MIDDELBURGSCHE COURANT. 14. Maandag 1870. 17 Januari. rz Middelburg' 15 Januari. Na over de afdeeling waterstaat in het breede en over de afdeeling onderwijs in het kort te hebben gediscu teerd, heeft de eerste kamer heden hoofdstuk V (b'nnen- landsche zaken) der staatsbegrooting met 31 tegen 4 stemmen aangenomen. De tweede kamer zal waarschijnlijk in de volgende week bijeengeroepen worden. Aan een brief van, onzen Haagschen correspondent van 14 dezer ontleenen wij het volgende: „Naar men zegt zou het wetsontwerp, regelende dc (lefensie, door den minister van oorlog bij den raad van state zijn ingezonden. Ook verneemt men dat dezelfde mi nister voornemens zou zijn de garnizoensverauderingen te doen ophouden, en wel met het doel om de militie te localiseeren. In verband daarmeê zouden ook de chefs der verschillende regimenten worden uitgenoodigd de miliciens zooveel mogelijk in te lijven bij de korpsen welke in of nabij hunne gewone woonplaats in garnizoen liggen. „Ofschoon men het hier in de meeste conservatieve kringen wil doen voorkomen, alsof er bij de vestiging eener Haagsche afdeeling van de Utrechtsche algemeene kiesvereeniging niet in het minst wordt gedacht aan het verkorten van den invloed der plaatselijke conservatieve kiesvereeniging „Koning en Vaderland", houden velen het er toch voor dat er een adder onder het gras schuilt. Niet dat „Koning en Vaderland" zich zou mogen vleien, zonder den steun van de fine fieur der reactie, bier ooit hare eandidaten te hebben zien zegeviereo, maar men acht. toch van die zijde haren invloed nog krachtig genoeg om er zich bijtijds tegen te wapenen. Want, en dit schijnt Ie fin mot de r/iistoirede Utrechtsche kiesvereeniging wil den heer H. J. van der Heim bij de verkiezing in '71 vooropzetten. Een deel der conservatieven zal echter aan den heer Casembroot ge trouw blijven, en dit, gevoegd bij dc les die 1869 heeft gegeven omtrent de reeds voorgoed vernietigd gewaande kracht der liberalen, (als zij goed wakker zijn en zich goed aaneensluiten) noopt de fractie die Casembroot voor van der Heim wil inwisselen, zich reeds bij voorraad van het terrein te verzekeren. „Met het meeste genoegen constateer ik het tot stand komen eener bij uitstek weldadige instelling, die der volksgaarkeukens. Allen, die gisteren de opening der eerste (aan den Zwarten weg gelegen) hebben bijgewoond, roemden de inrichting en verblijdden zich dat het voor uitzicht bestaat, weldra in een ander gedeelte der stad (het westelijk gedeelte), waar zij, zoo mogelijk, nog moer dienst en nut kan doen, een tweede dergelijke inrichting te zien verrijzen. Waarlijk, het lot van velen in deze stad van weelde is nog voor te veel verbetering vatbaar, dau dgt men dc poging tot het goedkoop leveren \an beter voedsel niet boogelijk zou waardeeren. Wie onze achterstraten doorkruist, zou bijna niet kunnen ge- looven dat die bleelce, vervallen wezens, die ellendige woningen op zoo weinig schreden afstands van Voorhout of Willemspark te vinden zijn. Overigens, de vreeselijke plaats welke de residentie inneemt in de statistiek van het verbruik van sterken drank in Nederland, is in maar al te treurige harmonie, ja staat in reehtstreekseh ver band met dat verschijnsel. „Na u even op deze donkere stip gewezcu te hebben, raag ik een paar lichtpunten niet voorbijzien. „Op onze soirees voor kamermuziek boorden wij den violoncellist, Jules Derwert, die een uitstekend succes had. Uitstekend was ook hetgeen Pulchri studio zijnen leden jl. Dinsdag te aanschouwen gaf: teekeningen uit de verzameling van Teylers genootschap te Haarlem. Welke prachtige Langerdijkjes, vol leven en beweging, cnrieuse teekeningen van Troost, talentvolle verschij ning in den in dit opzicht