De burgemeester en wethouders van den Haag heb ben aan den raad medegedeeld, dat het voornemen be staat de zeebadinrichting te Scheveningen toegankelijk te maken voor handswerklieden en minvermogenden tegen betaling van vijf cent voor ieder bad. Daartoe wenscht men een wagen in te richten, waarin tien baders zich gelijktijdig zullen kunnen ontkleeden in van elkan der gescheiden en van kapstokken voorziene ruimten. Zoowel ter voorkoming van ongelukken, als tot handha ving der goede orde en ter bewaring van de kleederen der baders, zal bij dien wagen een behoorlijk toezicht worden gehouden. Derhalve wordt 'sraads machtiging gevraagd voor een uitgaaf van f 330, tot vervaardiging van den bedoelden badwagen benoodigd. Ook zal er een aanvrage geschieden tot uitbreiding van het materiaal der badinrichting, dat bij nauwkeurig onderzoek niet voldoende is gebleken om aan de billijke eischen van het publiek tegemoet te komen. De afdeeling Amsterdam van de maatschappij tot bevordering der bouwkunst is thans aan haar 300ste vergadering gekomen. Bij deze gelegenheid is in het gebouw Eensgezindheid, op het Spui te Amsterdam, een tentoonstelling geopend van bouwkundige teekeningen, enz. Men vindt daar het werk onzer voornaamste archi tecten als de heeren Leliman, Cuypers, Godefroi, Tétar, van Elven, Gosschalk, Olie, Springer, De Haan, Gallay en nog vele anderen. Men leest in het Volksbelang van Gent: Donder dag voormiddag verscheen weer voor onze correctioneele rechtbank, als getuige, een brigadier van de gendarme rie, die geen woord laamscli kende:'twas de brigadier Van Assenede. Zulke feiten zijn inderdaad wraakroepend. Die brigadiers van de gendarmerie hebben voor last processen-verbaal op temaken, die in rechten kracht van bewijs hebben, en zij kennen de taal niet, waarin de be langhebbende personen, de beschuldigden, de getuigen hunne verklaringen afleggen. Volgens het Athenaeum is Bertgold Auerbach, de Duitsche romanschrijver, door een aantal Duitsche be woners van Noord-Amerika uitgenoodigd, om evenals Charles Dickens dat gedaan heeft, een reeks voordrach ten in do Vereenigdö Staten te komen houden. Waar schijnlijk zal hij de uitnoodigiug aannemen. Een nieuw werk van hem „Der Pelz der Ehrenlegion" zal spoedig het licht zien, en dat wel, naar men zegt, in het tijd schrift Die Gartenlaube. Drie jonge meisjes zijn verdronken in een meer nabij Lochleven in Schotland. Zij wandelden met een geliefden New-Foundlandschen hond langs het meer, dat half bevroren was, toen de hond over het ijs ging loopon en, zich te ver wagende, er doorzakte en, tusschen het ijs geklemd, niet terstond daar weder bovenop kon komen. Een der drie dames ziet het gevaar van den ge liefden hond, 'tzich misschien te erg voorstellende, snelde naar hem toe over het ijs, bereikte zonder ongeval de gevaarlijkste plaats en had het dier reeds bij den halsband gegrepen, toen haar voet uitgleed en ook zij in het water raakte De tweede zuster bedacht zich geen oogenblik en snelde ter hulp of liever naar het zelfde gevaar. Een oogenblik slechts bedacht zich de derde, toen waagde ook zij zich over het ijs met even ongelukkig gevolg. De arme hond deed luid jankende het onmogelijke om zijn driedubbelen last boven water te houden en weldra snelden tot redding twee werklie den toe, die zich niet ver van daar bevonden; doch de drie drenkelingen hielden zich in haar angst zoo vast aan elkander geklemd, dat het de beide mannen onmo gelijk was haar op het ijs te tillen. Zij zagen zich genood zaakt touwen en stokken te gaan halen, doch toen zij terugkwamen, was het te laat. De Times „bericht aan deEngelsche natie, dat zij op den lcn Februari 11. in een fraai kistje een adres aan den koning en de koningin van België heeft aangeboden." Na uitvoerig beschreven te hebben, hoe een aantal mayors „met hunne dames" te Brussel ontvangen zijn, het adres hebben aangeboden, en verder zullen onthaald worden, zegt de Times: „Men zal nieuwsgierig zijn te weten wat dat alles beteekent." Het blad brengt voorts het jongste bezoek van den koning van België in herinnering, en hoe hem destijds een groot aantal adressen zijn aangeboden. „Wij konden toen reeds niet anders dan vreezen (zegt het blad), dat van de zaak te veel ophef gemaakt zou worden. Hier te lande bestaat een overvloed van onder geschikte officiële personen, die geene gelegenheid laten voorbijgaan om zich, wanneer er kans is in het oog te ■loopen, op den voorgrond te plaatsen.Geen persoon van eenig gewicht kan aan een spoorwegstation afstap pen, zonder dat een van de bedoelde personen aldaar „aan het hoofd eener deputatie" aanwezig is „om hem te verwelkomen." In November hebben