strijd was met de meerderheid der natie als met het ministerie, en alleen het kabinet ondersteunde omdat nieuwe verkiezingen haar zouden vernietigen. Een vrij heftig debat volgde hierna over deze laatste bewering met den oud-minister de Forcade la Roquette. waarop de zitting werd gesloten verklaard. Het verslag der zitting van de Belgische kamer van afgevaardigden, waarin het autorisatie-verzoek tot ver volging van den heer Coremans werd behandeld, zullen onze lezers in dit nommer aantreffen De conclusie der centrale afdeeling werd met een kleine wijziging aan genomen met 68 tegen 18 stemmen. De heer Coremans zelf bracht zijne stem uit vóór het verleenen der ge vraagde autorisatie. De Engelsche minister Gladstone heeft aan zijne poli tieke vrienden, die leden van het lagerhuis zijn, eene circulaire gericht, waarbij zij worden uitgenoodigd om, met het oog op de belangrijke onderwerpen welke zul len behandeld worden, zich dadelijk bij de opening der zitting naar Londen te begeven. Deze opening zal plaats hebben op 8 Februari, doch waarschijnlijk niet door koningin Victoria worden bijgewoond, die sedert eenigen tijd te Osborne ongesteld is. Berichten van het eiland St. Domingo melden dat de levolutionnaire partij aldaar in haren strijd met den president Salnave en zijne aanhangers de zegepraal heeft behaald. Na krijgsgevangen te zijn gemaakt is hij door een krijgsraad ter dood veroordeeld en op 10 Januari gefusilleerd. Belgische kamer van afgevaardigden Zitting van 27 Januari. De president stelt aan de orde het rapport "omtrent het autorisatie-verzoek tot vervolging van den heer Coremans, lid der kamer van afgevaardigden. De heer Hymans. De positie waarin de kamer zich geplaatst ziet, schijnt oppervlakkig bijzonder eenvou dig. De procureur-generaal heeft verlangd om' de ver volgingen tegen den heer Coremans voort te zetten en die geëerde afgevaardigde zelf heeft er op aangedrongen om aan de justitie haar loop te laten Men zou dus kun nen meenen dat de kamer slechts een bevestigend votum had uit te brengen. De quaestie heeft echter een onder werp van beraadslaging uitgemaakt in de afdeelingen en deze zijn verdeeld geweest omtrent de oplossing. Ernstige bezwaren zijn te berde gekomen en ik geloof verplicht te wezen mijn gevoelen daaromtrent te zeggen. De spreker tracht te bctoogen met het oog op-art. 45 der constitutie dat, wanneer eens vervolgingen tegen een lid der kamer zijn ingesteld, deze niet kunnen ge schorst worden tenzij de kamer dit verlangt. Hij begrijpt dus niet hoe het hoofd van het parket kan zeggen dat het hem onmogelijk is om de aangevangen vervolgingen voort te zetten. Niemand in deze vergadering, zelfs de heer Coremans niet, verlangt de schorsing der vervol gingen. Hij had het voornemen om bij motie voor te stellen om over te gaan tot de orde van den dag. Bp nader inzien stelt hij voor om autorisatie te verleenen voor zooveel zulks rechtens noodigis. (Tegenspraak van sommige zijden.) Tengevolge van deze protesten doe ik het voorstel, zooals aanvankelijk mijn voornemen was. De heer Lelièvre vereenigt zich met de laatste motie van den heer Hymans. De heer de Wandre verdedigt het eerste voorstel om autorisatie te verleenen voor zooveel rechtens noodig. De heer Coremans. Ik betuig de kamer mijn dank voor den spoed, waarmede zij deze zaak ter harte heeft ge nomen; ik betuig tevens mijn dank aan de centrale af deeling voor den ijver waarmede zij de quaestie heeft onderzocht en haar rapport heeft gemaakt. Ik zou ein delijk mij kunnen verdedigen tegen de aanvallen, welke tegen mij gericht zijn. Ik zou aan de kamer en de natie kunnen toonen hoe de rechterlijke macht zich bij deze vervolgingen niet door rechtvaardigheidszin en waar heidsliefde heeft geïnspireerd, maar uitsluitend door politieken hartstocht en partijgeest (Agitatie.) Eene stem. Dat is beleediging der rechterlijke macht. De president. Ik kan u zoo niet laten vervolgeu. Gij wijkt van de quaestie af. De heer Coremans. Gij kunt mij niet beletten hier te 3preken en mij in deze vergadering te verdedigen. De kamer moet weten welke rol in mijn zaak door zekeren ondergeschikte van den minister van justitie gespeeld is. De president. Gij kunt niet op dergelijke wijze het gedrag van leden der rechterlijke macht beoordeelen in aen persoonlijke vervolging, waarvan gij zelf de voort zetting verlangt. De heer Coremans. De minister van justitie zal mij beantwoorden. Hij kan de verdediging zijner agenten op zich nemen. [Beweging.] De heer