MIDMLRURGSCHË COURANT BIJVOEGSEL VAX DE van Donderdag 17 Februari 1870. No. 41. ttivierberichten. In de Staata-conrant van Zaterdag 12dezer zijn de voi- geilde berichten opgenomen Keulen, 11 Februari. Waterstand4voet 6^- duim boven nul. Het drijfijs bedekt omstreeks twee vijfde deel van de oppervlakte der rivier. Nijmegen, 10 Februari. Be rivier overdekt met zwaar drijfijs. De overtocht geschiedt' moeilijk met losse vaar tuigen. Temperatuur 12° F. Arnhem, 10 Februari. Aanhoudend zeer veel drijfijs. Westervoort, 10 Februari. Van af liet veer en verder benedenwaarts heeft zich het ijs gezet. Van den IJsel- mond tot even boven bet veer het ijs drijvende. De overtocht is gestremd. Wijk bij Duurstede, 10 Februari. Het ijs dat zich in den Roodvoet gezet bad is weder los. Voor de stad wei nig drijfijs. Vreeswijk, 10Februari. Boven- en benedenwaarts het ijs vast. Voor het veer een open vak van i 400 meter. Overtocht met zeilpont en booten. Waterstand 2.05 meter -f- AP. of 4.47 meter onder noodpeil. Krimpen, 10 Februari. Het ijs vast met enkele kleine open vakken. Overtocht met ijsbooten en te voet. Gorinchem, 10 Februari. De Merwede'over vier vijf den der breedte met drijfijs bedekt. 11 Februari. De rivier over cle halve breedte met drijfijs. Overtocht met roeibooten. Dordrecht, 9 Februari. Bij vloed het ijs vast, bij eb drijvend. De overtocht met ijsbooten is uiterst moeilijk. Werkendam, 9 Februari. Het ijs over ongeveer 100 meter breedte vast. Vianen, 10 Februari. Het ijs vast. De schotbalken in de Wilhelminasluis zijn geplaatst. Rotterdam, 10 Februari. De rivier over de halve breedte met drijfijs; overtocht met roeibooten. Brielle, 10 Februari, De rivier vol drijfijs. Overtocht met de ijssloep. Deventer, 10 Februari. Het ijs vastde schipbrug is den 9cn weder gelegd. Katerveer, 10 Februari. Het ijs vast, het wordt te voet gepasseerd. Kampen, 10 Februari. De rivier met ijs bezet. Maastricht, II Februari. Van de Maasbrug is éen boog door het ijs voor schepen gesloten. Grave, 10 Februari. Het drijfijs bedekt drie vierden der breedte van de rivier. Blauwe Sluis, 10 Februari. De Maas is overdekt met drijfys; overtocht in do veren gestremd. Beneden dit station heeft het ijs zich gezet. 's Bosch, 10 Februari. De schipbrug te Hedel is opge ruimd overtocht in het veer met pont en roeibooten. Boven het veer het ijs vast, beneden blank water. Tus- schen den mond van de Oude Dieze en Nederhemert veel drijfijs. Het nommer van Zondag en Maandag 13 en 14 dezer bevat de volgeude berichten Keulen, 12 Februari. Waterstand 4 voet 7 duim boven nul. Het drijfijs bedekt omstreeks de halve breedte der rivier. Nijmegen, 11 Februari. De Waal is overdekt met dun drijfijs. De overtocht geschiedt met losse vaartuigen. Het ijs heeft zich boven de Erlecom gezet. Temperatuur 16° F. Arnhem, 11 Februari. Blank water, met eenig nieuw ys. Bij het Malburgsche veer heeft zich het ijs gezet. Wijkbij Duurstede,11 Februari. In den Roodvoet het ijs vast; voor de stad een weinig dun drijfijs. Vreeswijk, 11 Februari. Boven- en benedenwaarts het ijs vast met open vakken aan het veer, beneden Ameide en bij de Slaapwerf. Overtocht met zeilpont en roeiboo ten. Waterstand 2.45 meter -j- AP. of 4.07 meter onder noodpeil. Westervoort, 11 Februari. Van af den ljselmond tot aan de spoorbrug zit het ijs vast; beneden de brug tot aan de Groote Dark blank water. Deventer, 11 Februari. Het ijs vast; passage over de schipbrug. Katerveer, 11 Februari. Het ijs vast; passage met de pont dooreene sleuf. Kampen, 11 Februari. Het ijs vast; dikte 10 centimeter. Van Schokland tot bier heeft men het^s to voet gepas seerd. Maastricht, 12 Februari. Van de Maasbrug zijn drie bogen door het ijs voor schepen gesloten. Grave, 11 Februari. Het ijs vastovertocht door ecne jsleul'. Blauwe Sluis, 11 Februari. Het ijs vast met weinig open vakken. De passage over de rivier is gestremd. 'sBosch, 11 Februari. Boven het veer te Hedel het ijs vast, daar beneden blank waterovertocht met pont en roeibooten. In de veren te Well en Bokhoven geschiedt de overtocht nog met roeibooten. Heusden, 10 Februari. Over de Doode Maas vóór de stad geschiedt de passage te voet over het ijs. Gemeenteraad van Ylissingen. Zitting van Maandag IA Februari. Besluit vragen konink lijke voorzienig in niet-goedkeuring gemecntcbcgrooting adressen petroleum-magazijn; begrooting leenbankmede- deeling benoeming en installatie commissie landverhuizers; .idem aanneming benoeming lid commissie middelbaar onder wijs; idem kasop neming gemeente-ontvanger enz.afstand voorwerpen uit archief voor tentoonstelling Zfeeuwsch ge nootschap der wetenschappen; besluit indienen adres tot behoud kantongerecht; afsluiting voormalige Duinpoort; rekening leenbank; idem zeemans- en visscliersbeursont slag secretaris-penningmeester algemeen armbestuurver koop gedeelte Koopmans voetpadbespreking bezwaar gemis stoomboot vau Vlissingen op Rotterdam. Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig dc heer Mestdagh, wegens ongesteldheid. De notulen van het in de vorige zitting verhandelde worden gelezen en goedgekeurd. In de eerste plaats geschiedt voorlezing van een sedert de jongste raadsvergadering ingekomen brief van gede puteerde staten, in antwoord op een schrijven van bur gemeester en wethouders betreffende den post voor koffie en thee ten behoeve van de verpleegden in het arm-gast- en weeshuis. Gedeputeerde staten blijven daartegen bezwaar maken. Art. 61 der armenwet schrijft hun voor dat zij moeten toezien dat niet dan bij vol- strekteonvennijdelijkheid'subsidiën verleend worden, en zij alle maatregelen moeten nemen waartoe zij bevoegd zijn om de vermindering er van te bevorderen. Met dit artikel zou de goedkeuring van den post niet strooken, daar koffie en thee artikelen zijn die niet als volstrekt noodzakelijk moeten beschouwd worden, en vooral niet bij het steeds klimmen van het cijfer der subsidie aan het gesticht. Voorts herhalen zij, dat, als regenten prijs- stellen op koffie en thee voor de verpleegden, daartoe evenals elders een beroep op de liefdadigheid zon kun nen gedaan worden. Evenzeer wordt gelezen een brief van gedeputeerde staten van den 4cn dezer, waarin zij te kennen geven dat zij de gemeentebegrooting voor 1870 niet kunnen goedkeuren wegens hun bezwaar tegen de subsidie aan het arm-gast- en weeshuis. De voorzitter herinnert dat art. 209 der gemeentewet bepaalt, dat de raad, indien gedeputeerde staten de be grooting weigeren goed te keuren, bij den koning voor ziening kan vragen. Daarbij gelden dc artt. 200 en 201, luidende: „Ingeval gedeputeerde staten het besluit van een gemeentebestuur weigeren goed te keuren, kan dit bestuur binnen dertig dagen, te rekenen van de dagteekening der beslissing van gedeputeerde staten, bij ons voorziening'vragen"; en „Onze beslissing, binnen twee maanden nadat het verzoek van voorziening is gedaan bij een met redenen omkleed besluit te nemen, wordt aan gedeputeerde staten gezonden, die, met den meesten spoed, voor de uitvoering zorgen." Namens burgemeester en wethouders stelt de voorzitter alsnu voor, zich tot den koning om voorziening te wenden. De heer Hector geeft in overweging, om alsnog den post voor koffie en thee ten behoeve der verpleegden weg te laten, opdat geen oponthoud ten aanzien der gemeentebegrooting plaats hebbe, en de quaes tie betref fende dien post afzonderlijk aan den koning te onder werpen. Op gelijke wijze heeft de regeering dezer dagen gehandeld door de indiening eener gewijzigde begrooting voor de staatsspoorwegen, waarop de post voor de ha ven van Ilarlingen voor memorie is uitgetrokken, terwijl voor die haven verbetering een afzonderlijk wetsontwerp zal worden aangeboden. De beer Pot gelooft dat de snerpende koude genoeg zaam zou zijn om, al had men gedobberd, thans de overtuiging te vestigen dat het wcnschelijk is den armen niet langer slechts koud water te verschaffen. Hij acht het ook onnoodig te herhalen dat gedeputeerde staten ongelijk hebben in hun beroep op art. 61 der armenwet. Dat artikel ziet zijns inziens alleen op diaco- niën en niet op gemeente-instellingen van weldadigheid. In het nalaten van hooger beroep ziet hij niets anders dan een vrijwaren van gedeputeerde staten voor eene nëderlaag. Maar vraagt men voorziening en krijgen gedeputeerde staten gelijk, dan gunt hij ze de eer en ziet hij daarin geen schande voor den raad, die niets anders beoogt dan het bevorderen van een goed doel. De heer Kleijnhens keuit het andermaal houden van discussion over deze zaak na het in de vorige zitting daarover gesprokene af; maar nu die discussie weder geopend is, acht hij zich verplicht ook een enkel woord in het raidden te brengen. Ook hij ziet geen schande in eene afwijzing van het op den koning te doen hooger beroep, doch hij herhaalt zijne vroegere opmerking, dat men niet in hooger beroep moet komen als men niet bijna zeker is dat het baten zal. De subsidiën aan het arm- gast- en weeshuis klimmen steeds, terwijl de zaken welke het hier geldt, koffie en thee, niet volstrekt