MIDDELBÜRGSCHE COURANT. r 28. Woensdag 1870. 2 Februari. Qinnenhmü. PLAATSELIJKE BELASTINGEST. De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen, doen te weten dat door den raad dier gemeente, in zijne vergadering van den lcn November 1869, is vastgesteld de volgende verordening Besluit tot voortdurende heffing eener plaatselijke belasting op voorwerpen van gebruik in de ge- gemeente Vlissingen. De gemeenteraad van Vlissingen; Gezien het koninklijk besluit van den 17™ December 1868, n°. 15, waarbij zijn besluit tot voortdurende heffing eener plaatselijke belasting op voorwerpen van verbruik van den 14cn December 1867 niet langer wordt goedge keurd dan tot ultimo April 1870; Overwegende, dat, hoewel bijzondere omstandigheden hebben vergund de gemeentelijke verbruiksbelastingen te beperken, het vooralsnog onmogelijk is hierin verder te gaan, on dringende noodzakelijkheid bestaat tot besten - diging der belasting op het gemaal en bet gedistilleerd. Gezieü de wet van den 10™ April 1866 (Staatsblad n°. 66) Besluit: Voortdurend van kracht te verklaren met de daartoe betrekkelijke-verordeningen op de invordering, de na volgende raadsbesluiten tot heffing van plaatselijke be lasting op voorwerpen van verbruik in de gemeente Vlissingen 1°. op bet gemaal van den 10™ December 1855 en 16 Maart 1861, goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 20 December 1855, n°. 97 en 22 Juli 1861, n°. 1. 2°. op het gedistilleerd van den 23 Januari 1865, ge wijzigd bij dat van den 28 Maart 1866, goedgekeurd bij koninklijk besluit, van den 27™ April 1866, n°. 57 en bij dat van 21 Juni 1869, goedgekeurd bij ko ninklijk besluit van 19 Augustus 1869, n°. 13. Vlissingen den 1™ November 1869. De Burgemeester, WINKELMAN. De Secretaris, P. FORBES WELS. Behoort bij het koninklijk besluit van den 27™ De- tember 1869, n°. 8 Mij bekend De Minister van Binuenlandscbe zaken, Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, (get.) HUB RECHT. Accordeert met het origineel, De Secretaris-Generaal, (get.) HUB RECHT. En hiervan is afkondiging geschied, waar het behoort, den 24™ Januari 1870. De Secretaris, De Burgemeester, P. FORBES WELS. WINKELMAN. PLAATSELIJKE BELASTIXCEN. De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen, doen te weten dat door den raad dier gemeente in zijne vergadering van den 21™ Juni 1869 is vastgesteld de volgende verordening: Besluit tot heffing eener belasting op het gedistil leerd. De gemeenteraad van Vlissingen in aanmerking nemende, dat volgens de wet van 9 April 1869 (Staatsblad n°. 62) de accijns op het gedis tilleerd Voor het rijk verhoogd is met/"3. per vat, te beginnen met 1 Mei daaraanvolgende; dat volgens de plaatselijke verordening, vastgesteld door den gemeenteraad den 28™ Maart 1866, goedge keurd bij koninklijk besluit van 27 April 1866 n°. 57 twintig opcenten geheven worden op den Rijks-accijns, terwijl op het van elders ingevoerd gedistilleerd waar van de Rijks-accijns reeds elders betaald is, eene belas ting van f 10. per vat geheVen wordt; dat bij de uitzonderingswet van 10 April 1866 (Staats blad n°. 66) bepaald is dat de gemeente Vlissingen zal mogen heffen op het gedistilleerd, tot een bedrag van f 10. per vat van 50 percent sterkte, tot ultimo December 1871 dat door de heffing van 20 opcenten een hooger bedrag zou geheven worden dan bij die wet bepaald i3 dat de heffing bij wijze van opcenten alsnu onmogelijk wordt, daar die alleen met geheele opcenten mag gehe ven worden en 18 opcenten minder, 19 opcenten daar entegen meerder zou opbrengen dan bij de boven aan gehaalde uitzonderingswet toegelaten is. Gezien de derde alinea van art. 267 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad n°. 86); Besluit. in te trekken de verordening van den 28™ Maart 1866 en te bepalen als volgt Artikel 1. Op het gedistilleerd dat van elders wordt ingevoerd, zal ten behoeve der gemeente eene belasting worden geheven ten bedrage van tien gulden per vat, hetwelk bij eene warmte van vijftien graden van den honderd - deeligen thermometer vijttig kannen zuiveren alkokol bevat, en bij meerdere of mindere sterkte naar evenre digheid. De artikelen 3 tot en met 7 van de verordening regelende het bedrag en de grondslagen der belasting op het gedistilleerd ten behoeve der gemeente Vlis singen, vastgesteld door den gemeenteraad den 23™ Januari 1865, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 16 Februari 1865 n°. 38, blijven bij voortduring van kracht. Deze verordening treedt in werking onmiddellijk na de afkondiging Aldus vastgesteld door den gemeenteraad van Vlissingen, den 21™ Juni 1869. De Burgemeester, WINKELMAN. De Secretaris, P. FORBES WELS. Behoort bij liet koninklijk besluit van 19 Augustus 1869, n°. 