<3uifmlanD.
door den lord-mayor zelf, voor het andere door de sheriffs
der stad gedragen wordt.
Op de kaarten van Hongarije vind men nog altijd
het Neusiedeler-meer aangeteekend en in de meeste
handboeken over aardrijkskunde vermeld. Intuaschen
heeft het reeds sedert eenigen tijd opgehouden te bestaan.
Het is geheel opgedroogd, en waar voor een lOtal jaren
nog bootjes schommelden op het water, rijdt nu de boer
met wagen en paard zijn rijken oogst ter Oedenburger
markt. Een nieuw dorp is er verrezen, dat den naam
van Mexiko draagt, en reeds 100 inwoners telt. Een ka
naal wordt aangelegd en putten worden gegraven; want
het meer is zoo goed opgedroogd, dat zelfs op eene land
hoeve een kelder van 10 voet diep werd gegraven, zonder
dat men water bad.
lu Nassau worden sedert eenigen tijd de scherven
van allerlei soort van aardewerk verzameld en opge
kocht. om van daar naar de Roerstreken verzonden te
worden, waar zij bij het vervaardigen van vuurvaste
steenen, tegels, retorten, enz. gebruikt worden.
Men leest in de Grondwet in Holland, Michigan
„Brandhout. Zij die ons .schuldig zijn voor het blad en
met brandhout willen betalen, worden verzocht dit oogen-
blikkelijk te brengen aan de drukkerij dezes, boven
M. P. Visser's Store, daar wij er groote behoefte aan
hebben
Te Londen heeft zich onder de firma: „The British
Australian Telegraph Company, limited" eene nieuwe
kabelmaatschappij met een gezamenlijk kapitaal van
8,000,000 gulden gevormd, welke zich ten doel stelt om
de Australische koloniën met het moederland langs tele-
grafischen weg te verbinden. Deze maatschappij wil twee
kabels leggen, een ter leDgte van 563 kilometer van Sin
gapore naar Batavia, waar hij zich met de Nederlandsche
lijnen, die zich tot Java uitstrekken, verbindt, en van
daar eeu 1163 kilometer lang naar Port Darvian in
Australië, waar een landtelegraaf van 800 kilometer den
kabel met Queensland, Nieuw-Zuid-Wallis, Victoria?
Zuid- eu West Australië en Tasmanië vereenigt.
Therm oraetersland.
14 Jan. 's av. 11 u. 45 gr.
15 'smorg. 7 u.46gr. 'smidd. 1 u. 47 gr.'s av. 6 u. 45 gr.
Stat en-ge ue ra al.
ïekste kamer.
Zitting van Vrijdag 13 Januari. Behandeling dei" liegroo-
ting.
De discussiën over de begrooting der uitgaven voor
de staatsspoorwegen worden hervat.
De heer Huydecoper kan niet toegeven dat de post
voor de verbetering van de haven te Harlingen eene
zaak van algemeen belang geldtin ieder geval acht hij
het voorstel ontijdig met het oog op den toestand onzer
financiën en op zoovele andere openbare werken en uit
gaven die reeds voorgespiegeld zijn. Hij betwijfelt het
ook of de werken, die men voor de verbetering van die
haven wil verrichten, aan de verwachting zullen beant
woorden. Hij zal daarom tegen deze wet stemmen.
De heer van Eysinga verdedigt den voorgedragen post
voor de Hariingerhaven; het nut dezer werken acht-hij
bewezen door de goedkeuring die de tweede kamer
daaraan schonk. Hij wijst op de groote werken die voor
de communicatie met zee voor Rotterdam en Amsterdam
worden gemaakt, maar vooral op het kanaal in Zuid-
Beveland, waarvoor de kosten ook in deze begrooting
"zijn opgenomen zouder dat daartegen aanmerkingen zijn
gemaakt. Een goede haven te Harlingen is noodig om
de aansluiting der spoorwegen in het noorden te bevor
deren en vruchten te doen dragen. De staat heeft er
direct belaag bij, ouidat door meerdere opbrengst der
staatsspoorwegen 's rijks schatkist wordt gebaat.