Tesch. Het zijn geen agenten. De president. Mijnheer Coremans, ik verzoek u bij de quaestie te blijven. De heer Coremans. Ik wil hier mijne eer verdedigen en ik vertrouw dat de kamer mij dit niet beletten zal. Ik wil aan de kamer doen zien dat de tegen mij gerichte vervolging het gevolg is van partijgeest. Ik maak daar bij gebruik van mijn recht. De president. Ik verzoek u nogmaals, mijnheer Core mans, bij de quaestie te blijven en haar met kalmte en waardigheid te behandelen. De heer Coremans. Hoe wilt gij dat de kamer het autorisatie-verzoek tot vervolging zal kunnen beoor deelen, als ik haar niet de oorzaken dier vervolgingen mededeel. Ik ben hier krachtens een recht en men zal mij het woord hier niet ontnemen dan met geweld. [Le vendige agitatie.] De president. Het is geen geweld om aan een lid, dat bij de debatten van dc quaestie afwijkt, het woord te ontnemen. Ik hoop echter dat gij mij daartoe niet nood zaken zult. Dé heer Coremans. De vervolgingen tegen mij werden aangevangen te midden van de verkiezingskoorts. Ik werd daarbij door het slijk'gehaald en gelasterd door de ministerieele organen. En nu zou ik niet mogen aantoo- nen welke de redenen voor die vervolgingen waren? Ik hoop dat de meerderheid niet zoo partijdig zal wezen om aan een lid der kamer te beletten zijne eer te verde digen. De president. Gij stelt u tot rechter over de vervol ging; dat kan niet in deze vergadering. De heer Coremans gaat voort met de vervolging zelf te beoordeelen, waarop de president het artikel van het reglement van orde voorleest, waarin hem de bevoegd heid wordt verleend om aan sprekers, die van de quaestie afwijken, het woord te ontnemen. De heer Coremaus. In het Fransch wetgevend lichaam verleent men te dien aanzien in den laatsten tijd een groote vrijheid. Zal nu de Belgische kamer daarbij ten achter willen staan. Men ontneemt het woord niet aan hem, die zijne eer verdedigt. [Beweging.] De minister Bara. De geëerde afgevaardigde Coremans is begonnen met een aanval tegen de rechterlijke macht. Hij heeft het voorgesteld alsof deze een daad van partij geest had gepleegd door vervolgingen tegen hem te richten De president. Mijnheer de minister, gij wijkt van de quaestie af. Het is hier uitsluitend de vraag of de heer Coremans wel het recht heeft om te vervolgen op het terrein, waarop hij zich plaatste. De minister. De door den heer Coremans gesproken woorden kunnen tot een onderwerp van debat worden gemaakt, en ik zou aan mijn plicht meenen te kort te doen, indien ik niet optrad voor de magistratuur tegen over de aanvallen, waaraan zij heeft bloot gestaan. In dien de beer Coremans blijft bij zijn verlangen om de vervolging zelve te beoordeelen dan zal ik de verdaging der disenssiën tot morgen moeten verzoeken om de kamer in kennis te stellen met al de processtukken, waaruit de ongegrondheid der beweringen van den heer Coremans zal blijken. De heer "Wasseige. Ik geloof niet dat het verlangen van den heer Coremans is om de vervolgingen zelve te beoordeelen, maar bij heeft het recht en is verplicht om aan de kamer mede te deelen de redenen dier vervolging. De minister. De regeeriug wenscht volstrekt niet dis cussie daarover te ontwijken en indien de kamer de zaak van den heer Coremans wil behandelen dan ver klaar ik de verdediging van het parket op mij te zullen nemen. De heer Wasseige zegt dat de kamer moet ingelicht worden omtrent de redenen die tot het verzoek om autorisatie tot vervolging geleid hebben. De heer Coremans zal hier echter komen pleiten dat de vervolgin gen tegen hem geïnspireerd zijn geworden door partij geest. Hij zal ons aantoonen dat hij onschuldig is, maar wij hebben de aan den heer Coremans ten laste gelegde feiten niet te apprecieeren. Die geëerde afgevaardigde zou door alzoo de discussie te rekken den termijn van verjaring kunnen doen verloopen en dan zeggen: ik heb op de voortzetting der tegen mij gerichte vervolgingen aangedrongen. De heer Coremans treedt in een betoog omtrent de redenen, welke tot zijne vervolging hebben geleid en beroept zich op den Franschen minister Ollivier, die verklaard heeft dat voortaan de rechterlijke macht niet meer het politiek terrein zou betreden. Hij hoopte dat de minister Bara dezelfde verklaring mocht kunnen doen. De heer de Wandre. rapporteur, betoogt dat het par ket verplicht was om te vervolgen. De heer Jacobs. Het bewijs dat die vervolgingen door partij-geest geïnspireerd zijn volgt uit de omstandigheid dat verschillende zwaardere feiten aan