gemeente Clinge, (Zeeland) beklaagd als zon hij op i den 6ei» Juni 1869, omstreeks half elf uur, toen hij stond i te praten bij de woning van Fredericus Ferreman te •Clinge, den gemeente-veldwachter Hageman, die aldaar I bij gelegenheid zijner surveillance over de herbergen, voorbijkwam, terstond hebben achtervolgd, en na hem eenigen tijd nageloopen te hebben met de woorden: „al waar licht in huis is, die zijn er aan, wij sparen niemand,' nabij de herberg J. C. van der Heijde aldaar, dien be ambte onder het uitender woorden godverd....sche smeer lap!" van achter bij de keel hebben gevat en die zoo danig dichtgeknepen, dat hij in elkander zakte, en drie a vier minuten buiten staat was een woord te kunnen spreken, en hem eindelijk met de vuist drie pijnlijke slagen op het hoofd te hebben toegebracht waardoor roode gezwollen plekken zijn ontstaan op zijn voorhoofd en in zijn hals is schuldig verklaard aan 1°. het toe brengen van slagen en stooten, gewelddadigheden tegen een bedienend beambte onder de waarneming van zijn dienst, waardoor kwetsing is veroorzaakt; 2°. het belee- digen met woorden van een bedienend beambte onder de waarneming van zijn dienst; en te dier zake, onder aanneming van verzachtende omstandigheden, veroor deeld tot eene correctioneele gevangenisstraf van twee maanden, eene geldboete van f 8, met subsidiaire gevan genisstraf van éen dag, en in de kosten der procedure. MagdaleDa Koole, huisvrouw van Johannes de Leeuw, oud 32 jaren, arbeidster, wonende te Waarde beklaagd als zou zij in den nacht van 25 op 26 October 1869, om streeks vier uren, te Waarde arglistig hebben weggeno men en zich toegeëigend drie stuks vaamhout van eene houtklamp, staande op de rondom afgesloten erve der woning van J. Nagelkerke en ten diens nadeele, terwijl zij zich den tóegang tot die houtklamp heeft verschaft door, tijdens zij op den openbaren weg stond, haren arm te steken over de haag, die het erf van den openbaren weg afscheidt, en tegen welke haag de houtklamp stond, is schuldig verklaard aan diefstal gepleegd met be hulp van overklimming op de aankoorigheid van een bewoond huis, en te dier zake, onder aanneming van verzachtende omstandigheden, veroordeeld tot eeu correctioneele gevangenisstraf van zes maanden en in de kosten der procedure. Laurus Courtin, oud 34 jaren, vrachtrijder, wonende te Kwadendamme, gemeente Hoedekenskerke, thans gedetineerd te Middelburg beklaagd als zou hij in den avond van 6 October 1869, omstreeks 9 uren, arglis tig hebben weggenomen en zich toegeëigend vier kilo gram vet, uit het slachthuis, deel uitmakende der woning van J. de Poorter te Kwadendamme, gemeente Hoede kenskerke, en ten diens nadeele is niet schuldig ver klaard aan het hem ten laste gelegde feit, als zijnde niet bewezen, en daarvan vrijgesproken, met bevel dat hij zal worden in vrijheid gesteld ten ware hij om andere redenen behoort in hechtenis te blijven, de kosten ten dezen gevallen, te dragen door den staat. Behalve de reeds gemelde, heeft de arrondissements rechtbank alhier jl. Donderdag nog het volgende vonnis uitgesproken: Elizabeth Kaat, oud 46 jaren, arbeidersvrouw te Arnemuiden beklaagd dat zij den 18e" Januari jl. in het door haar bewoonde huis Neeltje van Eenennaam moedwillig mishandeld heeft door haar te slaan en haar hoofddeksel af te rukken is schuldig verklaard aan het moedwillig toebrengen van slagen en stooten, en, onder aanneming van verzachtende omstandigheden veroordeeld tot eene gevangenisstraf