lijk worde gemaakt wanneer het magazijn naar eene on
geriefelijke plaats mocht worden overgebracht. Zijns
inziens behoort het belang van den handel in de eerste
plaats te worden voorgestaan, waarbij hij zich beroept
op de plaatsing eener bergplaats voor petroleum te
Middelburg in een daartoe alleszins gunstig gelegen ge
deelte der gemeente. Ook tracht hij aan te toonen dat
het gevaar voor brand niet bestaat bij gezuiverde petro
leum wauneer die wordt geborgen op de wijze zooals bij
hem het geval is. Op grond van een en ander verzoekt
hij dat op bovengenoemd adres atwijzend moge worden
beschikt.
Het derde adres is van van Boekhout c. s.werklieden
en schippers, die in het belang van den handel mede af
wijzende beschikking op het eerstgenoemde vragen.
De voorzitter herinnert aan den indertijd door burge
meester en wethouders aan den minister van oorlog
vraagden afstand van kazematten enz. binnen de ge-
gemeente als bergplaats voor petroleum, waarop echter
afwijzend is beschikt. Vervolgens is toen eene ver
ordening gemaakt en goedgekeurd op het bewaren
van petroleum, waaraan de adressant Hector zich heeft
onderworpen, die zijn bergplaats heeft ingericht overeen
komstig de gegeven voorschriften. Intusschen meenen
burgemeester en wethouders ook dat er wel iets be
zwarends is in de aanwezigheid van zoodanige bergplaats
in de kom der gemeente. Zij hebben daarom naar eene
andere geschikte plaats omgezien en het oog gehad op
eene kazemat, waarover zij met den heer Mathon, direc
teur der registratie en domeinen, in onderhandeling zijn
geweest, die meende dat die kazemat tijdelijk zou kun
nen worden afgestaan. Die tijdelijke afstand zou echter
weinig baten. Wenschelijker komt het burgemeester en
wethouders alsnu voor te trachten een der kazematten
bij het groot hoofd te krijgen, als zijnde eene geschikte
bergplaats voor petroleum, geriefelijk voor den handel
en niet in de kom der gemeente gelegen.
De heer de Groof acht die plaats ook zeer geschikt,
vooral wanneer het raam dier kazemat tot ingang werd
gemaakt want dan zou men onmiddellijk bij het water
zijn en de daar mede aanwezige bakkerij voor mogelijken
hinder vrijwaren.
De heer Kleynhens merkt op dat de heer Hector zijne
bergplaats in 1865, volgens bet gegeven voorschrift heeft
ingericht, toen men echter nog onbekend was met de ver
schrikkelijke rampen te Antwerpen en Bordeaux, door pe-
troleum-branden veroorzaakt.Thanskent men hetgevaar
wel. De tegenwoordige bergplaats, hoe goed ook inge
richt, is zeer bezwarend, als zijnde gelegen bij een blok
huizen zonder erf. Komt in een dier huizen brand en
stort dit in, dan is het verwulfsel van dien kelder onvol
doende ter beveiliging tegen vreeselijke rampen, al is
het dat in den kelder zeiven geen gevaar voor brand be
staat. In dien kelder liggen soms honderd vaten van
165 a 175 liter ieder; kwam daarin brand, dan was aan
blusschen niet te denken en ging misschien de halve
stad er aan. Nu men het gevaar kent dat men in 1865
nog niet kende, wil hij de petroleum-bergplaats zoo
spoedig mogelijk verplaatsen. En dan is hij het eens dat
men èn in het belang der gemeente èn in dat van den
handel het belang van den handelaar mag zijns in
ziens ook niet uit het oog worden verloren, want de
inrichting der tegenwoordige bergplaats heeft den heer
Hector circa f 400 gekost geen betere plaats dan de
laatst voorgestelde zou kunnen vinden. Mocht men die
evenwel niet kunnen krijgen, dan ware ook het huisje
op bet glacis buiten de Duinpoort wellicht geschikt,
hetwelk thans leeg staat en niet ongerieflijk is. Ook
zou misschien de sortie bij het voormalig pesthuis, in ge
bruik bij de genie, verkregen kunnen worden. Met bei
den heeft de heer Hector vrede, het meest met het laatste.
