r huizen opgesteld, zich hardnekkig verdedigende. Reeds waren zes der onzen gekwetst; een groot gedeelte had reeds veel patronen verschoten. Het was hoog tijd om te stormen. Te vergeefs spoorden de officieren hunne man schappen daartoe aan; er was eenige aarzeling. Het hevige vuur van den in zijne huizen en het omringende hout opgesteldcn vijand, zijne overmacht, schrikten dit maal af. Doch toen nu de officieren, op den voet gevolgd door de matrozeD le klasse E. Dubbeld, P. G-. de Bazel en 2e klasse C. C. van Egmond, waartegen de vijand nog stand hield, het voorbeeld gaven, volgden spoedig ook de anderen in het krom, en werd de vijand eindelijk met achterlating van een aantal dooden naar onze opga ven een vijftiental: volgens andere berichten, later ech ter niet bevestigd, moet het verlies des vijands alleen aan dooden meer dan 30 zijn op de vlucht gedreven. „Wij hadden 7, waaronder 5 zwaar, gewonden, waarvan do meeste reeds door den officier van gezondheid 2e klasse Matak Fontein, ondanks hét vrij hevig geweer vuur, met de grootste bedaardheid verbonden waren. „In het krom was van alles te vinden, 't Zij dat men bij gemis aan prauwen voor den overvoer op de rivier ons aldaar niet verwacht had, omdat men den weg door het bosch en moeras voor Europeanen onbegaanbaar achtte of dat men met behulp van ontvangen ver sterking meende ons te kunnen weerstaan, zeker is het dat niets gedaan scheen om hunne have vooraf in vei ligheid te brengen. Schapen, geiten, massa's kippen, huisraad, deuren en vensterluiken, die zij anders de gewoonte hebben het eerst in veiligheid te brengen, waren in het krom achtergebleven, Terwijl nu van Braam Houckgeest, Yeeckens en Joost intusschen met een gedeelte van den troep den vijand in het bosch na zaten, waarbij nog een paar vijanden moeten gedood zijn, doch de vluchtenden niet te achterhalen waren, had ik order gegeven het krom van alle kanten in brand te stekende Afrikanen waren aan het plunderen en koppensnellen geslagen, en het kostte mij veel moeite dragers voor de gekwetsten bijeen te krijgen. „Ik liet alsnu vergadering blazen, naar de vlakte terugkeeren, de daar liggende prauwen in brand ste ken en, onder een Leve de koning! en een driewerf hoerah, bij het hoog opstijgen der vlammen uit het krom weder naar het strand marcheeren; de gekwetsten, die door het moeras bezwaarlijk te vervoeren waren, met prauwen langs de rivier latende gaan. „Aan het strand gekomen zond ik uhoogedelgestrenge met de lange kano, die met veel succes door de hooge branding was gekomen en ons van meerder drinkwater had voorzien, het bericht van het goed gelukken der expeditie en van de krachtdadige wijze waarop het ons gelukt was, de bewoners van Anoema-Atjirm te tuchti gen voor de mishandeling onzen krijgsmakkers aangedaan. Na een uur gerust of liever halt gehouden te hebben, want van rusten was onder de brandende zon en de op gewonden stemming van een ieder niet veel sprake, werd ten half twaalf de terugtocht aangenomen en kwa men wij te half twee, schier uitgeput van vermoeienis, in het. kamp terug onder het daverend gejuich van den achtergebleven troep, vermengd met het krijgsgezang der negers en het kostuum (feesfi der negerinnen uit het kamp, waarmede zij gewoon zijn de overwinaars te begroeten. „Zooals uhoogedelgestrenge uit het voorgaande, naar ik hopen mag, wel reeds ontwaard zult hebben, gedroe gen onze troepen zich ook hier bijzonder loffelijk. Ma trozen en mariniers deden om 't zeerst hun best; ook over de Afrikaansche