van zes dagen en in de kosten. De arrondissements-rechtbank te Rotterdam heeft een apotheker aldaar veroordeeld tot zeven geldboeten van f 3 ieder en twee van f 10 ieder, ter zake van 1° het als apotheker in zij n apotheek niet d e u g d e 1 ij k voorhanden hebben van drie geneesmiddelen, die voorhanden moeten ïijn; 2» het als apotheker in zijn apotheek in geen ge noegzame hoeveelheid voorhanden hebben van vier geneesmiddelen, die aanwezig moeten zijn; 3» het als apotheker buiten de gesloten vergiftkas bewaren van drie vergiften, bij openbare bekendheid aangewezen, en van éen, niet in de Pharmacopoea Neerlandica opgenoemd 4» het voorhanden hebben van twee geneesmiddelen, zonder duidelijk leesbaar opschrift van don naam. Gemengde berichten. De ongesteldheid van H. M. de koningin is reeds beterende. Naar men verneemt, zijn thans door de broederschap der candidaat-notarissen in Nederland provinciale afdee- lingen in bet leven geroepen, ten doel hebbende bevor dering van kennis, nauwere aaneensluiting en esprit de corps. De leden dezer afdeelingen zullen tweemaal 'sjaars vergaderen; iedere af deeling heeft een bestuur van drie leden. Aan het hoofd daarvan staan de heeren: A. M. Boll, te Vlijmen, voor Noord-Brabant; L. van Doesburg, te Zetten, voor GelderlandP. W. P. Hofstede, te Gorinchera, voor Zuid-Holland i J. H. Schamp, te Haarlem, voor Noord-HollandH. G. Hammacher jr., te Groede, voor Zeeland; E. van Beusekom Ez., te Loenen, voor Utrecht; L. Adema, te Kollum, voor Friesland; B. W. Frijling, te Dalfsen, voor OverijselH. M. Jansen, te Groningen, voor Groningen, en J. K. E. Gulekers, te Maastricht, voor Limburg. De bekende beffroi te Gent heeft in den laatsten tijd blijken gegeven van de noodzakelijkheid om dien toren af te breken of te herstellen. Dezer dagen is weder een groot stuk ijzer naar beneden gevallen in de rue Saint-Jean, gelukkig zonder ongelukken te veroorzaken. Te 's-Gravenliage is Maandag avond een luchtver schijnsel waargenomen: een vuurbol met zeer sterke flikkeringen. Het gerucht liep, dat er brand was, en eene brandspuit, de politie enz. spoedden zich in de richting waar het vuur gezien was. Spoedig bleek het dat men zich had vergist. Jl. Dinsdag is in het Scheveningsche bosch door onbekende oorzaak brand ontstaan, die echter tijdig door een agent van politie is gebluscht. De beroemde Keulsche dom nadert zijne voltooiing. De noordertoren heeft op dit oogenblik een hoogte van 180 voet bereikt, maar zal evenals de overige torens nog 30 voet hooger worden. In 1875 rekenen de archi tecten de laatste hand aan dit gewrocht van bouwkunst te hebben gelegd. De minister van binnenlandsche zaken heeft aan gedeputeerde staten der provinciën een aanschrijving gericht en tevens de commissarissen des konings uitge- noodigd, zich bij hunne rondreizen in de gemeenten de boeken der gemeenteontvangers te doen voorleggen, en zich te overtuigen of die boeken behoorlijk bijgehouden en de ontvangsten en uitgaven in verband met de goed gekeurde begrooting verantwoord worden. De vuurtoren van Howth op de Iersche kust heeft bewezen, dat het gas uitmunten le diensten voor kust- verlichting kan doen en daartoe wellicht later uitsluitend zal gebruikt worden. Eene gasfabriek in miniatuur is by den toren geplaatst en voert de noodige brandstof aan. In gewone omstandigheden steekt men slechts 28 visch- ataartbranders aan, die op drie concentrieke ringen zijn aangebracht, waardoor men twee en een half maal meer licht dan bij