OÜRANT.
N°' 25.
Zaterdag
OimtmlariLf
1870.
29 Januari.
AANBESTEDING.
Burgemeester en Wethouders van Tllssingen zijn
voornemens op Zaterdag den 5 Februari 1870, des na
middags te 1 uur, in het raadhuis aldaar, bij enkele
inschrijving te herbesteden
Het onderhoud der brandblusclimidde-
len gedurende vijf jaren.
De bestekken zijn op franco aanvrage, tegen betaling
van vijftig cent, verkrijgbaar ter gemeente-secretarie,
terwijl nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den ge
meente-bouwmeester.
Vlissingen, den 25 Januari 1870.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
WINKELMAN.
De Secretaris,
P. FORBES WELS.
xUiddelburg 28 Januari.
Men leest in het Vaderland van lieden
„Aan le Teraps wordt uit Nederland geschreven dat
Z. K. H. prins Frederik der Nederlanden te Cannes ge
vaarlijk ziek zou liggen.
„Wy hebben alle reden om deze tijding volkomen
ongegrond te achten en haar in de categorie te rang
schikken van de geheel uit de lucht gegrepen berichten,
die in den laatsten tijd door buitenlaudsche bladen om
trent verschillende leden van ons vorstenhuis werden
opgenomen."
Gelijk men weet is, onder den indruk der ontzettende
zeerampen, aan het personeel der zeeloodsen van Ter
schelling overkomen, een adres bij den minister van
marine ingediend tegen den inspecteur van het loods
wezen aldaar, aan wiens onberaden bevelen de rampen
werden toegeschreven.
Tot onderzoek der ingebrachte bezwaren is daarop
door den minister een commissie van zee-officieren be
noemd. Doze commissie, heeft thans, haar men verneemt,
een verslag uitgebracht, waarin dc bezwaren tegen het
beheer van den inspecteur ongegrond worden genoemd,
en als resultaat van nauwgezet onderzoek wordt ver
klaard, dat genoemde inspecteur in de waarneming zijner
betrekking steeds naar plicht en in den geest der veror
deningen op den loodsdienst gehandeld heeft. Voorts
is aan den inspecteur te kennen gegeven, dat zijn stre
ven steeds ten nutte van den loodsdienst is geweest, en
dat bij al zyn handelingen 's rijks belang immer op den
voorgrond stond. Handelsblad
In de Staats courant van heden is opgenomen het be
sluit van den 27cn dezer, houdende nadere regeling van
het port der brieven die tusschen Nederland en de Ver-
eenigde staten van Noord-Amerika gewisseld worden,
waarbij bepaald wordt dat het enkel port, naar den
maatstaf van 15 gram, in het rijk te heffen, wegens de
brieven naar en nit de Vereenigde staten, te rekenen
van den 1" Februari 1870, zal bedragen vijf en twintig
cent voor gefrankeerde en veertig cent voor ongefran-
keerde brieven, met dien verstande dat ten aanzien der
ongefrankeerde brieven van meer dan 15 gram slechts
éénmaal het port van veertig cent zal worden berekend,
en dat van vijf en twintig cent zoo vele malen daaren
boven als de brieven aan enkele porten op éen na, zijn
onderworpen.
Bij beschikking van den 27o dezer, is door den minis
ter van financiën, namens den koning, tot wederopzeg-
gens toe, aan den heer John J. de Jongh, ingenieur te
Londen, thans tijdelijk te Blokzijl woonachtig, vergun
ning verleend voor den aanleg en het gebruik van een
electro magnetiscben telegraaf tusschen Kuinre en Zwart
sluis, met de vestiging van telegraafkantoren te Kuinre,
Blokzijl en Vollenhove.
De Staats-courant van heden bevat de wetten tot
goedkeuring van de hoofdstukkin VI en VIII der staats-
begrooting voor het loopende jaar.
