Thermometerstand. 13 Jan. 's av. 11 u. 38 gr. 14 's raorg. 7 u. 42gr. 's midd. 1 n. 50gr. 's av. 6 u. 47 gr. Staten-generaal. ESKSTS KAMER. Zitting van Donderdag 13 Januari. Behandeling der bc- grooting De beraadslaging over hoofdstuk Yllc (hervormde eeredienst) wordt voortgezet. De heer van Bylandt wil algeheele vrijheid voor de kerk; wanneer men scheiding van kerk en staat ver langt is het verkeerd, door het uittrekken yan een post op de begrooting van het algemeen college van toezicht daaraan een officieel karakter te geven. Hij zal daarom voor het onderwerpelijk hoofdstuk stemmen. De heer van Eysinga bespreekt eerst het speciale punt der floreenplichtigheii in Friesland, en verklaart daarna de aanneming van het amendementvan Lijnden af te keuren. Door de commissie voor de verzoekschriften worden daarop weder eenige verslagen uitgebracht over adressen betreffende de gevolgen die de aanneming van het amendement van Lijnden zal hebben. Ook de heer Huijdecoper meent dat voor een gel ij de- lijken overgang de post voor de colleges van toezicht bij de hervormden voorloopig moet behouden blijven. De heer Schimmelpenninck acht ook nog toezicht vooral op het beheer bij kleine arme gemeenten van het hervormd kerkgenootschap noodig. Hij zal tegen deze wet stemmen omdat dan een betere regeling kan voorgedragen worden. De heer de Vos van Steenwijk acht het amendement van Lijnden ontijdig, maar nu eenmaal die stap gedaan is, waartoe men volgens hem toch zou moeten komen, moet men er in berusten. De heer van Switideren meent dat afstemming van deze wet noodig is; hij acht het wenschelyk dat ieder lid die van dat gevoelen is, zijne stem motiveere. De heeren Verschoor en Schot motiveeren daarop met de reeds door anderen aangegeven beschouwingen hunne afkeurende stem. De heer van Twist wil voor het college van toezicht hetnoodige geld toestaan maar acht afstemming van deze wet niet den goeden weg daartoe. In dat gevoelen deelt do heer Fransen van de Putte niet. De mini eter van financiën treedt in een historische beschou wing van de organisatie der hervormde kerk hij verde digt den post voor het college van toezicht en betreurt de aanneming van het amendementvan Lijnden, waarvan hij het beter acht de bedoeling niet te bespreken, maar dat zeer zeker eene spaak in het wiel is en de door alle gewenschte organisatie van zulk een aanzienlijk kerk genootschap als dat der hervormden zou belemmeren wanneer niet herstel werd aangebracht. Met de meeste klem zal hij op nieuw in dit opzicht een voorstel aan de tweede kamer doen, en hij vreest niet dat de beweeg redenen, in de eerste kamer aangevoerd, geen invloed zullen hebben. De aannneming van het amendement is meer aan een minder goed begrip der zaak toe te schrij ven. Hij zou verwerping van deze wet niet wenschelijk oordeelen. De heeren Messchert van Vollenhoven en Hein repli- ceeren kortelijk. Beide blijven hij hunne tegenoverge stelde meeningen persisteeren. Na beantwoording van den minister die nog mededeelt dat omtrent de floreen- plichtigheid een onderzoek aanhangig is wordt hoofd stuk VIL- aangenomen met 22 tegen 13 stemmen. Tegen hebben gesterad de heeren Taets, Verschoor) Schot, van Pallandt, Schimmelpeniiinck, van Swinderen, van de Putte, van Eysinga, Smit, Hein, Nobel, Viruly en Tonckens. Thans komt in beraadslaging het wetsontwerp tot vaststelling der uitgaven voor den aanleg van staats spoorwegen. De heer Sasse van IJsselt keurt af dat men cbn- cessionarissen van lijnen, kosten voor defensiewerken doet dragen. De heer Cost Jordens zal waarschijnlijk tegen deze wet stemmen, omdat daarin de post voor de haven te Harlingen voorkomt. Volgens hem behoort deze hier niet te huis en heeft men reeds te veel uitbrei ding aan de spoorwegwet gegeven. De heer van Pallandt toont het noodzakelijke aan om de dijken bij de brug te Kuilenburg to verhoogen. De heer van Swinderen verdedigt de opneming in deze wet van de havenwerken te Harlingen, zij staan in het nauwste verband met den spoorweg. De heer van Beeck Vollenhoven bestrijdt di j meening. Op dezen weg moet men niet voortgaan. De heer van Nispen sluit zich daarbij aan en zal daarom deze wet niet kunnen goedkeuren. De heer van de Putte zal niet spreken over het kanaal in het 4e district van Zeeland, omdat dit bij hoofdstuk V te pas zal komen, maar vraagt inlichtingen omtrent den reeds lang gewenschten publieken weg over den dam in de Ooster-Schelde. De