wij daarvan meer dan genoeg gehad. Daarna wijst de Times er op, dat den koning van België een adres is aangeboden, ondertee kend door bijna al de mayors van Engelandhoe het kistje, waarin het „natuurlijk" moest worden aangeboden, niet gereed was, en hoe het adres dus onder de hoede van den lord-mayor van Londen bleef, totdat het bedoelde kistje gereed zou zijn. Daarna had het door dén lord- mayor, met éen of twee heeren, aan den koning kunnen worden ter hand gesteld„doch thans gaat eene geheele bende van eigenmachtige vertegenwoordigers der Engelsche natie naar Brussel, en dringt zich op aan de gastvrijheid van een vreemd vorst en van zijne hoofd stad." De Times eindigt haar artikel te dezer zake vol- genderwijze: „Lieden, die vooruit willen en die wenschen zich gedurende eene week te vermaken, ontzien zich thans niet met hunne echtgenooten en dochters als eene nationale deputatie naar Brussel te gaan. Wij benijden hun een genoegen niet dat binnen hun bereik ligt, maar wij wenschen, dat men wete, dat de expeditie volstrekt niet nationaal is, en dat de Engelsche natie, indien zij aan een vreemden souverein in zijne eigene hoofstad eer bewijzen wil, een geheel anderen vertegenwoordiger zal weten te vinden." Haarlcour.) Tliermometerstaiid. 4 Feb. 's av. 11 u. 44 gr. 5 's morg. 7 u. 43 gr. 's raidd. 1 u. 49 gr. 's avG u. 47 gr Öuitfnlanö. Algemeen overzicht. Koning Lodewijk van Beieren heeft voor het oogenblik de Wagner-muziek vaarwel gezegd om zich in het strijd perk der politieke partijen zijns lands te mengen. Het gerucht, dat hij zou weigeren om het door de eerste kamer aangenomen adres van antwoord op de troonrede te ontvangen, heeft zich niet alleen bevestigd, maar koning Lodewijk heeft zelfs het minder anti-ministerieel adres der kamer van afgevaardigden geweigerd. De hem daartoe moveerende redenen worden in een brief aan den president dier kamer medegedeeld. „Het adres zegt de koning daarbij beantwoordt volstrekt niet aan den conciliatie-geest, waarvan ik in de troonrede de uiting aan 's lands vertegenwoordigers heb overgebracht, daar toch dit stuk aanvallen behelst tegen de beginselen van het tegenwoordig ministerie, welke noch door feiten noch uit het oogpunt der wet gerechtvaardigd worden. Dientengevolge is het mij niet mogelijk het adres te ontvangen. Overigens zal deze omstandigheid mij niet beletten al mijne pogingen in het werk te stellen om de kalmte te doen terugkeeren onder de bevolking, welke door de agitatie der partijen in spanning wordt ge bracht." Ziedaar den constitutioneelen toestand van Beieren in 1870. Om „do kalmte te doen terugkeeren" zal koning Lodewijk nu waarschijnlijk tot een nieuwe ontbinding der kamer van afgevaardigden overgaan, en in het algemeen een tweede voorstelling in miniatuur geven van het bekend Pruisisch conflict, hetwelk door den oorlog met Oostenrijk tot een oplossing werd ge bracht. Als een bewijs op hoe stuitende wijze het militair element in geheel het Pruisisch staatsorganisme op den voorgrond treedt wordt uit Berlijn het volgende gemeld- Er bestaat aldaar een zeer te rechtvaardigen politie verordening, krachtens welke niemand te paard op de trottoirs mag rijden. Een officier maakte zich echter aan die overtreding schuldig en een politie beambte vroeg hem alzoo zijn naam om procesverbaal tegen hem op te maken. De officier weigerde, waarop de politie-beambte hem gelastte om hem naar het politie-bureau te volgen. Dit geschiedde en er werd eene strafvervolging ingesteld tegenden politie-beambte, wegens misbruik van macht tegen een officier. Het Kreisgericht van Potsdam veroordeelde den politie-beambte tot eene gevangenis straf van vier weken. Gelukkig waren er nog andere rechters te Berlijn, en in hooger beroep bij het Kammer- gericht werd de beambte vrijgesproken. Intusschen is dit weder een prachtige bijdrage tot de kennis van den toestand in de Pruisische militaire monarchie. Het Zwitsersch kanton Genève gaat voort met het beginsel der scheiding van kerk en staat in toepassing te brengen. Na den reeds medegedeelden maatregel van van den grooten raad heeft deze vergadering besloten om geenerlei toelage meer te geven aan de zusters van weldadigheid. Voorts is nog een voorstel aanhangig om de jaarlijksche uitkeering aan den in het kanton resi- deerenden bisschop te doen ophouden. Naar aanleiding van de te Weenen algemeen erkende moeilijkheden aan eene beslissing omtrent de staatkun dige eischen van Gallicië verbonden, is er sprake van een voorstel om aan de thans benoemde commissie van rap porteurs een meer uitgebreide volmacht te geven. Men zou haar opdragen om, zoo mogelijk, een vergelijk tot stand te brengen