soldaten had ik veel reden tot tevredenheid. Mocht al de korte aarzeling bij het bestor men van het krom, trouwens ruimschoots opgewogen door de dapperheid waarmede zij overigens steeds voor uit gingen, oppervlakkig iets van dien lof doen afdin gen; daarbij moet echter niet uit het oog worden verloren dat men in de eerste oogenblikken slechts een twintigtal Europeanen en in het geheel maar 50 man sterk was, en dat men uit de gedurige versterking, die men tevoren naar het bosch had zien rukken, kon ver moeden dat er tegen groote overmacht gestreden werd. Daarbij is ook de wijze waarop wij steeds door de Degers bevochten werden, naar hunne gewoonte verscholen in het ondoordringbare struikgewas en het dichte hout, een voor Europesche troepen weinig opwekkende wijze van vechten. Op een smallen weg, man voor man loo- pende, aan wederszijde hooge struiken, niet te doorzien en waaruit ieder oogenblik schoten a boutporlant van den onzichtbaren vijand te wachten zijn voorafgegaan door gidsen langzaam voortgaande, alles vreesachtig doorzoekende, ieder oogenblik den vijand meenende te zien en alsdan nutteloos schietende om in een oogenblik Dc inboorling zelf neemt den weg met prauwtjes over de rivier en zoo waren ook Veeckens en zijne manschappen in der tijd vervoerd. daarna achteruit te zijn; vergezeld van een personeel dragers nog Yreesachtiger, dat bij het minste teeken van de nabijheid des vijands moeilijk voorwaarts is te krij- gen en een oorverdoovend geschreeuw aanheft, onder die omstandigheden en op die wijze werden dikwerf onze tochten «afgelegd, en toch ging het steeds flink voorwaarts en bleef de geestdrift algemeen. „Bij degenen die zich bijzonder onderscheidden en wier namen in den loop van dit verslag reeds genoemd werden, voegen zich nog enkele anderen, die, ofschoon geene bepaalde feiten bedreven hebbende, toch ten zeer ste door hunne officieren om hun gehouden gedrag ge roemd worden. Ik hoop uhoogedelgestrenge die later op te geven en zoo behoud ik mij ook voor de namen der officieren onder uwe aandacht te brengen, die zich naar mijne meening onderscheidden, terwijl het mij een ge noegen is van alle officieren, die ik de eer had onder mijne bevelen te hebben, zonder onderscheid te kunnen zeggen: dat zij met hunne beste krachten hebben mêe- gewerkt tot het verkregen succes. „Ten slotte dient hier nog bijgevoegd te worden dat de verkenning op den Goldhill op Zondag 11., 12 Decem ber, door uhoogedelgestrenge medegemaakt, het krom geheel vernield vond en geen spoor van menschen in den omtrek. „Op een tocht., eenige d.ngen later op mijn verzoek door den koning van Equaffo met zijne tien volgelingen en tien gewapende dragers naar een paar dicht bij Gold hill gelegen milhio-schuren gemaakt, werd mede niets meervtin den vijand ontdekt. Met buit beladen keerde de troop terug. „De gezondheidstoestand van den troep blijft, in aan merking genomen de ongunstige verhoudingen waaraan hij blootgesteld is, zooals onder anderen de ondragelijke hitte over dag met de koele nachten daaropvolgende, boven verwachting voldoende. Wel komen er dagelijks koortsigen, doch niet van ernstigen aard, zijn zij, n.aar boord geëvacueerd, in den regel weer spoedig hersteld. „De luitenant, ter zee 1« klasse, kommandant der landingsdevisie, P. ten Bosch." Bij dat rapport is een nominatieve sta«at overgelegd van de personen, die bij de verovering van het krom Anoema-Atjirm (Abrobie-rivier) gewond werden. Het zijn: de matroos le klasse J. Petter, de Afrikaan- sche