vroegere verklaringen van de regeering komen niet overeen met de nu gemaakte be zwaren. GuitcnUmiX Algemeen overzicht. Tengevolge der door het ministerie Ollivier genomen maatregelen op den dag der begrafenis van Victor Noir's lijk waarbij geen tegenstand of verzet geprovoceerd werd door politiemacht hier, piketten cavalerie daar, en detachementen infanterie elders is die zoo gevreesde dag over het algemeen rustig afgeloopen. Ook de kal- meerende toespraken van de heeren Louis Noir, Deles- cluze en llochefort hebben daartoe veel bijgedragen. Eene bijzonderheid, welke op Woensdag-avond te Parijs zeer de aandacht trok, was de gematigde houding der politie en gewapende macht, die op sommige punten alwaar de menigte een dreigende houdingaannam(niet, gelijk vroeger, haar dadelijk met geweld trachtte uiteen te jagen, maar behoorlijk de bij dé wet voorgeschreven drie soramatiën deed, telkens met trommelslag aange kondigd. Schier overal ging daarop de menige uit eigen beweging uiteen, en door die legale houding van het ge zag werden mede verschillende botsingen voorkomen. Slechts op zeer enkele plaatsen hadden kleine botsin gen plaats; bij de belangrijkste daarvan, voor het Theatre des variétés, werden eenige politie-agenten gekwetst en een paar personen gearresteerd. Het gou vernement had echter de te Parijs aanwezige en in de kazerne zich bevindende troepen nog aanzienlijk ver sterkt uit nabijgelegen garnizoenen. De politieke fout van het ministerie Olli vier ten aan zien yau het dagblad la Marseillaise is thans door een tweede gevolgd. In het den dag na de eerste inbeslag neming uitgegeven nommer van dat dagblad was weder een artikel opgenomen, waarmede de regeering het vol strekt niet eens is: daartegen werd wederom het argu ment der inbeslagneming aangevoerd en eene tweede drukpersvervolging zal worden ingesteld. En zoo is dan zegt een aan het nieuw kabinet zeer toegenegen dagblad het ministerie Üllivier weder gewikkeld in allerlei dvukpersprocesscn evenals bet ministerie deFor- cade la Roquette. Zelfs la Liberté, het dagblad van den vriend des minis ters Ollivier, Emile de Girardin, trekt te velde tegen Eochcfort's vervolging. Do heer de Girardin citeert tegen den minister Ollivier deze woorden vanden afgevaar- digde Ollivier op 12 Mei 1869 door dezen laatsten uitge sproken: „Heb ik ten opzichte der drukpers niet meer gevraagd dan de leden' der linkerzijde? Dejuryismij niet genoeg; wat ik wil voor de menschelijke gedachte is: volledige straffeloosheid. Ik maak onder scheid tusschen dadeu en opiniën. De daad valt onder het bereik der strafwet. De opinie levert slechts intel- lectueele of moreele verantwoordelijkheid op voor hem, die haar uitspreekt. Ziedaar mijne theorie!" Ziedaar ook weder een bewijs voor de „volmaakte politieke eer lijkheid" van den heer Emile Ollivier, waarvan de Nieuwe Kotterdamsche courant dezer dagen in haar hoofdartikel sprak. Aan de Kölnische Zeitung wordt vol verontwaardiging geschreven hoe de heer Thorbecke, „die nog wel minis ter is geweest", de allervredelievendste stemming van Pruisen jegens Nederland bij de laatste begrootings- debatten in de kamer heeft gewantrouwd. Die verdacht making zou die vriendschappelijke verhouding wel in gevaar kunnen brengen! Maar de heer Thorbecke heeft eigenlijk niet gemeend, wat bij gezegd heeft. Hoe ge lukkig voor die vriendschappelijke verhouding! De Kölnische Zeitung maakt van dit bericht, haar door een berichtgever uit Berlijn toegezonden, een wapen tegen het Pruisisch gouvernement, en misschien ligt daarin juist le fin mot de fhi.iloire. De Kölnische Zeitung is het wel eens met bedoelde verontwaardiging, maar moet toch opmerken hoe het wantrouwen tegen Pruisen nog altijd onderhouden wordt, omdat het vredestractaat van Praag ten opzichte van Sleeswijk niet ten uitvoer wordt gelegd. Eu daarmede is de Kölnische Zeitung weder op haar geliefd terrein. Alles zou in Pruisen uitmuntend gaan als artikel V van het tractaat van Praag maar werd geëerbiedigd. De Iersche agrarische quaestie, waarmede het Engelsch ministerie zich met het oog op de hervatting der parle- mentswerkzaamheden in het begin van Februari bezig houdt, maakte dezer dagen het onderwerp uit eener redevoering van den minister Bright te Birmingham. Hij erkende daarbij de vele en verschillende bezwaren, welke die oplossing ontmoet, en waarop de regeering gelet heeft bij de samenstelling van liet ontwerp dat nog in Februari