De heer Hector herinnert, dat indertijd door de com
missie ad hoe een voorstel is gedaan tot het aanwenden
van pogingen ter verkrijging van dezelfde sortie, maar
daartegen door het departement van oorlcg bezwaar is
gemaakt.
De heer van der Hijden meent dat men den adressant
Hector schadevergoeding behoort te geven voor de door
hem gemaakte kosten voor de inrichting zijner tegen
woordige bergplaats overeenkomstig de gegeven voor
schriften. Voorts geeft hij in overweging het huis op de
Kaaskaai te huren.
De heer Pot is tegen de inwilliging van het eer-te
adres. Men moet de billijkheid in acht nemen en letten
op het in 1865 genomen besluit. Zoolang den adressant
geene andere bergplaats is aangewezen en hij niet scha
deloos is gesteld, zal hij tegen stemmen.
De heer Schraver zegt dat de heer Pot grootendeels
ook zijne denkbeelden heeft uitgedrukt; doch hij zou
tegen teruggave van de voor de tegenwoordige bergplaats
gemaakte kosten zijn. Wat voorts het denkbeeld van den
heer van der Hijden betreft om het door dezen bedoelde
huis te huren, dit zou niets anders zijn dan eene ver
plaatsing van het gevaar.
De heer Kleijnhens merkt op dat de heer Hector geen
schadevergoeding verlangt, en hij reeds schadeloos zou
zijn gesteld als hem vanwege de gemeente eene berg
plaats wordt aangewezen, in welk geval hij de vrije be
schikking krijgt over den thans als bergplaats gebezig-
den kelder. Werd echter de bergplaats buiten de marine
haven gebracht, dan zou ook spreker voor eeue gedeel
telijke schadevergoeding gezind zijn.
De heer Verkuyl Qnakkelaar gelooft dat het goed zou
zijn de zaak aan te houden en zich inmiddels van de ge
zindheid der regeering te vergewissen.
De voorzitter zegt dat hij dit ook wilde voorstellen.
De heer de Gelder meent dat ook het zoogenaamde la
boratorium der artillerie bij den mestput als bergplaats
zou kunnen dienen, en daartegen bij het departement
van oorlog minder bezwaar zou bestaan.
Met algemeene stemmeu wordt op voorstel des voor-
zitters besloten, de beslissing op de adressen aan te hou
den en burgemeester en wethouders een onderzoek en
he d oen van nadele voorstellen op te dragen.
De begrooting der leenbank voor 1870 wordt gesteld
1 in handen der financieele commissie.
Voor kennisgeving worden aangenomen de mededee.
lingen des voorzitters van de benoeming en installatie
der commissie voor het vervoer van landverhuizers dat
de heer N. A. van Goetliem de benoeming als lid der
commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs
heeft aangenomendat de boeken en kas van den ge
meente ontvanger zijn nagezien en in orde bevonden;
dat gedeputeerde staten hebben bericht dat zij de ver-
ordening op de begraafplaatsen het begraven van lijken
hebben ontvangen; dat hetzelfde college het besluit tot
verkoop van boomen heeft goedgekeurd; en eindelijk
dat de verkoop van eenige baggeraken onder de hand
heeft plaatsgehad, als zijnde bij openbare veiling te wei-
nig geboden.
Op voorstel des voorzitters worden burgemeester en
wethouders gemachtigd voor de door het Zeeuwsch ge
nootschap derwetenschappen te houden tentoonstelling uit
het archief de daarvoor geschikte voorwerpen af te staan.
De voorzitter stelt namens burgemeester en wethou
ders voor, een adres aan de regeering in te dienen tot
het behoud van het kantongerecht te Vlissingen.