zoo armen pruikentijd, prachtige bloemen van Van Os, en voorts eene serie van de beste werken van gestorven meesters, zooals II. Leys} Koekkoek, Schotel, of van deandere levende, zooals Schelf hout, Bosboom, Rochussen,Bles en anderen. Merkwaardig was de zichtbare belangstelling, waarmede dat alles werd bezichtigd, trouwens niet vreemd in een instel ling, welke er een candidaat-ledenlijst op nahoudt, die menige kwijnende vereeniging hier of elders jaloersch zou mogen maken. „En het seizoen belooft nog racr. Naar ik hoor, zal in Oefening kweek kennis als spreker nog optreden de luitenant Muny, die op het Leuvensche congres furore maakte met zijn welsprekende, gf-ootendeels geïmprovi seerde voordracht. Terwijl van Carl Vogt bericht is ontvangen dat zijn wetenschappelijke werkzaamheid hem te Weenen gebonden houdt, zoodat er van de be loofde voordrachten ook ditmaal niets komen zal, is een ander beroemd vreemdeling, de heer Pascal Duprat, voornemens, bij genoegzame deelneming, eenige conféren ces te houden over de sciences -teconomiqnes dans leurs rapports aoec Phistoire despcuples". Genoeg dus, niet waar, om zelfs dezen aan heldere, vroolijke dagen zoo armen winter op te korten." De Staats-courant van Vrijdag bevat het koninklijk be sluit van den 29™ December jl., bepalende de plaatsing in het Staatsblad van het koninkl. besluit van IS Juli 1867, n° 60, betrekkelijk de Nederlandsche vereeniging tot het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog, enz. Benoemingen ©n besluiten. ridderorden. Benoemd, tot belooning ter zake der 2e expeditie naar Nias in 1863, tot ridder 4C klasse van de Militaire Willemsorde de officier van gezondheid 1« klasse bij het leger in Nederlandsch-Indië E. F. M. Helmkamf. gezantschappen. Op verzoek eervol ontslag verleend aan den heer D. de Graeff, minister-resident in Japan, onder dankbetuiging voor zijne trouwe en belangrijke diensteu aan den lande bewezenen voorts benoemd tot minister-resident in Japan jonkheer mr. E. P. van der Hoeven, thans raad van legatie bij Zr. Ms. gezantschap te St.-Petersburg. pensioenen. Pensioen verleend, ten laste van den staat, tot een bedrag van f 1487 'sjaars, aan H. van Reijerdam, gewezen boekhouder en kassier voor de Nederlandsche Staats- courant en het Staatsblad. Pensioen verleend aan mr. A. A. Delcourt van Krimpen, gewezen officier van justitie bij de arrondis- sements-reehtbank te Haarlem, ten bedrage van 1018 'sjaars; J. W. Korf, gewezen rijksveldwachter, opziener der jacht en visscherij teEaschot, ten bedrage van f 102 'sjaars; en Jakob Jakobs, zich noemende en schrijvende Jacob Alberts Pothoff, gewezen rijksveldwachter, opzie ner der jacht en visscherij te Zuidlaren, ten bedrage van ƒ181 'sjaars. leger. Benoemd bij het wapen der infanterie tot ka pitein 3« klasse (naar ouderdom van rang) den i™ luite nant-adjudant H. J. G. Benschop, van het regiment gre nadiers en jagers, en overgeplaatst in rang bij het regi ment grenadiers en jagers de kapitein H. M. Verkoute teren, van het lc regiment infanterie. Eervol uit 's lands dienst ontslagen de officier van gezondheid 1« klasse voor den dienst der Nederlandsche bezittingen ter Kuste van Guinea A. Quikbörner, thans tot herstel van gezondheid met verlof hier te lande. Gedetacheerd voor den tijd van vijfjaren bij het leger in Oost-Indië, de officier van gezondheid 3" klasse W. Smith, van het 7C regiment infauterie Onderwijs. De Staats-courant van heden bevat het verslag dei- commissie belast met het afnemen van het eindexamen der hoogere burgerscholen in Noord-Holland, in het jaar 1869. Als slotsom van hare bevinding zegt de commissie dat zij gewenscht had dat haar verslag in sommige op zichten gunstiger had kunnen zijn, terwijl