om zich dan in der minne van de terugvordering te ontslaan. „Het zijn deze bezwaren die mij nopen te verzoeken om dit artikel in stemming te brengen, en indien ik niet van dwaling overtuigd wordt, mijne stem daartegen uit te brengen." „De heer van Houten. Mijnheer de voorzitter, ik was voornemens dezelfde bezwaren aan te voeren welke door den heer Heemskerk Az. zijn bijgebracht, en kan mij nu bepalen tot eene enkele vraag, waarvan de beant woording mijne stem zal bepalen. „De vraag is dezeTengevolge van inpoldering van voorliggende gronden krachtens door den staat gegeven concessie hebben de polders in quaestie hunne uitwate ring verloren. Er bestaan daardoor aanspraken, zoo al niet wettelijke, dan toch zedelijke, om die polders behulp zaam te zijn in het verkrijgen van eene nieuwe afwate ring. Die zedelijke aanspraken zijn door de wetgevende macht geregeld in 1863; men heeft destijds gemeend eene billijke regeling te maken door aan die polders een sub sidie te verleenen van f 206,000. „Is nu de bedoeling der regeering om op die regeling terug te komèn? Is zij tot de erkentenis gekomen dat de aanspraken van de belanghebbende polders destijds niet voldoende in aanmerking genomen zijn Welke zijn de motieven voor de regeering om voor te stellen op die regeling terug te komen, en welke zijn de motieven om de conditiën voor de belanghebbende polders zooveel voordeeliger te maken dan bij de in 1863 aangenomen voordracht „Het valt toch niet te ontkennen, dat niet alleen de risico voor den staat grooter wordt, maar dat ook het subsidie wordt verhoogd. Dat subsidie of liever het door den staat volgens de berekeningen te betalen be drag wordt verhoogd tot /'230,CO0, en de conditiën omtrent den aanleg van de werken in drie jaren en de terugbetaling van der kosten in 10 jaren, berokkenen aan den staat een renteverlies van plus minus f 90,000; iu vergelijking met de regeling van 1863 worden de be langhebbende polders dus met f 24,000 -f f 90,000 be voordeeld; „Kan de regeering nu aantoonen, dat er voldoende gronden zijn om de in 1863 aangenomene wettelijke regeling van de aanspraken der polderster zijde te stel len en zooveel voordeeliger voorwaarden aan de belang hebbenden te geven? „Zijn er dergelijke redenen niet, dan mag naar mijn oordeel dit voorstel niet worden aangenomen. De gron den daarvoor zijn door den vorigen spreker volledig ontwikkeld. Het is immers ondenkbaar dat de reden van het wetsontwerp daarin zou kunnen liggen, dat de be langhebbenden zichzelven niet konden helpen Het is ongerijmd, dat 14G00 bunder goed land geen waarborg zouden opleveren voor eene geldlcening van 4 a 5 ton. Als men dat geld niet beeft kunnen krijgen is het een bewijs, dat men de zaak op eene onpractisclie wijze heeft aangevat. Men was in de gelegenheid door de oprichting van een waterschap den grond te verbinden, en dat men dan bij ecne'goede regeling geene leening zou hebben kunnen aangaan, kan ik niet geloovcn. Eu als het waar is dat raon dat niet heeft k u n n en doen, dan is het ook waar dat wij dit artikel niet mogen aannemen, omdat de staat dan ook aan die polders geen zoo aanzienlijk'voor schot mag geven. Bij de uitvoering toch overeenkomstig de voordracht zou de staat een voorschot verleenen van ongeveer 4 ton. „Ik zou dus gaarne antwoord van den minister ont vangen op deze vragen: Wil de regeering terugkomen op de regeling van 1863 en die voordeeliger maken, en welke zijn daarvoor hare beweegredenen? Zijn deze voldoende, dan kan ik voorstemmen maar is de bedoe ling-alleen eene andere wijze van uitvoeringcler vroegere regeling, dan zal ik tegen moeten stemmen." Wordt vervolgd.) Uuitcnlanö. Algemeen over zicht. Wij meldden reeds dat het nieuw Fransch ministerie in het algemeen bij de Parijsche dagbladpers een gunstig onthaal vindt. Le Moniteur universel is vooral zeer in genomen met het ministerie Ollivier, omdat hij daaraan een groote politieke beteekenis toekent. „De naam alleen van den heer Daru zegt le Moniteur zou des noods voldoende wezen om aan te toonen dat er eene vredelievende revolutie heeft plaats gehad. De nieuwe minister van buitcnlandsche zaken onder Napoleon III is lid van de kamer der pairs geweest onder Louis Phi lippe; hij was voorts vice-president der wetgevende ver gadering, en werd bij den coup d'etat te Vincennes ge vangen gezet. Bij de verkiezingen van 1869 werd hij door den minister Forcade la Roquette op allerheftigste wijze bestreden." Merkwaardig is een artikel van meer officieusen aard in le Peuple