De heer van Uije Pieterse hoopt dat de raad zich met
dit voorstel zal vereenigen, daar het behoud vau het
kantongerecht eene zaak is èn van algemeen èn van bij
zonder belang, niet het minst voor zeezaken. Hij ver
trouwt dat de kamer van koophandel ook het gewicht
beseffen en hare ondersteuning aan de pogingen van
den raad schenken zal. Nu Vlissingen reeds zooveel
verloren heeft zou hij het allerbetreurenswaard achten
als ook het kantongerecht werd weggenomen, want
hoeveel vertrouwen hij ook op de toekomst van Vlissin
gen heeft, die toekomst is toch onzeker. Het kantonge
recht te Vlissingen is van zooveel belang, dat de regee
ring wellicht ook termen zou kunnen vinden om, bij op
heffing, het kantongerecht van Middelburg naar Vlissin
gen te verplaatsen. Mocht het ongeluk willen want
hij zou het een ongeluk noemen dat het kantonge
recht aan Vlissingen ontnomen werd, dan weet hij niet
hoe het met spoedeischende zeezaken zou moeten gaan,
▼ooral wauneer Vlissingen zooals men hoopt eene zee
stad wordt.
Ook de heer Kleijnhens juicht het denkbeeld van het
dagelijksch bestuur toe. Wanneer bij de tegenwoordige
gesteldheid der gemeente in aanmerking nam, zou hij
weinig hoop hebben op het welgelukken der voorgestelde
poging, daar Vlissingen, voor de regeering een veertigtal
kantongerechten opheffen wil, slechts in hetzelfde geval
zou verkeerenals Hellevoetsluis en Brouwershaven. Maar
Vlissingen heeft eene andere toekomst. Wat beduiden
toch die groote werken buiten de gemeente? De uit
voering daarvan is niet maar een dwaze inval, neen, zij
worden gemaakt met een bepaald doel: bevordering
van handel en nijverheid. Daardoor moet Vlissingen
eene zeestad worden en in beteekenis winnen. Als
men ziet dat de regeering Amsterdam vier, Rot
terdam twee, Groningen, Schiedam, Dordrecht, Harlin-
gen, ja zelfs Brielle en Zierikzee een kantongerecht wil
laten behouden, dan blijkt daaruit dat men alle zeeplaat
sen van slechts eenig belang in het bezit van een kan
tongerecht stellen wil. Maar er is nog meer. Straks nog
is men door de raededeeling des voorzitters er aan her
innerd, dat de regeering eene commissie van toezicht op
het vervoer van landverhuizers heeft benoemd. Die
benoeming is ook geschied roet bet oog op handel en
nijverheid. In het belang van die landverhuizers is het
behoud van het kantongerecht evenzeer wenschelijk, ja
noodig, en de regeering zelve is bij het maken der wet
ten aanzien van landverhuizers uitgegaan van het denk
beeld dat daar waar eene commissie ten hunnen behoevo
gevestigd is ook een kantongerecht behoort te zijn.
Alsnu wordt het voorstel van burgemeester en wet
houders met algemeene stemmen aangenomen, en de
redactie van het adres aan het dagelijksch bestuur
opgedragen.
Burgemeester en wethouders worden, op hun voorstel,
gemachtigd tot het doen maken eener afsluiting ter plaatse
van de voormalige Duinpoort.
De rekeningen der leenbank en der zeemans- en vis-
scliersbeurs, beiden over 1869, worden gesteld in handen
der financieele commissie.
Aan den heer de Vries wordt, op daartoe door hem
gedaan verzoek, eervol ontslag verleend als secretaris
penningmeester van het algemeen armbestuur, uithoofde
van vertrek naar elders.
Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt
besloten aan gedeputeerde staten machtiging te vragen
tot den verkoop van een voor den openbaren dienst geen
nut meer hebbend gedeelte van het zoogenaamd Koopmans
voetpad, gelegen onder Souburg.