Benoemingen en besluiten.
gezantschappen. Benoemd tot raad van legatie bij het
gezantschap te Louden jhr. mr. A. P. C. van Karnebeek,
thans raad van legatie honorair bij het gezantschap te
Berlijn,.en zijn voorts overgeplaatst: mr. D. Everwijn,
raad van legatie bij het gezantschap te Londen, naar
dat te St.-Petersburgjhr. rar. li. A. A. E. von Pestel,
raad van legatie honorair bij het gezantschap te Brussel,
naar dat te Berlijn; en mr. W. F. II. von Weckherlin,
secretaris van legatie, werkzaam bij het departement van
buitenlaudsche zaken, naar het gezantschap te Brussel.
politie. Benoemd tot commissaris van politie te Delft
E. J. Muller, thans 2e commissaris van politie te Gronin
gen, met bepaling tevens dat laatstgemeide betrekking
niet zal worden vervuld.
leger. Op pensioen gesteld, ten bedrage van f 900
'sjaars, dc kapitein-administrateur voor kleediug en
wapening D. Jongkees, van het 31-' regiment vesting
artillerie.
Eervol ontslag verleend, met toekenning van pensioen
aan den met verlof hier te lande teruggekeerden apothe
ker 3e klasse bij den militairen geneeskundigen dienst
in Nederlandsch-Indië F. J. II. Hirschmann, met ingang
van den le" Februari 1870, wegens ongeschiktheid tot
het gaan hervatten van den werkelijken dienst tenge
volge van lichaamsgebreken.
kroondomein. Op verzoek eervol ontslag verleend
aan J. W. van Asselt, als rentmeester van het kroondo
mein, kantoor Hattem, met dankbetuiging voor de door
hem bewezen goede dienstenen benoemd tot rentmee
ster van het kroondomein, kantoor Hattem, P. J. baron
van Heemstra.
Ouderwijs.
In hare Revue pour 1' etranger deelt de Portugeesche
Gazeta pedagogica van 15 October mede, datop de
bijeenkomst van den algemeenen schoolraad in de vorige
maand gehouden, door den rector des lycaeums van
Lissabon werd voorgedragen een ontwerp van inrichting
der lagere scholen, nagenoeg op dGzelfde grondslagen
als in België, Duitschlaud en deels in Frankrijk. Elke
school zou, volgens dit ontwerp, moeten tellen een
voorbereidende klas, onder leiding eener onderwijzeres
en drie of vier hoogere afdeelingen aan het beheer van
onderwijzers onderworpen. Niet meer dan 80 leerlingen
zouden in elke klas mogen aanwezig zijn. Dit ontwerp
zal aan de regeering ter bekrachtiging worden voorge
legd.
Kerknieuws.
Bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Oostburg
is tot predikant beroepen de heer J. H. Cordes, predikant
te Princenhage.
De heer G. Battekó, predikant bij de Nederduit
sche hervormde gemeente teBreskens, is beroepen bij die
gemeente Hoofdplaat.
Koloniën.
De Staats-courant van heden bevat het verslag der
commissie belast met het afnemen van het examen, be
doeld bij art. 4 van het koninklijk besluit van 10 Sep
tember 1864, n° 47, voor het jaar 1868, ingediend aan
den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië.
Rechtzaken.
Gisteren heeft de arrondissements-rechtbauk alhier de
volgende vonnissen uitgesproken.
Dina Petronella Adriana Francisca Kiel, oud 17 jaren,
zonder beroep, wonende alhier, was beklaagd van het
arglistig terughouden van een door haar op de straat
gevonden voorwerp. Den 6cn December jl. vond zij
namelijk in de Noordstraat alhier een fluweelen beursje
met gouden knipje, ter waarde van tusschen de twintig
en dertig gulden. Veertien dagen later liet zij het knipje,
ontdaan van het beursje, waardeeren, eerst bij den heer
J. A. Nederveen en vervolgens bij den heer M. Hacken-
berg. Laatstgemeide wist echter dat het knipje verloren
was door, en toebehoorde aan mevrouw de wedc During
en gaf dit aan de beklaagde te kennen, die echter voor
wendde dat dit voorwerp aan hare moeder toebehoorde
en eerst later zeide dat zij het gevonden had. Op den
raad van den heer Hackenberg, om het gevondene aan
de eigenares terug te brengen, antwoordde zij dat zij dit
bij gelegenheid wel eens zou doen, daar zij mevrouw toch
dikwijls sprak. De heer Hackenberg heeft toen het knipje
niet meer aan haar ter hand gesteld, en eenige dagen
later bracht zij alleen het beursje bij mevrouw During
terug.