met de autonomistische oppositie in den rijksraad, waarvan de voorwaarden dan later in een openbare vergadering zouden behandeld worden. Intus- s;ehen heeft het nieuw ministerie Hasner zijn politiek programma aan de vertegenwoordiging medegedeeld. Met een concilieerende phrase is dit het programma der centralisatie-partij. Men beweert overigens dat al de leden van het nieuw kabinet eenstemmig zouden wezen in het besluit om de volledige afschaffing van het con cordaat tot stand te brengen. De bijzondere concilie-berichtgever van the Times verzekert dat de bisschoppen der oppositie in de kerk vergadering besloten hebben om, indien de onfeilbaar heid van den paus als dogma mocht worden geprocla meerd door de meerderheid, het concilie te verlaten. Het aantal bisschoppen, hetwelk zich daartoe reeds heeft verbonden, en waartoe de Fransche prelaten mgr. Darboy en mgr. Dupanloup behooren, zou reeds zevenen veertig bedragen. Indien dit feit mocht plaats hebben zou daar mede een openlijke vredebreuk worden geboren tus schen de Gallicaansche en Roraaansche richtingen. Het door het vorig Fransch ministerie zoo lang verbo den drama van Victor Hugo, Lucretia Borgia, is dezer dagen te Parijs in den schouwburg der Porte Saint-Martin opgevoerd. Tengevolgde van dit verbod erlangde die opvoering onder de tegenwoordige omstandigheden in zekere mate een politieke beteekenis. Bij de alzoo eenigszins anti-Napoleontische stemming van het par terre verscheen in eene balcon-loge de heer Paul de Cassagnac, de bekende redacteur van le Pays, die zich in den laatsten tijd, niet het minst door zijne verdedi ging van prins Pierre Bonaparte, een groote impopula riteit heeft verworven. Een oorverdoovend gefluit be groette hem, en het duurde vrij langen tijd alvorens de stilte hersteld was, vooral daar de heer de Cassagnac een eenigszins provoceerende houding aannam. Wat intusschen de zaak van prins Pierre Bonaparte betreft is het gerucht in omloop dat daarin geene ver wijzing naar de andere kamer van het hooggerechtshof maar eene bnitenvervolgingstellingals verkeerende de prins in staat van wettige zelfverdediging zou te verwachten zijn. Zelfs de Parijsche berichtgever van Tlndépendance Beige schijnt aan dit gerucht eenige waarde te hechten. Niet onwaarschijnlijk komt het ons echter voor dat het juist verspreid wordt van de zijde der „onverzoenlijken", om de in de laatste dagen eenigs zins verminderde agitatie te verlevendigen. Over Washington wordt uit Mexico het bericht ont vangen dat vijf provinciën der republiek in opstand zijn gekomen tegen het bestuur van Juarez. Amerika Aaü eene correspondentie uit New-York van den 15«» Januari ontleenen wij het volgende Bij gelegenheid van kerstmii hadden de beide kamers zich twee weken vacantie gegeven. Het kapitool heeft thans zijne deuren weder ontsloten. De feesten zijn voorbijgegaan zonder ander incident dan de plotselinge dood van den heer Stanton, wiens benoeming tot de betrekking van rechter bij het hoog gerechtshof door den senaat juist bekrachtigd was. Men weet dat de heer Stanton de minister van oorlog van den heer Lincoln was. Hij begon zijn loopbaan met de betrekking van bediende bij een boekhandelaar te Co lumbus (Ohio). Daarna studeerde hij in de rechten, werd advocaat en verkreeg een grooten naam in de uitoefe ning van dat beroep. In December 1860 benoemde de heer Buchanan, genoodzaakt eene wijziging in zijn kabinet te brengen, hem tot den post van attorney-gene- raK Drie maanden later kwam Lincoln aan het bestuur en keerde Stanton tot het bijzonder leven terug. Indien tijd brak de burgeroorlog uit; het gefedereerd gouver nement, op het onverwachtst aangetast, bevond zich te midden van tallooze moeilijkheden; de vijand rukte voort tot de muren van Washington. Aan beide zijden ging het eerste jaar onder een onuitsprekelijke verwarring voorbij. In Januari 1861 trad de heer Cameron uit het mini sterie van oorlog en volgde de heer Stanton hem op. Men weet dat hij zich buitengewoon geschikt betoonde voor zijn nieuwe betrekking, en dat de verwonderlijke werkzaamheid die hij aan den dag legde, alsmede de ongelooflijke vlugheid waarmede hij de federalistische legers samenstelde, die onder Meade Grant, Sherman eir Sheridan den uitslag van den strijd beslisten, hem den bij naam schonk van den Amerikaanschen Carnot." Behalve de generaal Butler, is er misschien niet éen man wiens naam door de Zuidelijken meer verfoeid is. Naar dezen haat kunnen de door hem bewezen diensten beoordeeld worden. Zonder twijfel mag ook gezegd worden dat zijn despotisch karakter hem meer dan éen vijand in zijn

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2