Ten slotte vraagt cle heer van Uije Pieterse nog het
woord, om iets te zeggen, waaromtrent wellicht twijfel
zal bestaan of het hier de plaats wel is het ter sprake te
brengen. Hij bedoelt de zaak van de stoomboot tusschen
Vlissingen en Rotterdam. Het is wel is waar een indus-
trieele zaak, maar als zoodanig zijn ook de gasfabrieken
te beschouwen, die nogtans evenals te Vlissingen in
den laatsten tijd ook elders door de gemeente worden
beheerd. Evenzeer kan het ook de vraag zijn, of de zaak
dier stoomboot niet eene zaak is die de gemeente zich in
het algemeen belang behoort aan te trekken. Hij zegt
in het algemeen belang, want evenzeer als behoefte
bestaat aan verlichting bij donker weer, is er behoefte
aan voorziening in het gemis van voldoende communi
catie. Wie weet, zegt hij, of de Zeeuwsche maatschappij
van stoomvaart eene andere boot in de vaart zal brengen,
en zoo ja, hoe lang zal dit nog durenHet gemis van
communicatie is een groot bezwaar, niet zoozeer voor
personen, maar voor den handel. Alles moet met de
Middelburgsche stoomboot te Middelburg aangebracht
en van daar naar Vlissingen vervoerd worden. Hij ge
looft dus dat het zaak wordt hierover eens na te denken
en de directie der Zeeuwsche stoomvaartmaatschappij te
vragen, of zij denkt de concessie voort te zetten, en zoo
ja, wanneer zij dit denkt te doen Zoo neen, dan vraagt
hij of, waar particulieren tot dusver niet in de behoefte
aan eene stoomboot hebben voorzien, het niet wen
schelijk zou zyn dit, in het algemeen belang, van
gemeentewege te doen. Aangewende pogingen tot het
in de vaart brengen eener stoomboot alleen voor vracht
goederen hebben schipbreuk geleden. Maar voorzag de
gemeente in den dienst, dan zou die zaak bij zuinig
beheer wellicht goede resultaten opleveren. Het beheer
zou zuinig kunnen zijn, daar hij onderstelt dat in den
raad wel leden zullen zijn die deel zouden willen uitma
ken van eene commissie van toezicht, waarvoor dns geen
geld zou worden vereischt. De gemeente heeft wel geen
geld in kas, maar men zou eene geldleening kunnen uit
schrijven, en hij acht de gemeeute solide genoeg om te
durven verwachten dat, al lijden de pogingen van parti
culieren tot het bijeenbrengen van gelden schipbreuk,
de gemeente het noodige geld wel krijgen zal. Hij
onderwerpt het aangegeven denkbeeld aan het oor
deel van den raad; wil men er over nadenken en het
in de volgende vergadering bespreken, hij heeft daar
mede vrede. Hij heeft thans slechts een balletje opge
worpen, dat, naar hij hoopt, op eene aangename plaats
neervallen zal.
De heer van der Os wil de behandeling aanhouden.
Hij heeft gehoord dat er van de zijde van Middelburg
ook sprake is tot het in de vaart brengen eener boot.
Wat overigens de door den heer van Uije Pieterse ver
wachte resultaten betreft, meent hij dat men van een
dienst voor rekening der gemeente geen intrest te wach
ten heefthij althans acht dit een slechte speculatie.
De heer van Uije Pieterse meent dat het niet kwaad
zou zijn als burgemeester en wethouders, in afwachting
van de nadere bespreking van het aangegeven denk
beeld, eenige inlichtingen aan de Zeeuwsche maatschappij
van stoomvaart vraagden.
De heer Verkuyl Quakkelaar gelooft dat die maat
schappij de te doene vragen niet zal beantwoorden eu
dit ook niet zal kunnen doen.
De heer Laernoes merkt op dat het bezwaar voor het
vervoer van koopmansgoederen, volgens de belofte van
den minister, in 1871 zal zijn opgeheven, daar alsdan de
spoorweg gereed zal zijn.
Wordt besloten de bespreking van het denkbeeld van
den heer van Uije Pieterse aan te houden tot de volgende
zitting, waarop de tegenwoordige wordt gesloten.
SNELPERSDRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.