De beklaagde gaf op dat zij veertien dagen gewacht
heeft alvorens het gevondene te laten waardeeren, om
te zien of het verlorene niet omgeroepen of in de cou
rant gemeld zou worden. Toen dit niet het geval was,
heeft zij, met medeweten barer moeder, het knipje doen
waardeeren, teneinde de waarde er van te kennen, doch
niet met oogmerk om het te verkoopen. Het beursje
heeft zij van het knipje afgedaan om het waardeeren te
vergemakkelijken.
Het openbaar ministerie beantwoordde de vraag, of
de beklaagde bij het opnemen van het kuipje het plan
heeft gehad zich dit ten nadeele der eigenares toe te
eigenen, bevestigend. Zijns inziens heeft de beklaagde
gewacht met het doen waardeeren van het gevondene
totdat zij meende te kunnen aannemen dat geen navraag
meer zou worden gedaan, terwijl zij voorts, ter voorkoming
van herkenning van het voorwerp, het beursje van het
knipje heeft afgedaan. Ook heeft hare moeder haar
gezegd dat zij, als de goudsmid vroeg van wien dat
knipje was, moest antwoorden dat het van hare moeder
was, zoodat de moeder volgens het openbaar ministerie,
medeplichtig is aan de schuld der beklaagde welke
daardoor nog te meer uitkomt. Een omstandigheid
achtte hij echter in het voordeel der beklaagde, namelijk
dat zij by meer dan een goudsmid is gegaan, waardoor
de kans van ontdekking te grooter werd. Ten slotte
requireerde het openbaar ministerie schuldigverklaring
der beklaagde aan diefstal' van een gevonden voorwerp
en hare veroordeeling tot eene maand gevangenisstraf
in eenzame opsluiting tc ondergaan, alsmede in de
kosten.
Dc rechtbank heeft de beklaagde van het haar ten
laste gelegde vrijgesproken.
Theodora Tange, oud 10 jaren, zonder beroep,
wonende alhier, was beklaagd dat zij in de maanden
November en December des vorigen jaars zich op naam
van andereu en onder valsche voorgevens bij verschil
lende winkeliers goederen heeft doen afgeven: bij den
broodbakker Kosman vier taartjes en bij den manufactu-
rier Rivière een regenmantel, alles op naam van mejuf-
vrouw de Haanbij den winkelier de With op twee
tydstippen 2 hektograra cacao en 2 liektogram zoete
chocolaad, en bij den slachter van Bakergem 2 hektogram
leverworst, op naam van mevrouw wed. de Bruijn. Toen
de beklaagde de tweede maal in den winkel van de
With kwam zeide zij dat mevrouw de Bruijn twee meis
jes in dienst had, maar zij 't meest werd uitgezonden,
omdat de andere dienstbode steeds zoo lang uitbleef!
Het openbaar ministerie meende dat ten aanzien van
deze beklaagde die hare schuld bekende, onder opgave
dat haar kameraadje haar had aangespoord moeilijk
was aan te nemen dat zij met oordeel des onderscheids
heeft gehandeld. Werd zij schuldig verklaard, dan zou
haar slechts in vergelijking met de gepleegde feiten
geringe straf kunnen opgelegd worden, en eene gevan
genisstraf van een enkelen dag is voor beklaagden als
deze eer na- dan voordeelig te achten. Beter was het haar
naar een verbeterhuis te zenden. Het openbaar mini
sterie requireerde daarom vrijspraak van schuld aan het
overigens als wettig en overtuigend bewezen aan te
nemen feit, maar bevel tot opzending der beklaagde naar
eenverbeterhuis tot haar 18'! jaar.