de vroegere 4pits olielampen verkrijgt, ter wijl men daarbij de lichtsterkte variëeren kan bij nevel achtige of dikke lucht. Men kan echter ook, wanneer het noodig is, het licht veel sterker maken door aan brenging van meerdere ringen, elk van 20 branders waardoor men in urgente gevallen een licht van 108 branders kan laten schijnen. De getuigenis van alle zeelieden, die de baai van Dublin binnenloopen, en die van alle kapiteins der Iersche mailbooten, komen daarin overeen, dat het gaslicht veel beter dan het vroegere olielicht is. Volgens le Rappel van eergisteren hebben schier alle vreemdelingen de Parijsche hotels verlaten. Op de Noorder spoorweglijn heeft dien dag een extra-trein geloopen, daar het aantal reizigers te groot was om met de gewone treinen vervoerd te worden. Sainte-Pélagie, de gevangenis waarin Rochefort zich thans bevindt, ligt in eene straat die den eigenaar- digen naam van rue de la Clé draagt. Sainte-Pélagie was vroeger een klooster. Het is een oud gebouw, zoo slecht mogelijk ingericht voor zijn tegenwoordige be stemming; een doolhof waarin men in allerlei kronke lende gangen verdwaalt; een sombere massa van steenen waarin de buitenlucht geen toegang kan krijgen en van nevengebouwen die den wachters hunne taak uiterst moeilijk maken. De gevangenis is in twee deelen verdeeld. Vooreerst dat waarin de voor misdrijven van het gemeene recht veroordeelden geplaatst zijn. De andere helft is voor diegenen die zich aan politieke misdrijven schuldig ge maakt hebben. Niemand blijft langer dan een jaar in deze gevangenis. Zijn de misdadigers tot een grootere ge vangenisstraf veroordeeld, dan worden zij in andere hui zen van verzekering geplaatst, waar veel strenger tucht heerscht. Te Saint-Pélagie namelijk wordt vrij veel ge duld. Zoo staat men den gevangene bijv. het gebruik van tabak toe; tweemaal daags mag hij op een, trouwens leelijk en klein plaatsje een luchtje scheppen. In de gevangenis bevinden zich drie werkplaatsen een voor kleermakers, een voor slotenmakers en een waarin groen glacé-papier vervaardigd wordt. De kapel bevat niets bijzonders. De kleedcren-kamer is een model van zindelijkheid; aan de eene zijde zijn kasten geplaatst waarin de kleederen bewaard worden die de gevangenen bij hunne komst droegen; aan de andere zij de bevinden zich de gevangenpakken. Het Pavilion des princes, het eigenlijke verblijf van Rochefort, is het gebouw voor de schuldigen aan poli tieke misdrijven. Vóór aan dat pavilion te komen, gaat men eenige kamers voorbij waarin de zoogenaamde pistoliersverblijf houden, namelijk lieden die er voor betaald hebben om een eigen kamer te hebben. Zij hou den zich raak met verscheidene spelen, als dam- en dominospelen, bezig, doch kaarten worden streng gè- weerd. Indien men zich echter het Pavilion voorstelde als een vrij, weelderig ingericht verblijf, zou men zich zeer vergis sen. Het eenige vorstelijke van dit gedeelte is zijn naam want het is even oud, even leelijk als het overige van het gebouw. Zoo ook de wandelplaats der politieke mis dadigers. Het leven in dat gedeelte verschilt echter eenigszins van dat der andere gevangenen. Iedere gevangene heeft zijn kamer; natuurlijk munt geen van deze uit door hare grootte; men telt er kleine onaangename kamers onder, die heel in do hoogte een weiuigje licht ontvangen. Anderen zijn eenigszins comfortabeler ingericht. De kamer van den heer Rochefort behoort tot deze. Zij heeft twee vensters en is een ruim vertrek. De maaltijden