nood zakelijk zijn. Gedeputeerde staten hebben dus het recht hunne goedkeuring aan de begrooting te weigeren. Hij wil deze zaak thans verder laten rusten en aileen door stemming uitmaken of men al of niet in hooger beroep komen zal. Alleen merkt hij nog op, dat de noodzakelijk heid van den bedoelden post bij de behandeling der gemeentebegrooting door de tegenwoordige voorstanders niet op den voorgrond is gesteld, en dc financieele com missie zelfs in de weglating berust heeft, daar zij van de volstrekte noodzakelijkheid niet overtuigd was. Hoe dit echter zij, spreker wil thans overgaan tot stemming over de vraag, of dc waardigheid van den raad medebrengt bij den koning in hooger beroep te komen. De heer Ockers vraagt liet woord. Alvorens dit te verleenen zegt de voorzitter dat op dit «ogenblik alleen sprake is van het al of niet voorziening vragen bij den koning, en niet van de quaestie der subsidie. De heer Ockers meent echter twee gezegden van den beer Kleijnhens te moeten releveeren. Vooreerst is het onjuist dat de subsidiën aan het arm-gast- en weeshuis steeds stijgen, want voor 1870 is het bedrag daarvan 1300 minder dan voor 1869 is toegestaan. Ten tweede gelooft hij dat de heer Kleijnhens zich vergist heeft toen hij zeide dat de financieele commissie zich met de weg lating van den bedoelden post vereenigd heeft. Door lecture van het rapport der commissie te geven gelooft hij dat het tegendeel blijken zou. De heer Callenfels merkt op, dat op dit oogenblik de quaestie alleen is, of men al of niet in hooger beroep zal komen. Zijns inziens moet men hierbij in aanmerking nemen dat in de vorige zitting een besluit is genomen tot handhaving van den bewusten post, en hoezeer hij tegen dien post is, eerbiedigt hij het genomen besluit en zal hij daarom zijne stem geven aan het voorstel om in hooger beroep te komen. De voorzitter en de heer van Uije Pieterse achten het nemen van een bepaald besluit tot liet al of niet vragen van voorziening noodig. Laatstgenoemde spreker ver klaart tevens dat hij zal tegenstemmen, omdat hij gelooft dat gedeputeerde staten in hun recht zijn. De heer Pot zegt dat hij als lid. der financieele commis sie moet constateeren dat die commissie bepaald tot be houd van den post op de begrooting heeft geadviseerd. Alsnu wordt het voorstel des voorzitters om bij den koning voorziening te vragen in omvraag gebracht en aangenomen met 10 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren van Uije Pieterse, Kleijnhens en de Gelder. De heer Callenfels hield zich buiten stemming, doch de heer van Uije Pieterse meende dat die lieer daartoe niet bevoegd was, daar ieder in de vergadering tegen woordig lid volgens het reglement van orde verplicht is met voor of tegen zijne stem uit te brengen. De voorzitter vraagt, of de vergadering verlangt dat de heer Callenfels zijne stem zal uitbrengen, ofschoon in het reglement van orde alleen staat, dat de raad stemmen zal met Yoor of tegen zonder eenige teekenen van goed- of afkeuring te mogen geven. De heer van Uije Pieterse acht het wenschelijk dat ieder lid aan de stemming deelneme, want evenals éen lid zich buiten stemming houdt kunnen meer leden dit doen, en gesteld dat in eene voltallige vergadering vau 15 leden 10 zich buiten stemming hielden, dan zou geen wettig besluit kunnen genomen worden. De heer Callenfels erkent de juistheid der opmerking van den vorigen spreker en heeft geen bezwaar zijne stem uit te brengen hij stemt tegen. Dientengevolge is de verhouding der bovengenoemde stemmen alsnu 10 tegen 4. Yoor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling des voorzitters, dat de lieer Mestdagh door ongesteldheid verhinderd is deze vergadering bij te wonen. Achtereenvolgens worden drie adressen voorgelezen, betrekking hebbende op het petroleum-magazijn van den heer J. J. P. Hector in de Lange Nieuwstraat. Het eerste adres is van de heeren van Hille c. s. en houdt het verzoek in tot wegruimiug van genoemde bergplaats, uithoofde van het gevaar voor brand. Het tweede is vanjden heer J. J.P. Hector, die te kennen geeft dat hij vernomen heeft dat eerstgenoemd adres is ingekomen, en hoezeer hij vertrouwen stelt in het door zicht van den raad, acht hij zich toch verplicht dezen voor te lichten. Hij wijst daarom op de goede inrichting zijner bergplaats overeenkomstig de daarvoor indertijd door het gemeentebestuur gegeven voorschriften, als mede op het gevaar dat de handel in petroleum onmoge-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 5