voor gebruik geschikt is,worde vertoond aan den commissaris van politie, met opgaaf van den tijd wan neer het paard zal geslacht worden; dat zij elke slachting vooraf aankondigen aan het publiek en dit gelegenheid geve de te slachten paarden te zien; dat deze slachterij opgericht zij binnen zes maanden en zij zich onderwerpen aan zoodanige verplichtingen als later blijken mochten noodig te zijn ten opzichte van de inrichting der slach terij als in het belang een er goede politie. Eenige dagen geleden heeft in een huis te Amster dam een diefstal plaats gehad, die minder merkwaardig was door de waarde van het gestolene, dan door eene bui tengewone kwaadwilligheid, welke de bewoners in groot gevaar heeft gebracht, 'sNamiddags namelijk kwamen de dienstboden den heer des huizes waarschuwen, dat in het benedenhuis een sterke gaslucht verspreid was. Dadelijk werden de kranen gesloten en een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat in de mangelkamer die zich in het be nedenhuis aan de straat bevindt, de stang van het gaslicht, met geweld van de zoldering was afgerukt, zoodat het gas door de open aansluitingspijp vrij in de kamer kon stroomen. Ware men onverhoeds met licht binnen geko men, dan zou er een vreeselijke ontploffing hebben plaats gehad, waarvan de gevolgen voor de bewoners schrome lijk zouden geweest zijn. Hoe de dief binnen gekomen is, blijft een raadsel, daar de dienstboden verklaren dat de buitendeur gesloten was. Omstreeks denzelfden tijd werd aan de vrouw van den kruier, die naar de gasfabriek om hulp was gezondendoor een onbekende een gasstang te koop aangeboden, die met den afgerukte groote overeen komst had. De stang is een paar dagen later door de po litie teruggevonden, de dader is echter nog niet met ze kerheid bekend \Eandelsbl.) Niettegenstaande de doorboring van den Mont- Cenis aan de Italiaansche zijde is voltooid, werken de boren toch nog aan beide zijden door. Alzoo is in de maand December aan den kant van Bardonèche de voor. uitgang 62 meter en 3 decimeter en aan dien van Modena slechts 37 meter en 5 decimeter geweest. Het doorboorde gedeelte bedroeg op 1 Januari 10,598 meter en 25 Centi meter of ongeveer 2 uren gaans. Er blijft nog 1621 meter en 75 centimeter te doorboren. Het jaar 1870 zal, naar men blijft beweren, het eind van dat reuzenwerk zien. De prins van Wales, vergezeld van verscheidene leden der aristocratie, woonde met een aantal parlements leden de vorige week een biljartpartij bij in St. James Hall, die tot 2 uren in den ochtend duurde, na te 9 uren 'savonds begonnen te zijn, met éen uur verpoozing, van 11 uren tot middernacht. De prins en lord Cariugton bleven den afloop bijwonen. De beide spelers waren Roberts, 46 jaren oud, vader van den bekenden biljart speler, en de jonge Cook, zoon van een anderen bekenden speler. De partij was 1200 uit (natuurlijk Engelsch spel, waarin verloopen wint). De biljarttafel was eenigs- zins anders dan gewoonlijk, met zakken van slechts drie duim wijde openingen, en de ballen hadden 2duim doorsnede. Ook was het acquit 121 duim van den band. Het getal toeschouwers beliep ruim duizend, en om ringden op elkander staande banken do biljarttafel. De plaatsen waren op 1 gesteld, doch er werd drie, vier en zelfs vijfmaal zooveel voor betaald. De prijs was een zoogenaamde biljard-tropee, en de spelers zetten ieder 100 pd. st. in. De partij liep 495 voor C. en 497 voor R., doch te 11 uren was C. 100 Yoor, en te 12 uren 200. R. herstelde zich spoedig tot 97 achter, en tnsschen 1 en 2 uren na middernacht was hij 4 vóór. Later miste hij een bal, en zijn tegenpartij kwam voor. Op nieuw herstelde R. zich, doch toen C. aan den stoot kwam begon deze met een beest en bereikte 1200 door spelende, totdat hij als overwinnaar werd uitgeroepen. Roberts had 1083. Het grootste getal achtereenvolgende punten door beide spelers gemaakt, was 63, zijnde veel minder dan vroeger, toen R. in 1862 346 en Cook in April 11. 