voor deze gevangenen worden naar ieders lu3t of behoefte in een naburige reetauratie be steld. Deze vrijheid in het bekomen van hun maal be paalt zich echter alleen tot het noodige; het overtollige, als liqueurs en fijne wijnen, wordt streng geweerd. Hetgeen den gevangenen van Sainte-Pelagie steeds aan bun toestand herinnert is dat zij zich iederen avond door den cipier hooren opsluiten. Van dat oogenblik tot den volgenden morgen is men in zijne cel opgesloten. Dat deze maatregel den gevangenen, vooral bij gedachte aan een raogelijken brand, onaangenaam moet toeschijnen, is licht te begrijpen. De kamer waarin de heer Rochefort is opgesloten, ia reeds door verscheidene celebriteiten bewoond geweest. Onder anderen door Béranger en Emile de Girardin. Ook de cipier is een merkwaardige antiquiteit der gevangenis: reeds acht en dertig jaren lpng oefent hij die betrekking uit, Men leest in de Nederlandsche Stoompost: „De minister van binnenlandsche zaken heeft de verschil lende spoorwegmaatschappijen hier te lande doenwijzen op de wenschelijkheid om hare beambten, voor wie een 1 juiste beoordeeling van gekleurde signalen onmisbaar I is, vóór hunne indienststelling, op daltonismus (kleuren blindheid) te doen onderzoeken, en om de conducteurs der treinen eenig heelkundig onderricht door deskundi gen te doen geven, teneinde met eenige kennis en vaar digheid de middelen, welke in den trein voorhanden zullen moeten zijn, te kunnen aanwenden. Daarbij heb ben die maatschappijen ontvangen een door de inspec teurs van het geneeskundig staatstoezicht opgemaakte handleiding voor spoorwegbeambten tot het verleenen van eerste hulp aan gekwetsten bij spoorwegongelukken, met eene teekening. De handleiding bevat aanwijzing van de hulpmiddelen, welke op eiken trein moeten aan wezig zijn en voorschriften: 1° om de tengevolge van een val, slag of stoot plotseling onderdrukte levenswerk- dadigheid weder op te wekken; 2». om bloedvloeiing bij verwondingen te stuiten; 3» omtrent het vervoer van gekwetsten. De teekening, bestemd om in de conduc teurs kamer opgehangen en hun in zakformaat uitge reikt te worden, stolt de ligging der slagaderen voor en de wijze hoe zij kunnen worden gedrukt om bloedvloei ing tegen te gaan." In een Fransch stadje overleed dezer dagen eene dame die den leeftijd van 103 jaren bereikt had. Als eene bijzonderheid wordt daaromtrent gemeld dat zij in de zeldzame gelegenheid was te zeggen: „Mijne doch ter, zeg aan uwe dochter dat de kinderen van hare doch ter weenen, want ik ga sterven." Deze dame wasdus in haar vierde geslacht gekomen. Een curieuse, doch voor de betrokkenen zeer on aangename diefstal heeft deze week in Parijs plaats gehad. Een vermetele dief drong des nachts in een der eerste hotels en verzekerde zich van al de schoeisels der reizigers. Een en dertig paar laarzen, bottines en schoe nen zijn op die wijs verdwenen. Te Parijs bestaat het voornemen een museum aan te leggen waarin de typen der menschenrassen zullen verzameld worden. Onder de Mormonensekte aan het Zoutmeer in. Amerika is, naar men verzekert, eene scheuring ont staan. Het is niet waarschijnlijk dat men spoedig tot verzoening zal geraken. Onder de acrobatische oefeningen in een cirque te Lyon kwamen ook de bekende kunstverrichtingen met eenige trapezes voor. Door een of ander toeval lie ten twee der kunstenaars het koord glippen en vielen. Een onder hen ter voorkoming van gevaar gespannen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2