zij bovenal meent te moeten wijzen op de wenschelijkheid dat voort aan het onderwijs in taal- en letterkunde en in geschied kundige wetenschappen betere vruchten moge dragen, opdat de kennis der geëxamineerden in die vakken niet zoozeer moge achterstaan bij die in natuurwetenschappen en vooral in wiskunde, als bij de gehouden examens ge bleken is. Kerknieuws. De heer J. Kromsigt, predikant bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Wijk bij Heus den, heeft het op hem uitgebracht beroep naar die gemeente te Cortgene aangenomen. Marine en leger. Dc officier van gezondheid 2e klasse H. J. Nieuwkerk, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië, en van daar den 6«" dezer in Nederland teruggekeerd, wordt met dien datum op nonactiviteit gesteld. Koloniën. De Engelsche mail brengt ons de dagbladen en cor- respondentiën uit Suriname, loopende tot 29 December 1S69. De laatste bevatten geen nieuws van algemeen be lang, de eerste zeer weinig. De koloniale staten zijn in ruste, en behalve geruch ten dat de gouverneur met verlof naai- het moederland zou- vertrekken, is er op administratief ot regeeringsge- bicd niets te vermelden. Aangaande de bnitendistricten vinden wij het vol gende in de bladen vermeld: Commewijne. In de tweede helft van November heeft zich het regenseizoen ingesteld; de regenvlagen hebbeD op eenige hananen-plautages nog al schade aangericht De gezondheidstoestand is voldoende. Cottica en Matappica. Gebrek aan drinkwater op som mige plantages, vooral op de nabij zee gelegene in de Warappekreek, Nickerie. Seizoen voor den landbouw gunstig; over het rendement van het riet is men tevreden. De gezonds- tocstand is voldoende. Het strand is steeds afnemende, een zeventigtal arbeiders werkt aan de inpolderingen. Coronie. De weersgesteldheid regenachtig en de ge zondheidstoestand voldoende. Met de inzameling van katoen was een aanvang gemaakt. liet. vervolg en slot, van het in de Staats-courant van jl. Zaterdag opgenomen rapport betreffende de krijgs verrichtingen tegen Commendah luidt als volgt: „Intusschen had ik op het hooren van het geweervuur het onder de wapens staande le peloton Europeanen be nevens eene sectie Afrikanen met luitenant Joost onder bevel van den luitenant ter zee Quispel ter versterking gezonden en den hoofdtroep tot dekking van de bagage ,en de landingsplaats langs het strand opgesteld Later zond ik nog een sectie Afrikanen ter ondersteuning. Volgens rapport van den luitenant ter zee Quispel had deze, na van de voorwacht van de inmiddels terugge keerde geattaqueerde patrouille vernomen te hebben, dat de vijand zich naar de uiterste westzijde van het krom had teruggetrokken, zich derwaarts begeven „Aan het aldaar gelegen bosch vau klapperboomen gekomen, loste hij het Afrikaansche gedeelte met een sectie van het le peloton en tirailleur af. Een paar hon derd passen geavanceerd zijnde, werd hij door het vijandelijk vuur outvangen, dat dadelijk door de gansche linie beantwoord werd. Al voortrukkende, stuitte men op een rij van halfvernielde huizen, die de voorwaartsche beweging belemmerde en noodzaakte de flanken uit te strekken. Nauwelijks de huizen ingedrongen, werd men door een hevig geweervuur van deu vijand ontvangen, die zich in een tweede linie huizen had genesteld; de marinier 3C klasse C. Brandenburg viel door drie schoten zwaar gewond en moest worden weggevoerdde raatroos 311 klasse M. A. Ronge kreeg een schot in de hand, waar mede hij echter de beweging van den troep bleef volgen de rij huizen werd vermeesterd en de vijand in het bosch gejaagd, waarin hij zich nu zocht staande te hou den toen hij echter bemerkte dat men trachtte hem te

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1