De heer Geertsema acht ook de haven vau Harlingen
eene zaak van algemeen belang. Hij verlangt eenige in
lichtingen van den minister omtrent de aansluiting van
het noorderspoorwegnet aan de Pruisische westbaan. De
minister schijnt een gewenschten concessionaris voor die
aansluitiugsliju op het oog te hebben; maar zal deze,
wanneer de voorgedragen werken voor de haven te
Harlingen niet tot stand komen, toch de exploitatie op
zich willen nemen?
De heer Rahuseu betoogt dat de haven niet diep ge
noeg zal kuuncn gehouden worden en dus geen groote
schepen te Harlingen zullen kunnen binncnloopen.
De heer van Meeuwen klaagt over het ongerief dat te
Utrecht de staats- en Rijnspoorweg niet aansluiten.
De heer Tonckens bespreekt de quaestie der kosten
van de kleine rivieren en speciaal de Berkehverken in
Gelderland.
(De voorzitter schijnt geen acht op deze rede geslagen
to hebben, daar zij geheel buiten de orde was als bij
hoofdstuk V tehuis beliooreude).
De heeren Nobel en Ilartsen willen wel de haven te
Harlingen verbeteren, maar verlangen dat dit bij een
afzonderlijk ontwerp worde voorgesteld.
De heer de Vos van Steenwij k wil in dit opzicht geen
nieuw antecedent stellen. Deze werken bchooren niet
tehuis op de spoorwegbegrooting.
De heer Duyraaer van Twist is voor de haven van
Harlingen maar wil ook een afzonderlijke wet daartoe
zien voordragen. Verwerping van deze wet zal geen be
lemmering l teweegbrengener kan nog tijdig een
nieuwe wet worden voorgedragen en behandeld.
De heer Schot bestrijdt de bedenkingen die tegen de
haven van Harlingen zijn geopperd. Nu het nut dezer
zaak algemeen bekend is acht hij het verkeerd haar te
doen afstuiten op eene quaestie van vorm.
De minister van binnenlandsche zaken beantwoordt de
verschillende sprekers. Over het maken van een publie-
ken weg over den dam in de Ooster-Schelde zijn nog
overwegingen aanhangig. Ten aanzien van de klacht
over de slechte sluiting der spoorwegbruggen in het
noorden is een onderzoek ingesteld. Waarschijnlijk zal
de exploitatiemaatschappij, wanneer zij haar belang goed
begrijpt, door meerder personeel voor do veiligheid van
het publiek beter zorgen. Wat den bedoelden concessiona
ris voor de aansluitingslijn in het noorden aangaat, kan
de minister alleen de verzekering geven dat deze op
een goede haven te Harlingen gerekend heeft. De
verschillende bezwaren worden daarop breedvoerig
wcderlegd. Dergelijke werken als liet voorgedragen bc
hooren wel degelijk op de spoorwegbegrooting tehuis,
daar zij een uitvloeisel of complement van de voorgeno
men spoorweglijnen zijn. Bovendien is het onverschillig
of men de kosten op deze begrooting dan wel op hoofd
stuk V toestemt. Voor de goede resultaten bestaat rede
lijkerwijze geen twijfel. De minister wijst bovendien
op een aantal antecedenten. Een afstemming van deze
wet zou schromelijke stremming in den dienst teweeg
brengen.
De heer Cost Jordens, van Swinderen en Rahusen ver
dedigen en bestrijden op nieuw de voordracht.
De minister van marine verklaart in antwoord op de
vraag van den lieer Raliusondatdegeprqjecteerde haven
diep genoeg zal zijn.