den heer Core mans ten laste gelegd, niet vervolgd zijn. De minister Bara. Uit het betoog van den heer de Wandre is genoegzaam gebleken dat het parket moest vervolgen. De bewering van den heer Jacobs is onjuist; hoe weet hij bovendien dat ten aanzien der door hem bedoelde feiten geen instructie is gevoerd. De clericale partij is steeds geneigd om alle autoriteiten te beschul digen. Wilde men haar gclooven dan zouden al hare handelingen een gevolg van partijgeest zijn. Maar zou den wij niet hetzelfde kunnen zeggen. Zouden wij niet ouder anderen kunnen beweren dat de gemeenteraad uit partijgeest den heer Coremans op de kiezerslijsten heeft ingeschreven en behouden. De heer de Theux. Ik acht de leden der rechterlijke- macht volstrekt niet zoo vrij van partijgeest als de minister wil doen voorkomen. Ik herinner mij eene daad van een procureur des konings, die in verkiezingsdagen den schrijver vervolgde van een verkiezingsbiljet zon der naam van den drukker, afkomstig van de catholieke partij, terwijl hij vroeger geweigerd had om onder dezelf de omstandigheden den schrijver van een biljet, afkom stig van liberale zijde, te vervolgen. De minister. Noem dien ambtenaar. De heer de Theux. Dat is onnoodig. De minister. Neen dat is zeer noodig. De heer de Theux. Hij bekleedt thans, geloof ik, een andere betrekking. De beer Thonissen. Hij is reeds overleden. Da minister. Het door den heer de Theux geciteerde feit heeft niet onder mijn bestuur plaats gehad. Overigens verlang ik datjnen, waar men beschuldigt, namen noemt en bewijzen levert. Toen men ons beschuldigde van bij benoemingen ons door politiek partij-belang te laten leiden, zeiden wijnoem namen en feitenMen zweeg echter! Thans beschuldigt men ons wederom, welnu geef feiten op, wij zullen ons verantwoorden. De heer Tesch vraagt dat het gouvernement zijn gevoelen omtrent bet autorisatie-verzoek zeggen zal. De minister Bara. De regeering vereenigt zich met de conclusie der centrale afdeeling. De conclusie van de centrale afdeeling wordt met het amendement van den heer Hymans aangenomen met 68 tegen 18 stemmen. Brieven uit België. Brussel, 28 Januari. Hiep, hiep, hurrah Reeds oefenen de Brusselsche gavroohes hunne kelen voor dien Britschen kreet. Wij zullen dien a. Maandag-avond kooreu klinken bij de aan komst van de groote deputatie van 200 aldermen, de meesten vergezeld van hunne dames, ten minste voor zoover ze die hebben, die den koning op plechtige wijze het adres van hulde zullen overhandigen van alle Engel sche municipaliteiten, gesloten in eene cassette van zilver en goud, naar men zegt van groote kuustwaarde. Onze ofticieuse bladen zullen niet nalaten deze Britsche demonstratie op te drijven. Mij dunkt ik boor de wie- rookzwaaiers reeds ttrbi et orhi verkondigen dat deze internationale manifestatie zonder voorbeeld is in de jaarboeken der monarchiën enz. enz. Het schijnt mij echter toe dat het publiek, met ziju be wonderenswaardig gezond verstand aan die gansche zaak een vrij koud onthaal bereidt, en niet weinigen morren er over dat Brussel, uit de stedelijke kas, dat wil zeggen uit de kas der belastingschuldigen, den Engelschen be zoekers een vrij rijk banket zal aanbieden. Die weinig welwillende gevoelens in aanmerking nemende, hebben de leden van den raad en de schepenen dan ook besloten de stad slechts de couverts van hunne gasten te doen betalen, en de hunne uit eigen zak te voldoen. De koning zal de Engelschen ontvangen in de groote zaal van het Palais ducal, die door den heer Silin- geneier versierd is met schilderijen, waarvan de Brus selsche bladen misschien zullen zeggen dat ze goed zijn, die de Engelschen, in zake der kunst zeer slechte be oordeelaars, wellicht prachtig zullen vinden, doch die eigenlijk toch verfoeielijk zijn. Treurig van teekening, kleur, conceptie, zouden die doeken den vreemden toe risten, die er kennis van hebben, een slecht denkbeeld geven van de hedendaagsche kunst in België, indien niet het stadhuis te Antwerpen, waarin Henri Leys zich door zijne fresco's vereeuwigd heeft, hun leerde dat, al is de groote zaal van het Palais ducal op zoo treu rige wijze versierd, dit niet de schuld is van een schilder die iets beters zou hebben kunnen leveren, maar de schuld van bet gebrek aan doorzicht der regeering. Ach, wanneer men de feilen, de onhandigheden, de onrechtvaardigheden nagaat waaraan de directeur der schoone kunsten zich in België schuldig maakt, moogt

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 3