Francais, hetwelk uit het kabinet des kei zers geïnspireerd wordt en waarbij omtrent het pro gramma van het ministerie Ollivier gezegd wordt, dat dit programma dat van het rechter centrum wezen zal. „Drie quaestiën zegt le Peuple Frangais waren te dien opzichte belangrijk en wij gelooven dat zij vóór de samenstelling van het kabinet behandeld zijn. De eerste quaestie was of het wetgevend lichaam zou ontbonden worden. Nu moesten de nieuwe ministers wel eenstem mig zijn in de erkenning dat de thans bestaande kamer de waarachtige en vrije uitdrukking van de gevoelens des lands was. Het denkbeeld eener ontbinding is dus geheel en al terzijde gesteld en het is met de bestaande kamer, dat liet ministerie regeeren zal. Daaromtrent, gelooven wij, bestaat volkomen overeenstemming. De tweede quaestie is die van het constitneerend gezag. Het pi-ogramma van het rechter centrum zeide daarvan niets; dat van liet linker centrum verlangde verdeeling. Nu is het programma van het rechter centrum aangeno men. De derde quaestie was die van de benoeming der burgemeesters. Men is overeengekomen om ook omtrent dat punt het programma van het rechter centrum niet te overschrijden." Zelfs de clericale organen roepen aan liet nieuw mi- nistie onder de bestaande omstandigheden een welkom toe. De minister van openbaar onderwijs, Segris, is aan de clericale partij niet ongevallig en men acht hem niet ongeneigd om gehoor te geven aan sommige wenschen dier partij. Wat het buitenland betreft beschouwt men het nieuw ministerie Ollivier als zeer vredelievend, meer bijzonder jegens Dnitschland, waarop de Külnische Zei- tung dan ook nadrukkelijk wijst. Men verzekerde dezer dagen op de stelligste wijze dat de graaf Daru als voorwaarde voor zijne aanvaarding van eene portefeuille, do herroeping van het decreet liad verlangd, waarbij de goederen der familie Orleans ver beurt werden verklaard. Uit zijne optreding als minister van buitenlandsehe zaken mag men dus afleiden dat de keizer aan dit verlangen heeft toegegeven en eerlang •die herroeping volgen zal. Een der eerste bezigheden van den nieuwen minister van binnenlandsche zaken, den heer Okevandier de Val- dröme, zal, naar men verzekert, wezen om het personeel der prefecten, gelijk het door zijn voorganger de For cade was georganiseerd en gedisciplineerd, te zuiveren. Aan verschillende op letterkundig en journalistisch ge bied bekende personen zijn reeds prefecturen aangebo den. Ook de positie van den prefect der Seine, Hauss- mann, is zeer onzeker na de optreding van het ministe rie Ollivier. Men spreekt van den lieer Chevreau als zijn vermoedelijken opvolger. Te Madrid heersclit thans, naar aanleiding der moeie- lijke quaestie omtrent de keuze van een vorst, gelijk wij reeds mededeelden, eene ministerieele crisis. Niet alleen de in ons nornmer van gisteren vermelde ministers heb ben intusschen hun ontslag aangeboden, maar dit is het geval met alle leden van het kabinet. Thans is eens klaps de candidatuur des hertogs van Montpensier weder ter sprake gekomen en daarmede ook de optreding zijner aanhangers in het ministerie. Tot deze behoort, zij het misschien ook al faute de mieux, de admiraal Topete, die evenals de heer Silvela weder in het kabinet zijne plaats zou hernemen. Volgens geruchten, te St.-Petersbnrg en te Berlijn in omloop, zou de Turkseh-Egyptische quaestie nog niet geheel en al geregeld zijn, maar thans omtrent de uit levering van alle gepantserde schepen aan Turkije, tegen schadeloosstelling, weder verschil zijn ontstaan. Indien deze geruchten juist mochten blijken te zijn, zou daarin eene bevestiging liggen dm- beweringen van sommige dagbladen, die meenden dat de onderkoning van Egypte, bij al zijne betuigingen van onderdanigheid aan zijn suzerein in depêches en diplomatieke nota's, nog vol strekt niet geneigd was om deze door daden te bekrach tigen. Nauwelijks bracht de telegraaf de tijding uit Havanna dat de opstand op Cuba waarschijnlijk spoedig met eene onderwerping zou eindigen, of een kabeltelegram uit New-York meldt dat de junta der opstandelingen op ■Cuba deze berichten en geruchten als geheel en al on gegrond heeft doen tegenspreken. Laatste berichten. Weenen. Met het oog op geruchten, afkomstig van de Italiaanseke ambassade, meent men dat het aangekon digd bezoek van koning Victor Emmanuel aan het Oostenrijksche bof in de volgende week zal plaats hebben. Parijs. Overmorgen zal het bof van cassatie de zaak van Troppmann behandelen'. Bij verwerping der voor ziening zal de executie