De minister van oorlog beantwoordt den heer Sasse 1
van Ysselt, die geklaagd heeft over de bezwarende voor
waarden aan concessionarissen van spoorwegen met be
trekking tot de defensiewerken opgelegd. Hij verzoekt
de stemming over de motiede Roo, in de tweede kamer
nog aanhangig, af te wachten.
Na repliek van sommige sprekers en den minister van
binnenlandsche zaken, die mc-t ernst op de aanneming
der begrooting aandringt, wordt de staatsspoorwegbe-
grooting in stemming gebracht en met 19 tegen 17 stem
men verworpen.
Tegen hebben gestemd debeeren Scliimmelpenninek,
Nobel, Huydecoper van Nisp-n, Sasse van lJsselt. Taets,
Micbiels, van Beeck Vollenhovcn, van Bijlandt, Beeren-
broek. ïïartsen, Rahuseu, M'esschert, Tonckens, de Vos
van Steenwijk, van Twist, Jordens, van Pallandt en
Stork.
Voor hebben gestemd de heerenJoost van Vollen
hoven, Verschoor, Hengst, Hein, Geertséma, Smit, van
der Lek de Clerq, de Pité, Viruly, van Swinderen, van
Meeuwen, van Eysinga, Schot, van de Polle, Sassen,
Blankenheim en de voorzitter.
Aan de tweede kamer is ingezonden een wetsontwerp
omtrent de inrichting van bewaarscholen. Daardoor
wordt, volgens den minister van binnenlandsche zaken,
gevolg gegeven aan de toezegging om, overeenkomstig
de bij de behandeling der wet op het lager onderwijs
aangegeven denkbeelden, de bepalingen dier wet in
toepassing te brengen ten aanzien van de bewaar
scholen. Na een uiteenzetting van dén toestand waarin
de zaak dezer scholen zich thans bevindt en van de
daaromtrent bestaande verordeningen, geeft de minister
de gronden aan waarop deze regeling berust.
Uit de mededeelingen des ministers blijkt dat volgens
de laatste, over 1867 loopende opgave, hier te lande ge
vonden worden 72 openbare en 659 bijzondere bewaar
scholen, bezocht door bijna G5000 kinderen. Slechts in
éene provincie bestaat er eene verordening omtrent dit
onderwerp, terwijl in enkele gemeenten plaatselijke
reglementen zijn vastgesteld. Uitbreiding van deze zaak
is wenscbelijk, en daarom ook een goede regeling.
Enkele hoofdpunten zijn niet in liet ontwerp opgeno
men. In de eerste plaats acht de regeering het niet wen-
schelijk den aard en omvang der middelen tot berei
king van het doel der bewaarscholen in de wet te
omschrijven, dit zou vermeerdering dezer nuttige inrich
tingen kunnen tegenhouden. In de tweede plaats is het
raadzaam geacht zich te onthouden van het aangeven
van eenig stelsel.
Er wordt echter in hoofdtrekken een ontwerp-pro-
gramma voor eene bewaarschool aangegeven dat men
voor een dergelijke inrichting zou kunnen volgen. Ook
zijn voorschriften met het oog op de hj'giene ten aanzien
der lokalen niet opgenomen. De bestaande bepalingen
geven voldoende macht om voor de gezondheid schade
lijke inrichtingen te doen sluiten.
Eindelijk is de vraag, of het oprichten van bewaar
scholen verplichtend moest worden gesteld, ontkennend
beantwoord; in het buitenland is dit ook het geval niet.
Bij de samenstelling dezer wet is die op bet lager
onderwijs nagenoeg op den voet gevolgd. Voorts zijn
eenige bepalingen vastgesteld omtrent het toezicht op
de inrichtingen tot opleiding van bewaarschoolhoude-
ressen en op de bewaarscholen zelve. De hoofdstrekking
dezer scholen wordt aangegeven te zijn: een gepaste
opleiding van kinderen van 26 jaren tot het ontvangen
van lager onderwijs. Als regel is ook aangenomen dat
het onderwijs door vrouwen gegeven zal worden. De
onderwijzeressen aan de openbare bewaarscholen zullen
recht op pensioen hebben, waarin door de gemeenten
voor eenderde wordt gedragen.