soldaten A. Beverman, J. Kwakkoe, K. Hobbema, E. Kwakkoe, T. Ivwaqiena en de gepensioneerde Afri- kaansche soldaat K. Akan. Gemengde berichten. Dinsdag «avond omstreeks 10 uur zoo schrijft men ons uit Oostburg werd hier een zonderling licht verschijnsel waargenomen. Het bestond in een aanvan kelijk roode, spoedig in geel overgaande streep, eenigs- zins gelijk aan den staart v«an een komeet, ter breedte van 25 a 30 centimeters en ter lengte van de helft van het uitspansel. Even voor 10 uur gaf deze streep zeer veel licht, doch omtrent 10. minuten later was zij geheel verdwenen. Hare strekking liep van het Oosten naar het Westen. Jl. Maandag is te Breda op vergevorderden leeftijd overleden de hoogleer.aar Badon GhijbeD. De wetenschap heeft in hem een gevoelig verlies geleden. Als eene bijzonderheid wordt uit Ridderkerk ge meld dat reeds sedert de vorige week een ooievaar zich vertoond heeft in het ooievaarsnest, op de kerk aldaar, waar hij zich schijnt te vestigen. De Great Eastern, omtrent het lot van welk schip men zich reeds, zooals ook door ons gemeld is( eenigs- zins ongerust begon te maken, is Dinsdag morgen te Bombay aangekomen. Te Dordrecht zal de exploitatie der gasfabriek na 1 Mei 1870, van gemeentewege geschieden. Dezer dagen heeft te Parijs een nieuwe gruwelijke moord plaats gehad. Een bediende, Frangois Lathoubert geheeten, Belg van geboorte en 26 jaren oud, heeft zijne meesteres, mevrouw Lombard, echtgenoote van een oud diplomaat, met een keukenmes den hals afgesneden, omdat zij hem kort te voren had verweten in een be schonken toestand te verkeeren en zich aan diefstal van wijn te hebben schuldig gemaakt. Dit gruwzame tooneel viel voor in het bijzijn van den heer Lombard, die wegens den staat van verlamming waarin hij verkeert, buiten staat was zijne echtgenoot te hulp te komen en zelfs niet om hulp kon roepen. Na het volvoeren van zijn vreese- lijke daad snelde de moordenaar naar de keuken en trachtte zoowel de daar aanwezige dienstmaagd als de op het hulpgeschrei toegeschoten kamenier om h«als te j brengen. Gelukkig werden deze nog bijtijds ontzet. De moordenaar bevindt zich in handen der justitie. Een tooneelspeelster te Nizza heeft bij gelegen heid van haar beneficevoorstelling een geschenk ontvan- j gen, even zeldzaam «als kostb.aar. Bedoeld geschenk is een muzikaal kunstwerk, in den vorm van een nachte gaal, getooid in den meest natuurlijken vederdos en ge zeten in een gouden kooitje. De kunstmatige vogel was met kooi en al verborgen in een dier merkwaardige bloemruikers, gelijk men die slechts te Nizza aantreft. Men kan zich h«are verwondering voorstellen, toen de ruiker, behalve een aangename geur, ook de welluiden de tonen eens n ach legaals te genieten gaf. De bekende reiziger Livingstone is, als beschuldigd v«nn toovenai'ij, door Afrikaansclie inboorlingen, op ne gentig dagreizen v.an Congo, gedood, terwijl zijn lijk vervolgens verbrand werd. The Times heeft hieromtrent den volgenden brief ontvangen van den heer Richard Doherty, wien het bericht medegedeeld werd door den heer Ernst Cochrane, gezagvoerder van het Engelsche schip the Peteret, gestationneerd op de westkust van Afrika. 