13. Mij bekend De Minister van Binnenlandsche zaken, Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, (get.) HUBRECHT, En is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort, den 29 Januari 1870. De Burgemeester, WINKELMAN, De Secretaris, P. FORBES WELS. Middelburg 1 Februari De Maas is van Rotterdam tot aan zee met licht drijfijs bedekt hetwelk echter nog geen merkbare ver traging of oponthoud aan de Zondag namiddag daar ge arriveerde schepen heeft veroorzaakt. Zondag ochtend was er vóór Dordrecht en langs de geheele Beneden-Merwede drijfijs; evenwel nog niet in zoo groote hoeveelheid dat de scheepvaart er geheel door gestremd zou zijn. Benoemingen en besluiten. militieraden. Benoemd tot militaire leden bij den militieraad in Zeeland de majoor J. P. van den Brande- ler, en tot plaatsvervangend lid de kapitein D. W. van Winsheym. ridderorden. Vergunning verleend aan den gepen sioneerden i™ luitenant der cavalerie J.F.W.Bourcourd j tot het dragen van het ridderkruis der Frans-Josephorde, l hem door Z. M. den keizer van Oostenrijk geschonken. posterijen. Op verzoek eervol ontslag verleend aan F. W. de Virieu en H. S. Gratama uit hunne betrekking van directeur van de postkantoren respectievelijk te Bommel en te Assen. koloniön. Op verzoek eervol ontslag verleend uit 's lands dienst met toekenning van pensioen aan J. de Hoog, laatstelijk kommancleur bij het vak van scheep bouw in Nederlandsck-Indië, en J. J. van Wette, laatste lijk opziener over de koper- en loodgieterij bij den artillerie-constructiewinkel te Soerabaija, beiden thans met verlof bier te lande. Koloniën. Bij het departement van marine is ontvangen een schrijven van den kommandant van Zr. Ms. zeemacht, gestationeerd ter kuste van Guinea, van den 1™ Januari 1870, waarbij is overgelegd een afschrift van bet aan hem gericht rapport van den luitenant ter zee le klasse P. ten Bosch, kommandant der landingsdevisie van den 19™ December 11., hetwelk opgenomen is in de Staats courant van heden. Uit dit rapport blijkt dat de oproer lingen te dier kuste een nieuwe tuchtiging ontvangen hebben, krachtiger dan de vorige. Volgens de Nieuwe Rotterdamsche courant zou het voornemen bestaan om door de schepende Vice-admiraal Koopman en den Amstel een blokkade te bewerkstel ligen om bet uitvaren van prauwen en de vischvangst te beletten en voorts steeds een waakzaam oog te kun nen hebben op de verrichtingen van den vijand. Ook zou de Amstel vervangen worden door het Loo. Rechtzaken. Gisteren zijn door bet provinciaal gerechtshof in Zeeland de navolgende arresten in lioogcr beroep uitge sproken. ITendrina Manteau, vrouw van J. Papc, oud 57 jaren, wonende te St.-Annaland; beklaagd ter zake dat zij Maatje Bos te St.-Annaland gehoond en op verschil lende tijdstippen belasterd heeft, telkens op den Hoender- berg binneu die gemeente: 1° door haar op 30 October 1869 des morgens te 7 uren en des voormiddags te 11 uren, toe te voegen cle woorden: „nvuilendief, oliekoeken- dief, kantjesdief, strooper, jij stroopt bij Bruijnzeel", 2° door op een morgen toen het nog donker was, vermoede lijk in de maand October 11., tot twee meisjes sprekende die zij tegen kwam, in de meening verkeerende dat zij tot genoemde Maatje Bos sprak, althans op haar doelende heeft gezegd: rjou kantjesdief van Piet Bos, jij hebt kant gestolen bij Jannetje van Dijke van 4 cent de el en muilen ook", 3° door op een morgen te 6 uren, vermoede lijk op 13 October 11., op Maatje Bos doelende, te zeggen „die Maatje \an Piet Bos die heeft muilen gestolen bij Cornelis van der Weel"; is bij vonnis der arrondisse- ments rechtbank van Zierikzee dd°. 10 December 1869, schuldig verklaard aan de eerste haar ten laste gelegde feiten van hoon, door iemand op een openbare plaats smaad of scheldwoorden en beleedigende uitdrukkingen toe te voegen, die geenerlei tenlastelegging van een bepaalde en omschrevene daad, maar van een aangeduide ondeugd behelzen, en te dier zake onder aanneming van verzachtende omstandigheden, veroordeeld tot tweegeld boeten elk van 3 gulden met subsidiaire gevangenisstraf van éen dag voor elke boete, alsmede in de kosten der procedure, terwijl de officier van justitie niet-ontvanke- 1 ijk is verklaard in zijne vervolging der twee in de laatste plaats by dagvaard aan de beklaagde ten laste gelegde feiten. Op bet door den officier van justitie ingesteld hooger beroep voor wat betreft zijue niet-ontvankelijkver- klaring in zijne vervolging ten aanzien der twee in de laatste plaats bij dagvaarding aan de beklaagde ten laste gelegde feiten is door het hot bovengemeld vonnis bevestigd, zulks bij verstek, met veroordeeling der ge- intimeerde in de kosten ook op het hooger beroep ge vallen. Jan Knuist oud 25 jaren, en Gcrrit Knuist oud 22 jaiea, beiden polderwerkers, wonende te St.- Maarteus-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1