Algemeen overzicht.
De openbare diseussiën in het Fransch wetgevend
lichaam over bet rapport en de conclusie der commissie
van rapporteurs omtrent het verzoek om autorisatie tot
vervolging van Henri Roehefort, zullen aanstaanden
Maandag plaats hebben. Dit uitstel der debatten heeft
plaats gehad op aandringen van de heeren Gambetta,
Picard en Garnier-Pagès, die eeu gemotiveerde motie
zullen indienen tot weigering der autorisatie. Het
aantal tegenstanders van dezen maatregel van Einile Olli-
vier neemt intusschen zeer toe, zelfs in meer conserva
tieve kringen. Sommigen vleien zich met de hoop dat
het gouvernement nog ter elfder ure op zijn besluit zal
terugkomen en het gedaan verzoek om verlof tot ver
volging van den heer Roehefort zal intrekken. Onder
de verdere te dien opzichte in omloop zijnde geruchten
behoort ook de door het Journal des dehats echter
reeds tegengesproken aanstaande aftreding van den
minister Daru, die de vervolging der Marseillaise ten
hoogste zou afkeuren. Inmiddels is ook eene vervolging
ingesteld tegen le Nouvelliste de Rouen, welk dagblad
bet geïncrimineerd artikel van Roehefort heeft overge
nomen.
De Parijsche dagbladen hebben medegedeeld hoe prins
Pierre Bouapare sedert zijn arrestatie steeds heeft aan
gedrongen om terecht te staan voor een gewone jury
van het hof van assises. Naar aanleiding hiervan rees de
vraag of de aangeklaagde geen afstand kon doen van het
privilege om zijne zaak voor het hooggerechtshof behan
deld te zien. Deze vraag is ook in het wetgevend lichaam
ter sprake gebracht, waarbij de minister van justitie
Ollivierliet stelsel verdedigde dat hierbij aan geen privi
lege te denken is, maar aan een voorschrift van openbare
orde; evenmin nu als een lid van het wetgevend
lichaam welk geval zich heeft voorgedaan rechtens
afstand kan doen van zijn onschendbaarheid en zich ter
vervolging kan aanbieden zonder autorisatie van dit
staatslichaam, evenmin kan prins Pierre afstand doen
van de ten zijnen opzichte voortvloeiende verplichting
uit de senaatsbesluiten van 1S52 en 1858.
Gisteren avond werd de heer Ledru-Rollin, aan wien
gelijk wij mededeelden, bij keizerlijk decreet vergunning
is verleend om naar Frankrijk terug te keereu, te Parijs
verwacht. Men onderstelt dat zijne komst aanleiding
geven zal tot vermeerdering der steeds voortdurende
agitatie.
Te Rome begiunen sommigen allerzonderlingste argu
menten te bezigen tegen hunne tegenstanders. De Croa-
tische bisschop Strossmayer, bekend door zijn krachtige
oppositie tegen de eischen der ultramontaanschc partij,
is dezer dagen, b'j het verlaten eener avondvergadering
van het concilie, door een aantal lieden aangerand, die
hem waarschijnlijk zouden vermoord hebben zouder de
tnssehenkomst van eeuige toesnellende personen. De
heethoofden, die zich udn deze aanranding schuldig
maakten, begaven zich op de vlucht, en de Romeinsche
politie schijnt de zaak te zuilen laten rusten.
Eene mededeeliug aan de Wiener Presse uit Cattaro
meldt de volledige onderwerping der bevolking aldaar
aan het Oostenrijksch bestuur. Zn de districten, welke
zich liet laatst tot die onderwerping bereid hadden ver
klaard, is op 11 Januari door de bewoners den eed van
getrouwheid aan keizer Frans Jozef afgelegd met de ge
bruikelijke saluutsckoteu eu verdere plechtigheden.