bij het parlement zal worden ingediend. De minister hoopte intusschen dat daarbij aan de eischen dér pachters zal zijn voldaan zonder de rechten der landeigenaars te krenken. "Wat voorts de bestrijding van het pauperisme in Ierland betreft, verklaarde de beer Bright veel te verwachten van een betere regeling van het onderwijs, waartoe de regeering evenzeer, doch niet meer in dit jaar, zal overgaan. Te dien opzichte ver klaarde de minister zich een voorstander van het neu traal onderwijs. Onder de mededeelingen, welke de heer Bright overi gens nog in zijne redevoeringen omtrent aanstaande regeeringsmaatregelen deed, behdorde ook de toezegging dat eerlang de in hechtenis zijnde tenians in vrijheid zullen worden gesteld. Het Italiaansch dagblad Diritto bevestigt de geruch ten dat de regeering aanzienlijke bezuinigingen op de budgetten van oorlog en marine zal voorstellen. Volgens dit orgaan zou de begrooting van oorlog met zestien millioen en die van marine met zes millioen verminderd worden. Pieire Napoleon Bonaparte. De instructie tegen prins Pierre wordt door de eerste kamer van het hooggerechtshof gevoerd en zal weldra geëindigd zijn; men verwacht reeds zeer spoedig waarschijnlijk morgen de verwijzing der zaak naar de andere kamer, welke, na de' uitspraak der buitengewone jury, het eiudarrest zal uitspreken. Uit de verhooren, welke de prins voor den raadsheer-commissaris Lascout heeft ondergaan, is, naar men uit goede bron verneemt, gebleken dat hij ontkent het woord charogne te hebben gebezigd tegen de heeren Noir en Fonvielle. Verder gaf de verhoorde op dat hij wel eenige der beleedigende uitdrukkingen, door den heer Fonvielb medegedeeld kan hebben gebezigd en eene beweging met den linker arm kan hebben gemaakt, diedets dreigends had/ en dat dientengevolge de heer Noir den verhoorde een slag in het aangezicht heeft gegeven. Eerst na het arrest vau verwijzing van den beschul digde wordt bij keizerlijk decreet de andere kamer van het hooggerechtshof samengeroepen. Voorts moeten binnen tien dagen door de presidenten van het hof van appèl cn door den president der rechtbank van de hoofd plaatsen in de arrondissementen, bij loting in eene open- bare zitting, uit de leden der algemecne raden de leden der buitengewone jury worden aangewezen. Daarop j worden deze leden gedagvaard op een termijn berekend naar den afstand van Parijs, hetgeen b. v. voor een lid der jury uit het departement des Alpes-Maritimes veer- tig dagen bedraagt. Hoeveel spoed men ook wil maken, 1 zal dus de zaak toch wel niet voor Let begin van Maart be 1 handeld kunnen worden, indien men in aanmerking neemt dat er van de negen en tachtig aangewezen gezworenen uit de leden der departementale raden minstens zestig op de terechtzitting moetön zijn, waaruit de leden der I jury, die in de zaak uitspraak hebben te doen, ten getale van zes en dertig, worden aangewezen. Het eindarrest treedt dadelijk in kracht van gewijsde. Men verhaalt verschillende voorbeelden van prins Bonaparte's geweldige oploopenheid. Toen hij eenige I jaren geleden bataljonchef bij het Fransche leger in j Algerië was, maakte hij deel uit eener expeditie. Even j voor de bestorming van eene door den vijand opgewor pen versterking ontving hij van den kolonel eene terecht- I wijzing over een onjuist- uitgevoerde order. In drift ontstoken keerde hij zonder een woord te zeggen den kolonel den rug toe en reed weg, terwijl het regiment hem nooit terugzag. Deze zaak, welke bij een ander officier voor zijne reputatie van moed niet gunstig zou geweest zijn, werd gesust. Bij prins Pierre met zijn alge- meen bekende dapperheid kon dan ook slechts sprake wezen van groote drift en opvliegendheid. Aan duels heeft het hem overigens in zijn leven niet ontbroken. De schouwing van Victor Noir's lijk is geschied door de geneesheeren Tardieu en Bergeron. Uit hun onder zoek is gebleken dat de door prins Pierre aan Noir toegebrachte wond bijna onmiddellijk den dood moest veroorzaken. Volgens het rapport der deskundigen, in verband met een onderzoek der kleederen van het lijk, moet het schot op hem gelost zijn op een afstand van zes tot acht passen. Het orgaan van den heer Granier de Cassagnac, le Pays, heeft de onbeschaamdheid van te beweren, niet alleen dat prins Pieire uit zelfverdediging heeft gehan deld, maar dat men het vooraf beraamd plan had om den prins te vermoorden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2