waarsóhijnlijk plaats hebben op morgen over acht dagen. Italië. Aan èen brief uit Florence ontleenen wij het volgende Hoewel wij midden in de parlementaire vacantie zijn en het Kerstfeest de ministers buiten Florence geroepen had, zijn zij weder spoedig naar do hoofdstad terugge keerd. In Italië, evenals in Engeland, wordt dit feest met meer praal gevierd dan het Nieuwjaarsfeest. Het kabinet werkt dus met vlijt; vooral aan het ministerie van financiën hebben de werkzaamheden zich opgehoopt. De heer Sella heeft beslist dat de financieele toestand in de kleiuste bijzonderheden blootgelegd zal worden, een tijdroovende en moeilijke zaak, indien men nagaat hoe veel wanorde in dien tak van bestuur nog bestaat, tenge volge der wat overhaaste vereeniging van alle admini stration van het oude, in zooveel gedeelten verdeelde Italië, en tengevolge ook van het aanzienlijk aantal per sonen die reeds achtereenvolgens de nalatenschap van Cavour aanvaard hebben. Deze steeds elkaar opvolgende ministers, die den tijd niet hadden een stelsel of een nieuwe, geregeld werkende administratie in te voeren, hebben ieder eenige gedeeltelijke, dikwijls bopelooze of tegen elkander indruisende hervormingen achtergelaten. Hoe groot het bezwaar daarvan ook zij, wil de nieuwe minister van financiën den waren toestand kennen om die in al zijne onderdeden en zooals zij is voor het parlement en de natie te ontwikkelen. Dit zal dienen tot begin van een volledig stelsel, hetwelk de Italiaan- sche financiën moet opbeuren, het krediet in den vreemde weder moet vestigen en ze moet doen terugkeeren tot den weg van voorspoed, dien de geographische toestand van Italië, de verscheidenheid en de rijkdom zijner natuur lijke voortbrengselen daaraan schijnen te verzekeren. Na hetgeen in de rede van den heer Lanza voorkwam en hetgeen door de uit min of meer ofiicieele bronnen voorkomende geruchten bevestigd wordt, zouden talrijke bezuinigingen ingevoerd, maar met beleid verdeeld en met zorg geleid worden, zonder de uitgaven voor marine of oorlog te zeer te verminderen. Maar bovenal zouden er nieuwe belastingen geheven worden. Tegen dit laatste gaan nog al veel stemmen op. Nieuwe belastiugen? Ja, herneemt de Opinioue, het officieus orgaan der regeering, maar zij zullen matig zijn, matig. Ongetwijfeld matig wanneer men ze vergelijkt bij de behoeften van den tegenwoordigen toestand; zij zullen er echter niet minder bezwarend om zijn in een land dat reeds zoo zwaar beproefd is. Vervolgens altijd volgens de Opinione zal de heer Sella de belasting op liet gemaal op zulk een goede wijze toepassen dat zij welwillend aangenomen zal wor den. Gij herinnert u dat die belasting eene vinding is van den tegenwoordigen minister. Toen hij onder het voorzitterschap van Ratazzi de portefeuille van financiën in handen had, beproefde hij dit wetsontwerp, hetwelk de heer Scialoja aan het parlement niet had durven voor stellen, te doen aannemen; doch hij leed schipbreuk, en de vastberadenheid van den heer Cambray Digny was noodig om het wetsontwerp te doen goedkeuren. Die laatste minister paste liet echter slecht toe, dit is niet te ontkennen; de heer Sella zal zich dns den naam van groote behendigheid verwerven als hij de gemaalbelas ting naar den wensch van het land heffen kanwant men moet het zich niet ontveinzen dat het de meeste impopulaire belasting is. Men verzekert mij echter dat zij nergens de bevolking op gevoelige wijze treft; dat zij nergens den prijs van liet brood heeft doen stijgen evenmin als de afschaffing van de belasting op liet zout den prijs van dit noodzakelijk levensmiddel zou hebben doen verminderen doch, gij weet het, tegenover het volksveroordeel, door eenige leiders behendig gebruikt, hebben zelfs feiteu ongelijk. Zal nu het ministerie bij evcntueele gebeurtenissen in het parlement zijn ontslag indienen of zal het de ont binding van het parlement aan den koning vragen CU lo sa? (Wie weet het?) Het laatste zou het verstandigste zijn. De kamer heeft behoefte zich eens in den verkie- zingsdoop te dompelen. Inmiddels is de toestand var het ministerie tegenover het parlement niet verzekerd; integendeel, het heeft reeds de coalitie van den 19c" November in duigen zien vallen. De uiterste linkerzijde die den beer Lanza tot het voorzitterschap der kamer gebracht heeft, heeft reeds tegen het ministerie gestemd. De Riforma begroet met vreugde deze nieuwe partij, „die het parlementair regime een nieuw leven schenkt."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 3