394 achtereen maakte. Het verschil werd ver klaard door de verandering van acquit en de wijdte der zakken. De groote belangstelling die do vermoedelijke troonopvolger en een aantal edellieden, benevens vele parlementsleden in deze biljartpartij stelden, maakt die tot een der hoofdonderwerpen in het Engelsche dag- bladnieuws. De onderaardsche spoorweg te New-York zal bin nen kort over de geheele lengte worden aangevangen en hiertoe zullen 5000 arbeiders worden aangenomen, die dag en nacht zullen werken. Do uitgegraven grond zal des nachts, wanneer de straten ontruimd zijn, worden weggevoerd. De bedoeling is de tunnel aan het beneden gedeelte der stad te beginnen, en zoodra die tot Union Square gereed is, zal de spoorweg reeds in exploitatie komen, net hoofdstation voor het benedengedeelte der stad zal 500 voet lang en goed verlicht en geventileerd worden, terwijl de tusschenstations, die van de trottoirs door middel van sierlijke ijzeren trappen zijn te bereiken op afstanden van i mijl worden aangelegd. Yerkoopingen en aanbestedingen. Te Vlissingen is te koop aangeboden een huis en erve in de Lange Walstraat, op het plein bij de kazerne, wijk A li». 120. Hoogste bod ƒ260. Opgehouden. Therm ometer stand. 28 Feb. 'sav. 11 u. 49 gr. 1 Maart, 'sraorg. 7 u. 48 gr. 'smidd. 1 u. 54 gr. 'sav. 6 u. 52 gr. Staten-generaal. Door den minister van buitenlandsche zaken is aan de kamer een afschrift ingezonden der verklaring, welke door de Nederlandsche, Belgische, Fransche en Engel sche gevolmachtigden is geteekend tot wijziging van eenige bepalingen in de suikerconventiën, voornamelijk strekkende om aan de Fransche regeering uitstel te geven tot 30 Juni 1871 voor het tot stand brengen eener juiste verhouding tusschen de te heffen rechten en de vastgestelde rendementen. Door den minister van koloniën is eene memorie van antwoord op het verslag der tweede kamer nopens het voorstel tot nadere regeling van de gouvernements-sui- kercultuur ingezonden. De minister zegt daarin dat hij geen doorloopend pleidooi tegen die verplichte cultuur heeft willen leveren, maar gaarne te willen erkennen dat hij de oogen niet heeft kunnen sluiten voor de bezwaren aan de verplichte suikercultuur verbonden. Juist op grond dier bezwaren kwam hij tot de overtuiging dat aan de gedwongen afgifte door den inlander van den voor eigen gebruik ontgonnen grond, na een te bepalen tijd, een einde moet komen, en dat die tijd nu moet be paald worden. Daaruit volgt geenszins dat onmiddellijke opheffing na den afloop der contracten had moeten zijn voorgedragen. Yan de onmiddellijke opheffing is de minister niet alleen door het zeker niet ongewichtig financieele argument weerhouden, maar ook door do zorg om te voorkomen dat Java ophoude een suikervoort brengende kolonie te zijn, wat door ieder als een groot onheil zou worden beschouwd. Wel degelijk wordt verwacht dat bij aanneming van het ontworpen plan de suikercultuur als vrije cultuur in stand blijven en zich ontwikkelen zalreeds in sommige gewesten wordt bij de bevolking geneigdheid opgemerkt tot vlijen aanplant van suikerriet of tot verhuur van hare velden voor dien aanplant aan Europeesche of an dere ondernemers. De aanvankelijk minder gunstige uitkomsten zijn toe te schrijven aan den precairen voet waarop die ondernemingen werden opgericht tengevolge van de onzekerheid der verordeningen