9 Janua'ri 1870. „Mijn waarde heer! Enkele letteren slechts om u te melden dat doctor Livingstone door de inboorlingen gedood en verbrand is op 90 dagreizen van Congo. Hij was een der steden van dat land doorgetrokken en vervolgde zijne reis toen de koning dier stad stierf. De inboorlingen nu beweerden dat Liviugstone de oorzaak van zijn dood was. Eenige lieden werden ter zijner ver volging afgezonden. Men berichtte hem dat hij als een toovena«ar beschouwd werd en sterven moest. Daarna doodden zij hem en verbrandden zijn lijk. Dit bericht is a.angebracht door een Portuge.esch handehnar die deze streken bezoekt. Livingstone was bij de meren nabij Congo gekomen en richtte zich naar die streek van waar hij tot ons zou wederkeeren. Ik hecht alle geloof aan dit bericht. „Richard Doherty." De toestand der beschaving onder deze inboorlingen a«an de Afrikaausche westkust schijnt dus te dien opzichte ongeveer de hoogte te hebben bereikt der Nederlandsche beschaving in de 17e eeuw. Eerst in 1782 had, naar men beweert, de laatste terdoodbrenging in het meer be- scb.nafde Europa plaats wegen» toovenarij. Zekere dienst bode van een geneesheer in het Zwitsersch kanton Gla- rus werd toen veroordeeld wegens betoovering van het kind van haren meester. De naam van dit slachtoffer der toenmalige „beschaving" was Anna Göldi. Op het laatste bal der Tuileriën merkte men opdat keizer Napoleon, in uniform van devisie-genera.nl, op de borst een gouden degen droeg, ongeveer 6 centimeters lang en met de punt in de hoogte het gevest w«ns ver sierd met twee kleine diamanten. Die kleine degen is het insigne van een nieuw ridderorde, door den koning van Zweden ingesteld. Zij wordt uitsluitend gegeven aan souvercinen die veldslagen winnen, waar zij in per soon kommandeerden. Het Journal des Débats doet de voorstanders der doodstraf opmerken dat te Parijs en in de voorsteden na de executie van Troppmanu op den 19en Januari, tot aan het eind dier maand drie moorden zijn gepleegd, waaronder éen onder bijzonder gruwelijke omstandig heden. Palagi, de directeur van het observatorium te Bo logna, schrijft in een brief van 13 December jl.: „Dezen morgen ten 5 uur 50 minuten en 5 seconden, naar den meridiaan van Rome berekend, had een lichte aard- schudding plaats in de richting van het N. N. W. naar het Z. Z. 0. Het is voor de vierde maal in dit ja«ar, dat een dergelijk verschijnsel alhier is waargenomen. Dat deze aardschudding niet plaatselijk was blijkt uit eene mededeeling v.an Pigorini. „Den 13 December," schrijft hij, „heeft te Parma te 3 uren en ongeveer 45 mi nuten, een tweede aardschudding plaatsgehad; zij duur de eenige seconden en was gericht v«an het W. Z, W. naar het O. N. De schok was van dien aard, dat de meubelen in de huizen zich bewogen en de slapende personen wakker werden. Eenige klokken begonnen te kleppen en verscheidene pendules bleven stilstaan. Som migen meenen, na dezen eersten schok, nog een tweeden, doch veel lichteren te hebben bespeurd. Toen het verschijnsel zich deed gevoelen, was het we der zeer slecht; evenah de vorige dagen regende het. De barometer, w.aarvan de hoogte 2 of 3 millimeters bo ven het gemiddelde was, bleef bijna standvastig, en neigde zelfs tot daling. De temperatuur was hooger dan gewoonlijk in dit jaargetijde het geval is. Uit Londen schrijft men aan la Rëforme, dat aldaar op Woensdag den 26cn Januari in de groote zaal van. Cleveland een internationale meeting is gehouden, ten einde lucht te geven aan de verontwaardiging, welke de j manslag van Auteuil bij de democratie heeft opgewekt. Volgens den correspondent van het radicale blad, is die meeting door ongeveer drieduizend personen bijgewoond en zijn bij acclamatie eenige besluiten aangenomen, bij j welke men zich verbonden heeft om Victor Noir te wre-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2