en den druk der „koloniale quaestie." De aan de vrije cultuur ontbrekende levensvoorwaar den wil men thans schenken, maar daarbij moeten plot selinge overgangen vermeden worden. Bij de keuze van den duur van het voorbereidingstijdperk heeft men op het oog gehad zoowel het belang der ondernemers, voor wie het onmisbaar is dat zij in staat gesteld worden de be zwaren te overwinnen die zich bij de geleidelijke ophef fing van den gouvernements aanplant zullen voordoen, al3 het dadelijk belang der bevolking, zullende door eenigszins ruime termijnen van verlenging de fabrikan ten in staat zijn hunne inrichtingen te verbeteren, den arbeid goed te betalen en op onbekrompen voet hunne industrie te drijven. Daar een geruime tijd bestemd is voor het geleidelijk inkrimpen van de gouvernements- aanplanting kan het niet bedenkelijk zijn dat in 1890 de tusschenkomst des bestuurs voor alle suikercontracten tegelijk zal ophouden. Door geen der Indische autoriteiten die voor trapsge wijze vermindering van den gouvernements-aanplant ad viseerden, is de vrees geuit voor wrevel of verzet bij dat deel der bevolking.dat do vrijstelling niet erlangt. De bedenking dat de regeering bij de voorgestelde regeling de toekomst voor een geruimen tijd verbindt is niet van gewicht ontbloot en ook niet voorbijgezien, maar het oogmerk der voorgestelde regeling: voorzichtige over gang van verplichte tot vrije cultuur, met zekerheid voor het behoud van de suikercultuur en voor het bestaan van bloeiende ondernemingen in het belang der bevol king, moet over het bezwaar doen heenstappen. Door den minister wordtgeen bezwaar gezien in het in vollen eigendom afstaan aan de suikerfabrikanten van den grond voor de fabriek en onderhoorigheden noodig, tegen behoorlijke schadeloosstelling aan de bevolking. In sommige gewesten is het ter beschikkingstellen van arbeiders nog onmisbaar, zoodat aan de opheffing hiervan niet gedacht kan worden. De aan de suikerindustrie in Indië op te leggen cijns van 3\ millioen wordt niet onbillijk of te hoog geacht, mogelijk is deze zelfs nog hooger op te voeren. Algemeen overzicht. De partij, welke in het groothertogdom Luxemburg, deels eene inlijving bij Frankrijk, deels eene inlijving bij België beoogt, is in de laatste weken weder bezig om verschillende manifestatiën in het leven te roepen. Er schijnt daardoor eene spanning onder de Luxemburg- *che bevolking te heerschen, welke aan velen vrees voor verzet tegen het groothertogelijk gouvernement inboe zemt. De groothertogelijke politie en justitie houden zich intusschen bezig met een onderzoek naar de leiders dezer annexionistische beweging, welke trouwens on der het tegenwoordig Fransch ministerie zich wel niet tot meer dan een storm in een glas water zal kunnen maken. Gisteren zijn in het Noord-Duitsch parlement de be raadslagingen aangevangen over het ingediend ontwerp voor een nieuw strafwetboek. Daarbij is,door den heer Kirchmann de afschaffing der doodstraf voorgesteld, welk voorstel door het bondsgouvernement, bij monde Yan zijn commissaris Leonhardt, werd bestreden, op grond hoofdzakelijk dat de publieke opinie die afschaffing nog niet verlangde. Heden zouden de beraadslagingen over liet voorstel worden voortgezet. De te Augsburg 'verschijnende Allgemeino Zeitung verklaart dat de Roracinsche politie ook ten opzichte van den heer Friedrich heeft misgetast, in wien zij den schrijver der brieven over het concilie aan dit dagblad meende te zien. De heer Friedrich zegt de Allgemeine Zeitung heeft nooit een enkelen regel in ons blad geschreven en wij zullen voortgaan met deze brieven

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2